Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
Washington D.C. - 11 april 1962President Kennedy werd vandaag op een persconferentie gevraagd, welk het standpunt inzake Nieuw-Guinea van zijn regering was, aangezien vanuit Nederland berichten waren binnengekomen dat Den Haag bijzonder weinig ingenomen was met de Amerikaanse bemiddelingsrol. Kennedy: ‘Ik ben het ermee eens, dat iedereen met onze rol weinig schijnt ingenomen, omdat wat wij doen een poging is van ambassadeur Elsworth Bunker onder supervisie van secretaris-generaal U Thant, om na te gaan wat zou moeten gebeuren om verder militaire escalatie op West-Irian te voorkomen. Strijd zou niet in overeenstemming met de belangen van beide landen zijn. Het is dus moeilijk in te denken, dat wij in staat zouden zijn voorstellen te doen die beide zijden met genoegen zullen ontvangen.’ De president vervolgde: ‘Ambassadeur Bunker is een ervaren diplomaat met veel kundigheid. Onze enige interesse is nu na te gaan of er een vreedzame oplossing gevonden kan worden welke in het belang van de vrije wereld en van onze bondgenoten zou zijn. De rol van de bemiddelaar is nu eenmaal geen plezierige rol. Wij zijn erop voorbereid dat alle betrokken partijen bij tijd en wijle woedend op ons zullen zijn, wat niet zo erg is, zolang er maar vooruitgang wordt geboekt.’Ga naar eindnoot1. |
|