Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
New York - 30 maart 1961Dr. M. van Blankenstein viel als actief lid van de groep-Rijkens uit. Hij had Van Konijnenburg een brief voor mij meegegeven. ‘Ik zie het nut van mijn bemoeiingen niet meer in. Daarom kan ik mij er ook niet voor lenen naar Washington te komen om Sukarno te ontmoeten. Wat wij hier bereikt hadden ligt intussen in diggelen. Wij hoeven Hirschfeld niet meer te vragen met de Indonesiërs te gaan praten, waartoe hij gaarne bereid was. Waarom zou ik mij nog druk maken? Ik heb een Indonesische vriend van Nasution op bezoek gehad.Ga naar eindnoot1. Nasution was bezorgd omdat hij grote narigheid voorzag. Er waren anti-Nederlandse elementen in de Indonesische regering, die het volgende hadden uitgedacht: Indonesië moest incidenten uitlokken. Dan kwam de kwestie vanzelf voor behandeling in de Verenigde Naties en moest Nederland vanwege de tegenwoordige samenstelling van de uno vanzelf verliezen. Ik zie die Macchiavellietjes de hoofden al bijeen steken. De diplomatieke correspondent van de Londense Times schrijft dat het voortdurend praten van Indonesië over Nederlandse provocaties heel sterk herinnerde aan de methoden van Hitler...’ Van Blankenstein beklaagde zich ook over een brief van mij aan hem waarin ik erop had gewezen, dat de enige methode om snel tot een oplossing te komen druk van de Verenigde Staten van Amerika op Den Haag zou zijn. ‘Hoe zou ik de heer Rijkens nu nog een reis naar Amerika voor dat doel kunnen aanbevelen?’ Ik concludeerde dat wij zonder Van Blankenstein verder moesten. Van Konijnenburg zei hierover: ‘Laat Van Blankenstein maar schieten als hij niet wil. Het schijnt dat Luns tegen zijn zoonGa naar eindnoot2. heeft gezegd: “Uw vader laat zich door Oltmans bij de neus nemen.”’ |
|