Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |
Washington D.C. - 22 december 1961De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Dean Rusk, maakte vandaag bekend, dat de minister van Justitie, Robert F. Kennedy, begin februari een wereldreis zal gaan maken, waarbij een bezoek aan president Sukarno op het programma stond. Het was duidelijk, de Kennedy's konden het gestuntel in Den Haag niet langer tolereren. Washington greep in. De volgende dag gaf het kabinet-De Quay een verklaring uit waarin de Verenigde Staten officieel werden verzocht te assisteren bij het op gang brengen van een ‘open discussie’ tussen Nederland en Indonesië. Hoeveel water zou er door de Rijn zijn gestroomd sedert het Adres aan de Staten-GeneraalGa naar eindnoot1. en de Wittebrug-conferentieGa naar eindnoot2. van 1957? Eveneens op 23 december 1961 verklaarde luitenant-generaal Abdul Haris Nasution, minister van Defensie, dat de gewapende strijdkrachten en alle politieke krachten van Indonesië gereed stonden om een bevel van president Sukarno voor de bevrijding van Irian-Barat onmiddellijk uit te voeren. Dipa Nusantara Aidit, secretaris-generaal van de Partai Kommunis Indonesia deelde aan de pers mee, dat de twee miljoen leden van de pki bereid waren als vrijwilligers aan het commando van Bung Karno voor de bezetting van Nieuw-Guinea gevolg te geven. Dr. Subandrio voorspelde een kabinetscrisis in Den Haag. Maar ook Subandrio onderschatte Luns. ‘Hij is slimmer dan u denkt,’ zei Algra nog eens in 1973 in het nos-televisieprogramma Markant portret, waar intussen de betrokken nos-redacteur op ‘vergat’ te reageren. In deze serie markante portretten van de nos werden òf aperte blunders - zoals in het portret van Luns - of tegenvragen als hierboven aangegeven schijnbaar opzettelijk weggemoffeld. ‘Het merkwaardige is, dat ik door mijn Nieuw-Guinea-beleid een zekere naam heb gekregen bij mijn buitenlandse collega's, Aziatische incluis. Het heeft mij persoonlijk geen schade gedaan. Ik geloof in het tegendeel,’Ga naar eindnoot3. merkte de bewindsman in zijn memoires luchtig op. Het was natuurlijk alleen onwaar, wat hij schreef. |
|