Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 31 januari 1961Vandaag telefoneerde ik Van Konijnenburg in Den Haag. Hij bevestigde dat de brief van Van Blankenstein per aangetekende post was verzonden. ‘Die begint met: Van de heer Oltmans heb ik vernomen... De brief zit goed in elkaar. Jij bent volkomen in de picture,’ aldus Konijn. Ik lunchte die middag met ambassadeur Sukardjo in het gebouw van de uno. Hij informeerde mij dat president Sukarno binnenkort een bezoek aan president Kennedy zou gaan brengen. Vanaf dat moment vormde zich een plan bij mij. 1 februari ontving ik een afschrift van de heer Van Blankenstein's brief aan ambassadeur Sukardjo Wirjopranoto alsmede een begelei- | |
[pagina 122]
| |
dend schrijven van de heer Van Blankenstein aan mij.Ga naar eindnoot1. Hij benadrukte onder meer, dat Nederland vooral veel waarde bleef hechten aan de uitvoering van het zelfbeschikkingsrecht voor de Papoea's. De Nederlandse regering had die verplichting immers niet alleen op zich genomen tegenover haar eigen publieke opinie, ‘maar ook tegenover de buitenwereld en de reeds politiek denkende Papoea's.’Ga naar eindnoot2. Verder wees Van Blankenstein ambassadeur Sukardjo op het feit, dat nog altijd vele vooraanstaande figuren in Den Haag ervan overtuigd waren dat Sukarno erop uit was Nederland te vernederen. ‘Zij kennen de omstandigheden en gevoelens van uw president niet,’ aldus Van Blankenstein, ‘maar Indonesië werd verzocht met deze omstandigheid wel rekening te houden.’ De heer Van Blankenstein kon het weten. Hij kwam bij iedereen in Den Haag. De rotzakken, die Sukarno van het willen vernederen van Nederlanders beschuldigden, waren zelf de wraaknemers en vernederaars, die niet tegen hun verlies op konden! Omdat ik wist dat Van Blankenstein intensieve contacten met Jaap Burger had gehad, viel het mij op dat de fractievoorzitter van de pvda in de Tweede Kamer vier vrij agressieve vragen betreffende Nieuw-Guinea aan de premier stelde, waarvan de teneur nu was of dit gebiedsdeel misschien onder de vlag van de uno thuishoorde. Ook Burger kreeg het nog altijd niet door zijn keel de Papoea's ruiterlijk als onafscheidelijk deel van Indië mee af te schuiven. |
|