Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 28 januari 1964‘Men heeft nogal een grote aanval op mij gelanceerd, iets dat ik wel verwacht had, maar toch niet in deze vorm en van deze kracht,’ schreef Verrips mij vandaag.Ga naar eindnoot1. ‘Een combinatie van Reindert Zwolsman met enige leden van de groep-Rijkens aan het hoofd plus bepaalde overheidsfunctionarissen, in verband met mijn activiteiten in de klm-zaak en mijn aanval op Luns,Ga naar eindnoot2. is zulk een gecombineerde macht in Nederland, dat een klein mannetje als ik wel een beetje dizzy wordt wanneer die combinatie plotseling een lel uitdeelt. Je krijgt dan, dat beide partijen dagvaardingen, aanvragen van faillissement etcetera op elkaar afvuren, wat over het algemeen de gewenste uitwerking niet heeft. Dat was ook met de bovengenoemde combinatie het geval. Zij maakte een fout door de Nederlandse fbi, de Rijksrecherche op mij af te sturen. Ook de bvd en de fiscale recherche kwamen eraan te pas. Allerlei geruchten werden verspreid. Dat was stom, want nu kwamen zij op het terrein, dat eigenlijk mijn vak is, zodat het er nu uitziet, dat ik aan de winnende hand ben. Enfin, je begrijpt, dat wij het erg moeilijk gehad hebben, ook financieel. Op alles wat ik in Nederland heb, was beslag gelegd en de fiscale recher- | |
[pagina 219]
| |
che zat te wachten, dat ik naar het buitenland zou gaan om geld te halen. Uiteraard hebben mijn eigen mensen mij niet in de steek gelaten. We zijn er nu bijna weer bovenop. Er was éen grote verrassing voor mij. Van Konijnenburg liet mij niet in de steek, eerder het tegendeel. Hij heeft geholpen waar hij kon en de leden van de groep-Rijkens de volle laag gegeven. Ook jouw zaak, of liever jouw claim op de groep-Rijkens zal er wel uitkomen.’Ga naar eindnoot3. Verrips schreef verder, dat zijn vrouw onder de moeilijkheden had geleden, en wanneer er nieuwe moeilijkheden zouden komen, ‘dan geloof ik, dat de bodyguard die Zwolsman zich sinds kort heeft aangemeten voor hem echt niet voldoende zal zijn.’ Op 22 maart 1964 belde Verrips mij in New York op. Hij wilde een actie beginnen tegen Rijkens en Zwolsman en hun faillissement aanvragen. Lubberhuizen van de Bezige Bij deed ook mee. Hij vroeg mij hem te telegraferen, dat ik mij bij de actie tegen Rijkens aansloot, gezien mijn eigen vordering op de groep. Hij had de zaak ook met Steketee en Hofland van het Algemeen Handelsblad besproken. Hofland vermeldt inderdaad in Tegels lichten dat de groep-Rijkens verzuimde een bedrag van f 4 691,14 aan de Bezige Bij uit te betalen, welk bedrag als subsidie was toegezegd voor de uitgave van een door professor Duynstee samen te stellen boek.Ga naar eindnoot4. Indien Verrips bezig was geweest alle personen die bedragen van de groep-Rijkens te vorderen hadden bijeen te brengen, zal hij ook ambassadeur Zairin Zain in Washington hebben verzocht mee te doen, aangezien Zain een bedrag van 50 000 gulden toegezegd had gekregen vanwege het lospeuteren in Djakarta van de 5 miljoen voor de klm, als bijdrage voor een fonds om Indonesische studenten in het buitenland te kunnen laten studeren. Toen dr. Zain zich in 1970 permanent in Den Haag vestigde heb ik getracht het gesprek tussen Konijn en Zain weer op gang te krijgen, maar Konijn wilde dit niet. Verrips belde mijn vader en legde uit dat hij in ernstige moeilijkheden was. ‘Ik kreeg de indruk,’ schreef mijn vader naar New York, ‘dat Verrips een som geld moet betalen en daarom een vermeende vordering op de groep-Rijkens wilde incasseren.’Ga naar eindnoot5. Ik vroeg mijn vader de heer Verrips mee te delen, dat ik niet meedeed met het faillissement van Paul Rijkens aan te vragen en hem dus het gevraagde telegram niet zou zenden. Met Van Konijnenburg had ik die jaren, vooral ook na de plotselinge dood van diens vrouw, nagenoeg geen contact meer. De vriendschap had alle stormen overleefd, maar hij was met Otto Kuijk van De Telegraaf en andere journalisten in zee gegaan, wat toen van zijn standpunt gezien meer opportuun was, want ik stond boven aan de zwarte lijst in Indonesië én van het leger (Nasution) én van Subandrio (de Indonesische cia). Via Van Konijnenburg zou De Telegraaf in de persoon van collega Kuijk dan ook de eerste verslaggever zijn, die Sukarno in diens paleis mocht bezoeken na ondertekening van het grote verzoeningsakkoord over Nieuw-Guinea. |
|