Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 10 juni 1961Bij terugkeer uit de Verenigde Staten vond ik vandaag in Vrij Nederland een dementi van de groep-Rijkens. Men had aangehaakt op mijn mededelingen aan Joris van den Berg, dat de Bilderberg-conferenties bij het bezoek van Scholtens en Van Konijnenburg aan president Sukarno in Washington betrokken zouden zijn geweest. ‘Het is volstrekt onwaar, dat hetzij dr. Rijkens, hetzij enkele leden van de Bilderberg-groep door president Sukarno in audiëntie zijn ontvangen,’ aldus het Rijkens-communiqué. Intussen had Paul Rijkens zelfs, als naaste medewerkervan prins Bernhard in Bilderberg-verband, op 10 mei 1961 een brief aan president Sukarno gericht, die Van Konijnenburg namens Rijkens in Wenen was gaan overhandigen. Rijkens schreef hierin onder meer en met stilzwijgende toestemming van de regering: ‘De zienswijze is, dat de regering niets liever zou zien, dan dat een mogelijkheid geschapen zou worden om tot een gesprek over Nieuw-Guinea te komen.’Ga naar eindnoot1. Bung Karno antwoordde Rijkens onmiddellijk en schreef bijvoorbeeld: ‘Niets is mij liever dan, zodra het West-Irian-probleem is opgelost, zo gauw mogelijk de verhouding Nederland-Indonesië te normaliseren, en ook de vriendschappelijke relaties met mijn Nederlandse vrienden opnieuw te verstevigen. Met hartelijke groeten, Sukarno.’Ga naar eindnoot2. Nu kon men lang of kort kletsen, maar of Rijkens zelf door Sukarno was ontvangen of niet, hij stond in rechtstreeks contact met de Indonesische president, via koerier Van Konijnenburg, en aangezien hij te zelfder tijd geregeld op Soestdijk lunchte behoefde men nauwelijks koffiedikkijker te zijn om met enige betrouwbaarheid te kunnen stellen, dat over een gebakken eitje met radijs de correspondentie van Rijkens met Bung Karno ook op Soestdijk ter sprake is gekomen. Ik meen zelfs te weten, dat prins Bernhard een der eersten in den lande is geweest, die van het bestaan van deze briefwisseling met Sukarno op de hoogte is geweest. Hetgeen hem overigens tot niet geringe eer strekt, wanneer men de afloop van het Nieuw-Guinea-drama in aanmerking neemt. Prof. A. Lijphart merkte in een studie over deze aangelegenheid op: ‘Bij vergissing haalde Oltmans in zijn Vrij Nederland-gesprok, met | |
[pagina 149]
| |
Joris van den Berg de groep-Rijkens en de Bilderberg-groep door elkaar.’Ga naar eindnoot3. Het zal de lezer inmiddels duidelijk zijn, dat hier van geen vergissing sprake was. Beide organisaties liepen parallel en door elkaar. Rijkens was met beide lobby's nauw geassocieerd. Hij was persoonlijk bevriend met de prins. Hij stond in hartelijke verhouding met Sukarno. Dean Rusk, Walt Rostov, McGeorge Bundy, George Ball, McGhee en andere hoge functionarissen uit de omgeving van Kennedy woonden allen Bilderberg-conferenties bij. Zij waren het ook, die president Kennedy adviseerden Nederland onder druk te zetten om Nieuw-Guinea snel af te stoten. Prins Bernhard herinnerde zich, dat George McGhee erin slaagde de Bilderberg-bijeenkomsten meer aandacht aan de situatie in het Verre Oosten te laten besteden, zegt hij zelf in zijn autobiografie.Ga naar eindnoot4. Bij een Bilderberg-conferentie in Oosterbeek, aldus informaties welke ik van Indonesische zijde verkreeg, toonde een Amerikaanse gedelegeerde een wereldkaart met Moskou als centrum. In een grote band lagen de Amerikaanse bases om de Sowjet-Unie heen en hierbij werd - in het bijzijn van de heer Paul Rijkens, de heer Zeeman en De Jonge, allen leden van de groep-Rijkens - gewezen op het belang van Indonesië in die verdedigingsgordel. Het Indonesië van Bung Karno was een belangrijke ‘zwakke plek’, omdat Sukarno zich meer en meer in de richting van Peking bewoog en omdat hij socialisme als grondgedachte voor de opbouw van de Indonesische maatschappij had aanvaard. Nieuw-Guinea was toentertijd een der brandende kwesties in Azië. Het is dan ook onwaar om te stellen dat de door Bernhard belegde conferenties zich niet met deze zaak zouden hebben beziggehouden. Althans zo redeneerde Luns blijkbaar ook en hierover zou een ernstige crisis ontstaan. Van Luns' standpunt gezien had hij gelijk om tegen zijn politiek ondermijnende activiteiten fel te ageren. Het beroerde voor meneer Luns was echter, dat niet hij, maar zij, die in de Bilderberg-conferenties en elders het onderwerp Nieuw-Guinea of Zuidoost-Azië aanroerden in het gelijk zouden worden gesteld. |
|