Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - zomer 1962 (2)In New York dineerde ik die dagen met Pak Ujeng in het Finale Restaurant in Greenwich Village. Geleidelijk aan kwam bij dat gesprek de op handen zijnde samenzwering van Indonesische generaals boven. Er was in Djakarta een Dewan Djendral, een raad van generaals gevormd. Nasution zou president van Indonesië worden. Op de vraag wanneer dit dan zou plaatsvinden, antwoordde Ujeng: Wait and see! Ik besprak mijn informatie onmiddellijk met ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto. Hij schrok. Hij wist wie Ujeng was en noemde hem ‘een zwamneus’. Hij raadde mij aan mij niet met de zaak te bemoeien. ‘Moeten wij Bung Karno niet waarschuwen?’ vroeg ik. ‘Bapak weet alles,’ was het antwoord van Pak Kardjo. Enige dagen liep ik met dit vraagstuk rond, toen kolonel Sriamin in New York arriveerde. Dit was de Indonesische officier, die bij de natio- | |
[pagina 206]
| |
nalisatie van Nederlandse bedrijven in Indonesië aan het hoofd van de Bandungse Kininefabriek was geplaatst. Via Zain was ik met hem in contact gekomen. Mijn grootvader, ir. H. van der Woude, was éen der beide oprichtersGa naar eindnoot1. van het Nederlandse kinineconcern in Maarssen geweest, waar ook mijn moeder, Alexandrine van der Woude was geboren. Mijn vader, mr. ir. A.C. Oltmans, was die dagen president-commissaris. Ik probeerde met Sriamin een contact te leggen dat tot een herstel van de kinahandel tussen Nederland en Indonesië zou kunnen leiden.Ga naar eindnoot2. Ik dineerde met Sriamin in hetzelfde restaurant in Greenwich Village waar ik enkele weken tevoren met Ujeng Suwargana was geweest en besprak de kwestie van een Dewan Djendral onder leiding van Nasution. Sriamin vond de veronderstelling van een staatsgreep door hoge officieren volmaakt belachelijk: ‘Geen sprake van. Waar haalt u de onzin vandaan?’ Maar Sriamin wist niet wie Ujeng Suwargana was. De kolonel had mij niet overtuigd. Ik besprak de kwestie opnieuw met ambassadeur Sukardjo. Ditmaal was hij niet bereid een brief van mij over dit onderwerp met de koerier mee te geven naar het Istana Merdeka. Niet dat Pak Kardjo geen loyale Bungkarnist was. Integendeel. Maar hij vond het blijkbaar een te glibberige geschiedenis. Misschien wist hij er meer van. Mij beviel de zaak niet en ik koos de laatste openstaande route, de publiciteit. |
|