Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 30 november 1961Vandaag sprak president Sukarno cadetten aan de militaire academie in Bandung toe. Hij zei teleurgesteld te zijn over het verloop van de Nieuw-Guinea-debatten in New York. ‘Het Indonesische volk zal het vraagstuk Nieuw-Guinea echter met of zonder de Verenigde Naties oplossen. Wij kunnen niet langer wachten met de bevrijding van ons grondgebied. Het huidige moment is daarvoor de juiste tijd.’ Na het mislukken van het fameuze Luns-plan in de Verenigde Naties spitste het conflict zich snel aan beide zijden toe. Het dagelijks bestuur van de Communistische Partij Nederland stapteGa naar eindnoot1. in het straatje van de groep-Rijkens door gelijkluidende brieven te richten tot de besturen van de pvda en het nvv met het klemmende beroep, op korte termijn in het hele land manifestaties te beleggen ten gunste van onderhandelingen over Nieuw-Guinea met Indonesië. India bevrijdde de Portugese enclaves Goa, Damao en Diu na 450 jaren van koloniaal bewind.Ga naar eindnoot2. Die zelfde dag herhaalde Subandrio: ‘De Nederlanders zullen het alleen aan zichzelf te wijten hebben, als er van Indonesische zijde een aanval op Nieuw-Guinea zal worden ondernomen.’ De volgende dag, 19 december 1961, hield Bung Karno in Djokjakarta, de voormalige zetel van de republiek uit de vrijheidsstrijd tegen het Nederlandse kolonialisme, een historische redevoering. President Sukarno had professor Yamin, Roeslan Abdulgani en schout-bij-nacht | |
[pagina 174]
| |
Martadinata gevraagd een formule uit te dokteren, waarbij het initiatief bij Indonesië zou komen te liggen. De drie heren vergaderden bij Yamin thuis. ‘Bung Karno wilde, dat wij het Javaanse dora sembadaGa naar eindnoot3. toepasten,’ zei Pak Roeslan mij, ‘die typisch Javaanse kronkel die voor jullie Hollanders nauwelijks te vertalen is.’ Hij vervolgde: ‘Op die manier kwam het Trikora-commando voor de bevrijding van Irian-Barat tot stand, waarvan Suharto de commandant werd. Wij kozen natuurlijk Djokja voor de afkondiging van het begin van de bevrijdingscampagne voor Irian. Wij gingen allemaal met Bung Karno mee, dertig ministers, de chefs van staven en wel veertig ambassadeurs en gezanten.’ President Sukarno zei in zijn redevoering voor een menigte van honderdduizend personen onder meer: ‘Ik, president van de republiek Indonesië en opperbevelhebber van de centrale organisatie, die belast is met de bevrijding van West-Irian en het verijdelen van de oogmerken der Nederlanders aldaar, heb de gewapende macht gelast, om zich te allen tijde gereed te houden, indien ik op een later tijdstip ertoe mocht besluiten, uitvoering te geven aan de taak en de plicht om West-Irian te bevrijden van de ketens van het Nederlandse kolonialisme. En aangezien de Nederlanders blijven volharden in het voortzetten van hun kolonialisme in ons vaderland, draag ik alle Indonesiërs - ook die welke wonen in West-Irian - op, mijn bevelen uit te voeren. Wij zijn geboren in de vlam van de revolutie en zullen blijven vechten tot ons gehele land vrij is. Wij zijn geen natie van bedelaars maar een natie van vechters, die zich hebben gebaad in vlammen sedert 1945. De Nederlanders hebben beloofd de Indonesische soevereiniteit van Indonesië over het gehele gebied van voormalig Nederlands Indië te erkennen, maar zij hebben ons alleen maar voor de gek gehouden.’ In het westerse kamp reageerde men ontredderd bij de nieuwe verscherpte maatregelen in Indonesië. Jacques de Kadt eiste het aftreden van minister Luns. De voorzitter van de pvda, Suurhoff, hield een radiotoespraak en gaf als zijn mening te kennen, dat de uno of Amerika diende te bemiddelen. President John F. Kennedy schreef Sukarno een brief en deed een dringend beroep op Indonesië, de kwestie Nieuw-Guinea vreedzaam te regelen. De Nederlandse ambassadeur dr. J.H. van Roijen en de Indonesische ambassadeur dr. Zairin Zain werden beiden op het State Department bij onderminister Averell Harriman ontboden. De Amerikaanse regering had Sukarno's rede in Djokjakarta bestudeerd en maakte zich ernstige zorgen. Zain verklaarde bij het verlaten van het ministerie, dat de situatie in Indonesië ‘op kookpunt was geraakt’. |
|