Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 24 november 1961 (1)Ook Paul Rijkens raakte in een zet verstrikt. Volmaakt toevallig, naar zijn zeggen, was hij in New York aan de vooravond van de debatten over Nieuw-Guinea waarbij Luns zijn beruchte zoveelste echec zou gaan incasseren. In zijn memoires kwam Rijkens met een Münchhausen-verhaal, dat hij rond 7 oktober 1961 via een Amerikaanse advocaat met contacten op het State Department in Washington bij dr. Zain en professor Mohammed Yamin in het Plaza-hotel terecht was gekomen om daarna samen met beide Indonesiërs naar dr. Subandrio te gaan. De minister zou hebben beloofd, dat hij zijn komende redevoering voor de Assemblee van de uno nog eens zou overlezen om niet te emotioneel en te boos tegen Nederland te doen. Daarop had Rijkens, comme il faut, ambassadeur Schurmann van zijn bezoek aan de Indonesiërs op de hoogte gesteld, die had toegezegd Luns onmiddellijk te zullen inlichten. De vriend van de prins had zich Bernard Shaw's waarschuwing ter harte moeten nemen: ‘There are no secrets better kept, than secrets that everybody guesses.’ Waarom lichtte Rijkens ambassadeur Schurmann in? Hij had kunnen weten dat Luns de informatie zou uitspelen, bij een tegenpartij die er diep van overtuigd was dat Macchiavelli zijn axioma's niet voor amateurs had bedoeld. Dezelfde ochtend prijkte op de voorpagina van De Telegraaf in vette letters: rijkens c.s. opnieuw in contact met indonesiërs. Rijkens in zak en as. Subandrio liet zich bovendien aan de smeekbede gematigd voor de dag te komen weinig gelegen liggen, want op 24 oktober 1961 zei hij ter gelegenheid van de dag van de uno: ‘Bij elke politiek is er een bepaalde grens aan het geduld. Als de Nederlanders doorgaan met hun militaire voorbereidingen om West-Irian van Indonesië te houden, dan zal er natuurlijk een tijd komen, waarop Indonesië zijn broeders daar, eveneens met geweld, zal bevrijden.’ In een toelichting tot de pers vervolgde de minister: ‘De Indonesische chefs van staven hebben reeds overleg gepleegd om de kwestie Irian zonder Nederland te regelen.’ De geschiedenis zou uitwijzen dat Bandrio niet blufte. Paul Rijkens' kaarten waren thans definitief uitgespeeld. Misschien | |
[pagina 168]
| |
ook dáarom zou veertien dagen later de agent-provocateur Werner Verrips namens Rijkens het slagveld betreden. Allereerst schreef Rijkens een wijd en zijd in de pers gepubliceerde brief, waarbij hij het lidmaatschap van het Advisory Committee van de Bilderberg-conferentie neerlegde. Tevens bood hij zijn ontslag aan als gouverneur en penningmeester van de Fondation Européenne de la Culture, waar de prins eveneens voorzitter van was. ‘Niemand weet beter dan u,’ aldus Rijkens tot de prins, ‘dat de verhouding Nederland-Indonesië nooit onderwerp is geweest van bespreking op de Bilderberg-conferenties, en dat ook nu niet zal zijn. Toch is het beter zelfs de schijn te vermijden dat er wél een band zou bestaan met bovengenoemde groep-Rijkens, en het is om deze reden, dat ik u hierbij mijn ontslag aanbied (etcetera). Ik dank u persoonlijk ten zeerste voor de vriendschap van u ondervonden, Paul Rijkens.’Ga naar eindnoot1. De regering in Den Haag maakte voorts bekend, dat zij het secretariaat van de Bilderberg-conferenties erop had gewezen, dat door het samenvallen van het Nieuw-Guinea-debat in de uno in New York en de toevalligheid dat de Bilderberg-organisatie te zelfder tijd en plaats een vergadering hield onnodig de indruk gewekt zou kunnen worden, dat beide gebeurtenissen met elkaar verband hielden. Voorts verbood Den Haag de prins in hetzelfde vliegtuig met Paul Rijkens naar Bilderberg-conferenties te reizen. De Telegraaf viel Paul Rijkens meteen in een hoofdartikel aanGa naar eindnoot2. en beschuldigde hem ervan, met het publiceren van zijn brief aan prins Bernhard, ‘de bedoeling van de regering om leden van het koninklijk huis zover mogelijk van het politieke rumoer te houden te hebben doorkruist.’ Rijkens lag met al zijn goede bedoelingen reeds op zijn rug en kreeg natuurlijk van De Telegraaf ook nog een trap na. Er bestaat geen twijfel over of minister Luns stelde alles in het werk om de Rijkens-lobby voorgoed uit elkaar te slaan. Hij schoot flink op. En reeds uit die dagen stamt de mededeling van Emile van Konijnenburg aan mij: ‘De prins kan Luns zijn bloed drinken!’ Bij aankomst op Schiphol zei Luns tegen journalisten: ‘Met de Nederlandse regering betreur ik het zeer, dat de heer Rijkens heeft gemeend de heer Subandrio toevallig in New York te moeten ontmoeten.’ Luns zorgde ervoor de lachers op zijn hand te hebben. ‘Er is geen sprake van komende onderhandelingen met Indonesië. De Nederlandse regering zal er niet in toestemmen, dat in een proces achter de façade van het zelfbeschikkingsrecht dit gebied aan Indonesië wordt afgestaan.’ |
|