Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 9 juni 1962 (2)‘Het is de laatste jaren bepaald een sport geworden,’ aldus prins Bernhard op deze persconferentie op Schiphol vanmorgen, ‘om leden van het Koninklijk Huis aan te vallen in de pers. Dat is een gemakkelijke bezigheid, omdat wij ons nu eenmaal niet kunnen verdedigen. De laatste jaren gaat men blijkbaar ook in Nederland deze sport beoefenen. Voorzover | |
[pagina 198]
| |
dat gebeurt door een kinderachtig blaadje als Propria CuresGa naar eindnoot1. is dat niet belangrijk omdat men van kinderen geen verantwoordelijkheidsgevoel kan verwachten. Maar wanneer een blad als Elseviers met meneer Lunshof eraan begint, weliswaar in bedekte termen maar toch zo dat iedereen het begrijpt, dan loopt het toch de spuigaten uit. Mijn vijfentwintigjarige reputatie staat er borg voor, dat ik nimmer iets heb gedaan dat met de politiek van de regering in strijd is. Ik heb het dat blad enorm kwalijk genomen en ik durf hier dan ook ronduit te zeggen dat het klinkklare leugens zijn.’ De koningin deed een vergeefse poging de scherpe woorden van de prins wat afgezwakt te krijgen. Bernhard wilde er niet van horen. Dus: de affaire lag op straat. Ik weet dat de prins in Washington door Van Roijen volledig geïnformeerd was en wist dat Luns de voornaamste zegsman van Lunshof was geweest. Bernhard ging dus linea recta met Luns in de tang, om zijn geterroriseerde vrienden Paul Rijkens en Van Roijen te hulp te komen. Het gevolg was, dat het Algemeen Handelsblad prompt op pagina éen de namen publiceerde van die Nederlanders die de door prins Bernhard voorgezeten Bilderberg-conferentie van 18 mei 1962 buiten Stockholm in ZwedenGa naar eindnoot2. hadden bijgewoond. Dat had Lunshof tot dusverre nog niet eens gedaan, alhoewel hij de namen wél wist. Het waren drs. E.H. van den Beugel, president-directeur van de klm, het Tweede-Kamerlid mr. P.A. Blaisse, prof. I. Samkalden, mr. E.N. van Kleffens en drs. M. Kohnstamm.Ga naar eindnoot3. Ra ra: wie van hen was volgens Luns de verrader geweest? |
|