Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 18 oktober 1964Bij terugkeer uit Hongkong in New York werd ik door de Indonesische militaire attaché in Washington D.C., kolonel Sutikno, opgebeld. Een Indonesische generaal bevond zich in New York en wilde mij spreken. Weinig kon ik vermoeden dat het gesprek over Verrips zou gaan. Bij aankomst in het Hilton Hotel, suite 1040, bleek de mysterieuze bezoeker generaal Parman te zijn, hoofd van de inlichtingendienst van het Indonesische leger. Ik vroeg eerst naar het welzijn van de president, die ik sedert 1963 in Wenen niet meer had ontmoet. ‘Die zie ik driemaal in de week om hem te rapporteren. Ik kende Bung Karno al toen ik 16 jaar oud was. Ná de oktoberaffaire van 1952 in het leger was eerst kolonel Lubis Bapak's uitverkorene. Toen Lubis later het verkeerde pad op ging werd het weer goed tussen Bung Karno en mij. Maar in die tussentijd werd ik niet gegroet noch herkend door de president. Bung Karno laat twee partijen rustig vechten. Hij zal bij zo'n struggle mij echt niet backen. He picks the winner!’ aldus Parman. De generaal vervolgde: ‘De president laat iedereen denken: “Jij bent mijn kroonprins!” Bapak is een grote meester in het verzamelen van loyaliteit om zich heen. Zelfs Subandrio staat soms perplex wanneer Bung Karno in een meeting zijn mening geeft.’ | |
[pagina 231]
| |
Generaal Parman benadrukte hoe hij tot de naaste adviseurs van de commandant van het leger, generaal Yani, behoorde. Ik vroeg of Bandrio er nog steeds in slaagde belangrijke inlichtingen aan de president te onthouden. ‘Bapak ontmoet de chefs van staven iedere week en anders zorg ík er wel voor dat dit niet gebeurt.’ Hij vervolgde: ‘Ik kan aan de president zien wanneer Van Konijnenburg op het paleis is. Hij wordt geloofd. Die Konijnenburg gaat er prat op, de eerste Nederlander te zijn geweest die gepredikt had dat Nieuw-Guinea naar Indonesië moest.’ Ik merkte op: ‘Hij was anders niet te vinden toen wij het adres aan de Staten-Generaal zonden.’Ga naar eindnoot1. Hierop antwoordde generaal Parman: ‘U had Van Konijnenburg's spel moeten doorzien en hem vóor moeten zijn. U kent toch zijn karakter?’ Parman wist veel. Hij babbelde over tal van personen en gebeurtenissen, die zich de afgelopen jaren hadden voorgedaan. De naam van ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto viel, die inmiddels aan een hartaanval was overleden. ‘Maar weet u hoe dát is gegaan?’ aldus generaal Parman. ‘U kent Bapak's reizende ambassadrice, madame Supeni? Zij was die dagen door Bung Karno naar de Verenigde Naties gezonden, dus in feite de daerah (district) van Pak Kardjo. Er ontstond een geschil over een simpele protocollaire kwestie. Madame Supeni stelde een telegram op voor de president om zich over Kardjo te beklagen. De code-officier van de permanente delegatie van Indonesië bij de uno legde het telegram echter op Pak Kardjo's bureau. Deze kwam terug van een lunch, las de tekst, wond zich verschrikkelijk op en viel dood voorover.’ Bung Karno had toen geen andere keus dan voor de ‘winnaar’, madame Supeni, te kiezen. Waarmee ik wil aantonen hoe Bapak's kibbelende anaksGa naar eindnoot2. - want tenslotte zag de president zijn ganse omgeving van ministers, generaals en ambassadeurs tot de tukang kebonGa naar eindnoot3. in de paleistuinen toe, als zijn anaks - hem soms met de meest pietluttige, zij het menselijke rewelGa naar eindnoot4. onder elkaar, belastten. Zoals in het mij door Verrips éen jaar eerder ter hand gestelde document overduidelijk werd aangegeven, bleek ook generaal Parman bijzonder gebrand op Subandrio ‘en diens desastreuze invloed op Bapak’. ‘Ik zal u zeggen,’ aldus Parman, ‘hoe ver deze Bandrio met zijn intriges gaat. Indertijd ontwikkelde zich de spanning met Kuala Lumpur. De Maleisische ambassadeur in Djakarta wist zijn premier, de Tunku, over te halen, het staatshoofd, de koning, te overreden om Bung Karno voor een officieel bezoek uit te nodigen. De koning schreef Bapak een brief. Met de hand. De ambassadeur spoedde zich blij en opgelucht naar Djakarta, ging in zijn vreugde over het bereikte resultaat onmiddellijk naar het paleis en gaf de brief af bij de secretaris van de president. U kent hem, de heer Djamin. Maar dat was tevens zijn fout. Bandrio heeft zijn spionnen overal zitten! Hij liet de brief lichten voor deze Bapak ter hand kon worden gesteld. De president bleef onkundig van deze officiële uitnodiging van het staatshoofd, de koning van Malakka. U weet zelf,’ aldus generaal Parman van de leger-inlichtingendienst, ‘hoe Sukarno op dit soort vlagvertoon en officiële uitwisselingen gesteld is om ons land in den vreemde te representeren. Toen was het nog niet te | |
[pagina 232]
| |
laat. Als Bapak naar Kuala Lumpur was gegaan hadden wij nu waarschijnlijk niet onze Ganjang Malaysia-campagne gehad.’ Ik vroeg of Sukarno uiteindelijk toch de brief van de koning had ontvangen. ‘Ja, maar u moet weten hoe. Madame Supeni wist ervan, want omdat de koning van Malakka om hem onbegrijpelijke redenen geen antwoord kreeg, begon zijn ambassadeur in Djakarta zachtjes druk uit te oefenen. U weet toch, dat niemand over Bandrio bij Bapak durfde te klikken. Maar toen madame Supeni in een conflict met Bandrio raakte, heeft zij Bung Karno over het bestaan van die brief verteld. Maar toen was het al te laat.’ Na al dit putar putarGa naar eindnoot5. belandden wij tenslotte bij het onderwerp Verrips. |
|