Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDjakarta - 17 augustus 1959Veel Nederlanders hebben Bung Karno steeds gezien als een man met dictatoriale neigingen, die zijn invloed en macht op onwettige manieren en tegen de wil van de overgrote meerderheid van partijen en leiders toegeëigend zou hebben. Niets is minder waar. Bij acclamatie werd Sukarno gevraagd om opnieuw president en premier te zijn, ten einde zijn energieke en stimulerende leiding aan de Indonesische re- | |
[pagina 114]
| |
volutie te blijven geven. Wij zullen zien, dat Sukarno echter nooit als een dictator - zoals bijvoorbeeld oud-premier Willem Drees de hem zozeer persoonlijk onbekende Indonesische president geheel ten onrechte is blijven noemen - de macht of de leiding van de staat tot zich heeft getrokken. Niets is verder van de waarheid. Vele Indonesiërs hadden gewild, dat hij een dictator was geweest! Sukarno herkreeg in 1959 presidentiële bevoegdheden vergelijkbaar met die van Nixon in de Verenigde Staten, met dit verschil, dat Nixon inderdaad met man en macht dictatoriale besluiten uit zijn mandaat van het Amerikaanse volk zou proberen te slepen, iets wat Bung Karno beslist niet heeft gedaan. Daar was hij veel te veel een grote verzoener en nasakom democraat voor, om te handelen in strijd met de wetten van het land, zoals zijn opvolger Suharto of Nixon in Amerika zou doen. Eigenlijk heeft de Amerikaanse humorist Mort Sahl de Nixon's in 1952 reeds voortreffelijk omschreven: ‘Ik zie ze bij het open haardvuur zitten,’ zei hij, ‘Pat bezig om de Amerikaanse vlag te breien en Dick met een exemplaar van de grondwet op zijn schoot naarstig zoekend naar sluipgaten...’ Anderzijds begreep Sukarno in 1959, toen hij de leiding van het land op basis van de Grondwet van 1945 opnieuw aanvaardde, dat dit ook noodzakelijk was omdat het Indonesische leger, vanwege de afkondiging in 1957 van de zogenaamde sob (noodtoestand), vrijwel onbeperkte macht had gekregen. De commandant van de strijdkrachten, generaal Nasution, kon alle noodmaatregelen afkondigen die hij voor de orde en veiligheid in het land noodzakelijk achtte. De communisten werden nog steeds zoveel mogelijk geweerd en buiten het actuele bestuur van het land gehouden. Hierdoor bevond de pki zich enerzijds in een bevoorrechte positie. Zij droeg geen verantwoordelijkheid en kon bij alles wat verkeerd ging haar handen in onschuld wassen. Ook de stembuszege van de pki bij de laatste werkelijk vrije verkiezingen in Indonesië van de zomer van 1957, droeg ertoe bij, dat in 1959 de voornaamste partijen, evenals het leger, akkoord gingen met een terugkeer naar de Grondwet van 1945, waarbij de president opnieuw de bevoegdheden zou krijgen om per decreet te regeren. In 1950 voorzag een grondwetsherziening in het terugbrengen van het staatshoofd tot constitutioneel president. In 1959 werd de romantiek uit de dagen van de onafhankelijkheidsstrijd weer opgegraven. Op 22 april 1959 legde Sukarno zijn plannen tot terugkeer tot de Grondwet van 1945 aan de Constituante, in Bandung in vergadering bijeen, vóor. Op 30 mei verwierp de vergadering (468 afgevaardigden) dit voorstel met 47 stemmen. Op 1 juni met 48 stemmen. Op 2 juni met 49 stemmen. Volgens het reglement was een voorstel, dat tot driemaal toe werd verworpen en geen tweederde meerderheid had behaald, automatisch van de agenda afgevoerd. Die zelfde dag, 2 juni 1959, vaardigde generaal Nasution een decreet uit waarbij alle politieke activiteit in het land werd verboden, dit ten einde de orde en rust te handhaven. 29 juni 1959 keerde Sukarno uit het buitenland terug. Op 5 juli kondigde hij het besluit af, dat de republiek Indonesië | |
[pagina 115]
| |
opnieuw geregeerd zou worden met de Grondwet van 1945. De overgrote meerderheid van politieke leiders, het leger en de pki steunden Bung Karno's besluit.Ga naar eindnoot1. Op 17 augustus introduceerde de president in zijn jaarlijkse redevoering het bekend geworden Politieke Manifest voor Indonesië, genaamd, manipol,Ga naar eindnoot2. dat inhield dat het vestigen van een ‘socialisme à la Indonesië’ de grondfilosofie van de republiek Indonesië zou zijn. De pki drong er onmiddellijk op aan, dat de Opperste Adviesraad (de opvolger van de Dewan Nasional, alleen ditmaal mét communistische leiders als Aidit, Njoto en Sakirman) het Politieke Manifest van Bung Karno zou toelichten en verder uitwerkenGa naar eindnoot3. om tot een eensluidende interpretatie van grondbeginselen, grondproblemen, gronddoelstellingen en programma's voor de Indonesische Revolutie te komen. De pki-opvatting voor deze specificatieGa naar eindnoot4. was zodanig uitgestippeld, dat de verwoording ervan, evenals de indeling in hoofdstukken en alinea's, in alle opzichten leek op de toelichting op Mao Tse-tung's redevoering over de Chinese Revolutie. Er werden ernstige bedenkingen tegen dit pki-voorstel geuit, zowel door de meerderheid van de nationalistische partijen, als door religieuze groeperingen en vertegenwoordigers van het leger. Nadat vele weken over het pki-voorstel werd geredekaveld, zonder dat men tot overeenstemming kwam, werd besloten de uiteindelijke toelichting aan de voorzitter van de dpa,Ga naar eindnoot5. Sukarno, over te laten. Roeslan Abdulgani wees er in zijn Monash University-lezingen van 1972 op, dat Sukarno's uiteenzetting over de doelstellingen van het Manifest geen duimbreed afweek van zijn eigen politieke filosofie en absoluut niet in enigerlei vorm in verband gebracht kon worden met probleemstellingen van Mao.Ga naar eindnoot6. Roeslan benadrukt dat Sukarno geen volgeling van Mao Tse-tung is, omdat hij steeds en overal geheel eigen en op Indonesische problemen en adat gebaseerde stellingen heeft ontwikkeld. |
|