Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 22 november 1961Het wemelde die dagen van de zetten en tegenzetten in New York. De slimme Zain, met zijn Leidse educatie en Nederlandse ervaring, had als Aziatische diplomaat een voorsprong op alle concurrentie. ‘Het gaat er voor ons om,’ zei hij mij, ‘om ons beleid zodanig te formuleren, dat westerse oren ons kunnen begrijpen.’ Zelfs de toenmalige Amerikaanse onderminister voor Buitenlandse Zaken, Roger Hilsman, refereerde aan Zain's efficiënte diplomatieke bewegingen, toen hij schreef: ‘De Indonesische ambassadeur was zijn boekje te buiten gegaan, toen hij buiten diplomatieke kanalen om een rechtstreeks beroep deed op Amerikaanse journalisten om duidelijk in regeringskringen bekend te maken, dat de Verenigde Staten dienden in te grijpen voor het te laat zou zijn.’Ga naar eindnoot1. Volmaakt toevallig, maar in feite een zet van de Indonesische diplomatie, ontmoetten die dagen de pro-Nederlandse en de pro-Indonesische Papoea's elkaar bij het rijsttafelen ergens in de stad. Ook de heer Fekkes, door Subandrio omschreven als ‘de waakhond van het pro-Nederlandse Papoea-team’, was bij dit tegen elkaar oplopen aan- | |
[pagina 167]
| |
wezig. Zain begon. ‘Zeg eens, Jantje (Fekkes), zou je mij niet behoorlijk goeiendag zeggen?’ Een begroeting volgde en beleefdheidsfrasen werden uitgewisseld. ‘Het irriteerde ons,’ aldus de pro-Nederlandse Papoea, Nikolaas Jouwe, ‘want ik vond die uitlating van “Jantje” ongepast voor een ambassadeur. Wij beëindigden onze maaltijd en gingen zo snel mogelijk weg.’ Commentaar van Zain: ‘Nu gedraag ik mij voor een keer als een Hollander en nu is het weer niet goed.’ |
|