Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 175]
| |
Den Haag - 9 december 1961De regering-De Quay deed of haar neus bloedde. Zij was er niet helemaal bij. Links en rechts in de wereld ontstonden brandhaarden omdat westerse imperialisten de bakens maar niet wilden verzetten, maar Jan de Quay schreef vandaag aan de voorzitter van het parlement, dat het kabinet van oordeel was, ‘dat een openbaar debat op dit ogenblik over het Nieuw-Guinea-beleid minder opportuun moest worden geacht.’ Het leek wel of de hele Tweede Kamer op de sprookjes van de heer Luns - die ook volgens professor De Quay, altijd weer uit de Verenigde Staten terugkeerde met nieuwe verzekeringen van hooggeplaatste functionarissen dat Nederland op Nieuw-Guinea niet alleen zou staan - reageerde zoals Hitler's minister Speer op informaties dat er concentratiekampen waren. ‘Ik stelde geen onderzoek in,’ aldus Speer lang na de oorlog, ‘want ik wilde eenvoudig niet weten wat er zich werkelijk afspeelde.’ Intussen waren professor Yamin en ambassadeur Zain voor een kort verblijf in West-Duitsland aangekomen en ik kon behulpzaam zijn bij het maken van afspraken met beide Indonesische diplomaten ten behoeve van een aantal collega's. Zo ook voor H.J.A. Hofland, die het Algemeen Handelsblad van vandaag opende met de mededeling: indonesië wil overleg zonder voorafgaande voorwaarden. Het had de heer Luns weinig geholpen op Schiphol geen commentaar te hebben willen geven of hij à la Rijkens in het geheim met Indonesische functionarissen was gaan praten. Want deze dag stond op pagina éen van het Handelsblad, dat professor Yamin 17 oktober 1961 bij een ontmoeting in het New Yorkse Sheraton East Hotel hemel en aarde had bewogen om Luns te winnen voor informele besprekingen tussen Nederland en Indonesië, zonder premissen van beide zijden. Beide Indonesische diplomaten, Yamin en Zain, toonden zich intussen ‘zeer teleurgesteld’, aldus Hofland, over de wijze waarop minister Luns op hun aanbod had gereageerd. ‘Hij draaide de rollen om,’ zo verklaarden zij volgens het Algemeen Handelsblad, en nu was híj degene die voorwaarden bleef stellen waardoor een begin van informeel overleg onmogelijk werd gemaakt.’Ga naar eindnoot1. En terwijl deze gebeurtenissen snel naar de climax van militair geweld op Nieuw-Guinea toe schoven, riep De Telegraaf de heer Luns uit als Man-van-het-jaar 1961. Hoe kon het anders. ‘De man die de leeuw deed brullen, maar zich door het dier zelf zo liet opjagen, dat hij in ademnood geraakte, onze Man-van-het-jaar is de minister van Buitenlandse Zaken, mr. Joseph Marie Antoine Hubert Luns,’ aldus De Telegraaf.Ga naar eindnoot2. Het blad schreef onder meer: ‘Luns is een bezeten minnaar van zijn moederland. Nederland is zijn hartstocht. Al die bekwaamheid, dat overwerk en die lichamelijke inspanning waren de Nederlandse zaak gewijd, die hem heilig is. Hij is éen meter zesennegentig lang. Dat heeft het voordeel - zo- | |
[pagina 176]
| |
als de Londense Times al schreef - dat hij grote mannen als president De Gaulle recht in de ogen kan zien. Die lengte heeft echter het nadeel dat hij veel kleinere figuren bepaaldelijk over het hoofd ziet. Dat nemen sommige van die kleine figuren hem bitter kwalijk. Buitenlanders als Sukarno of Subandrio - zo duidelijk zijn minderen in lichamelijk en diplomatiek postuur - hunkeren ernaar hem te vernederen. De harde, krenkende, kwajongensachtige maatregelen van Indonesië hadden Nederland misschien op de knieën kunnen brengen als niet mr. Luns onze minister van Buitenlandse Zaken was geweest. Hij bespaarde ons land een smadelijke buiging voor politieke intimidatie, vernederingen en chantage. Van hun kant voelden de Indonesiërs zich getergd door de onaandoenlijke persoonlijkheid, de dodelijke gevatheid, de grote kennis van historie en problemen en zijn lichaamslengte.’ Tot zover De Telegraaf over mr. J.M.A.H. Luns, de man die in 1961 wellicht de grootste flater voor koningin en vaderland en voor het internationale forum van de wereld had geslagen, sinds graaf Willem ii bij Hoogwoud lullig met paard en al door het ijs zakte. Het Algemeen Handelsblad berichtte dat de ministerraad voortdurend in de Trèveszaal vergaderde, en dat het steeds grotere moeilijkheden opleverde om tot een eensluidend standpunt binnen het kabinet te komen inzake Nieuw-Guinea.Ga naar eindnoot3. De ministers Jelle Zijlstra (Anti Revolutionaire Partij) en Luns zouden diametraal tegenover elkaar staan. De heer Zijlstra behoort tot die Nederlanders die Luns al heel lang door heeft. Hij was lid van de Nederlandse delegatie bij de omstreden Conferentie van Genève over Nieuw-Guinea (1955-1956). Hij is thans president-directeur van de Nederlandse Bank. Het ware te hopen dat professor Zijlstra het op een dag met zijn diepste geloofsovertuiging in het reine zou kunnen brengen om den vaderland getrouwe zijn mening te geven over de loop van de geschiedenis bij het Nederlands-Indonesische conflict. Er klonken nieuwe geluiden die dagen in Den Haag. Telegraaf's Man-van-het-jaar zou bij een voortdurende interne conflictsituatie in het kabinet ten lange leste bereid zijn de consequentie te trekken van zijn nederlaag en de portefeuille van Buitenlandse Zaken beschikbaar willen stellen. Ook omdat de Nederlandse bisschoppen een telegram aan De Quay en aan Sukarno hadden gezonden en om een ‘open gesprek’ over Nieuw-Guinea hadden gevraagd, was Luns' positie verder verzwakt. Professor Romme was van stal gehaald om zich levendig achter de schermen met het repareren van Luns' positie te gaan occuperen. De katholieke professor Duynstee schreef aan Bung Karno. Luns liet de tekst van die brief uitlekken en ga je gang maar, het was politiek pandemonium in Den Haag.Ga naar eindnoot4. Of zoals het Vrije Volk schreef, ‘Zwaar drukte op de parlementaire debatten de last van het beleid Luns, van de starre weigerachtigheid der Nederlandse regering en het verongelijkte chantagegeroep.’ |
|