Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 1 december 1960 (2)Sukarno formuleerde revolutionaire krachten, als krachten die het kolonialisme en imperialisme in al haar schakeringen en vormen, open, zowel als via allerhande vermommingen, dienden te bestrijden. Voor hem betekende dit in eerste instantie het organiseren van de massa. De lotsverbetering van het volk. Dit kon volgens hem slechts gebeuren door het volgen van een ‘progressieve, revolutionaire, links gerichte politiek’. Bung Karno beschouwde zichzelf een ncl, een noncommunistische, linkse politicus. Zijn ‘geleide democratie’-filosofie was op zijn ncl-idealen gebaseerd, een streven naar een soort ‘niet-communistische linkse democratie,’ zoals Roeslan Abdulgani deze heeft omschreven. Zijn opvattingen dienaangaande waren absoluut geen nieuwe ontdekkingen van Bung Karno maar een bijna natuurlijke consequentie uit zijn vroegere politieke denken en leiderschap, teruggaande tot de twintiger jaren. Roeslan Abdulgani bestrijdt dan ook opvattingen van bijvoorbeeld de Amerikaanse ambassadeur, Howard P. Jones, die in zijn memoiresGa naar eindnoot1. zou opmerken, dat Indonesië in 1960 een naar links afglijdende republiek zou zijn geweest. ‘Dat is de kar voor het paard spannen,’ zei Abdulgani mij. Het haalt oorzaak en gevolg door elkaar. ‘Het geeft een onjuiste verklaring voor de historische waardering van de grondmotieven en linkse historische trends van alle Aziatische nationalistische bewegingen zoals deze door Bung Karno werden gezien,’ aldus Roeslan Abdulgani. |
|