Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 10 juni 1958Geïrriteerd door het fatale gemarchandeer over de Papoea's en het geknoei van het kabinet-Drees met Indonesië, emigreerde ik op deze dag naar de Verenigde Staten. De langdurige lastercampagne in De Telegraaf had geresulteerd in nog maar éen binding met de pers, Vrij Nederland. De artikelen die ik te hooi en te gras voor dit weekblad schreef namen de noodzaak niet weg dat ik naar andere bestaansmogelijkheden zocht. Ik benaderde een vooraanstaand lezingenbureau, W. Colston Leigh Incorporated, 521 Fifth Avenue in New York City. Ik sloot een contract voor het geven van de toestand-in-de-wereld-praatjes tijdens door het hele land te maken tournees. Ik had echter niet gerekend op een interventie van de Nederlandse ambassadeur! Bij een bespreking met de eigenaar-directeur van genoemd bureau kreeg ik een wonderbaarlijk verhaal te horen. De heer Leigh stelde de vraag: ‘Heb jij moeilijkheden met de Nederlandse regering?’ Ik antwoordde: ‘Niet dat ik weet, alleen Nederland houdt vast aan een kolonie in Azië, die door Sukarno wordt gezien als het laatste erfstuk uit de Nederlands-Indische boedel waar hij meent recht op te hebben. De Nederlandse regering geeft er de voorkeur aan uit die kolonie weggeschoten te worden. Ik zou Nieuw-Guinea liever vreedzaam overgedragen zien aan de hand van een doedelzakconcert bijvoorbeeld. | |
[pagina 103]
| |
Waarom vraagt u dit?’ Daarop vertelde de heer Leigh, bezoek te hebben gekregen van de Nederlandse zaakgelastigde in Washington, baron van Voorst tot Voorst.Ga naar eindnoot1. Deze man had hem gevraagd hoe het in godsnaam mogelijk was dat een vooraanstaand bureau als het zijne een derderangs journalist als Willem Oltmans een contract had kunnen aanbieden. Leigh had geantwoord: ‘Als u betere mensen hebt dan Oltmans, show them to me!’ Enige weken later klopte ambassadeur Van Roijen, peetoom van prins Johan Friso, in hoogst eigen persoon aan. Hij bracht zijn diplomatenkoffertje mee waar een film inzat over het wel en wee der Papoea's. Wawelaar van voren af aan! De heer Leigh deelde Van Roijen na vertoning van het chef d'oeuvre van de rvd mee, dat dit soort ‘informatie’ zelfs als propaganda onbruikbaar zou zijn voor bezoekers van lezingen in Amerika. ‘Trouwens,’ aldus de heer Leigh tegen ambassadeur Van Roijen, ‘ik zal geen gebruik van uw diensten maken, want wij hebben de heer Oltmans al gecontracteerd.’ En tegen mij: ‘Wij wisten niet hoe belangrijk jij blijkbaar was, dus wij hebben je tournee de komende winter verdubbeld.’ Ook al kwam nimmer helemaal uit de verf wat Hr. Ms. ambassadeur bij de directeur van mijn lezingenbureau te zoeken had gehad, anders dan zich met zaken te bemoeien die ver buiten zijn arbeidsterrein lagen, in dit geval dus mij persoonlijk te benadelen, ben ik hem toch dankbaar gebleven voor zijn averechts uitgekomen interventie. Ik richtte mij dan ook in een brief tot de heer Van Roijen: ‘Excellentie, Bij dezen wil ik mij niet onbetuigd laten voor démarches door u in mijn belang ondernomen. Uw benadering van mijn lezingenbureau heeft op zijn minst door de wat eigenaardige wijze waarop u heeft gemeend diplomatieke stappen te moeten ondernemen een geheel andere uitwerking gehad dan u waarschijnlijk had bedoeld of verwacht.’Ga naar eindnoot2. Ik voegde eraan toe, dat de permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de uno en diens stafGa naar eindnoot3. mij eerder soortgelijke onaangename verrassingen hadden bezorgd. Bij het bureau van Colston Leigh had de overheidsinmenging onder verantwoordelijkheid van de regering-Willem Drees geen nadelige gevolgen met zich meegebracht. In het geval van de obstructie door de permanente vertegenwoordiging van Nederland in New York, zou ik jarenlang door het secretariaat en de persafdeling van de uno allerlei ongepaste moeilijkheden en obstructies op mijn weg vinden. Er waren chronische moeilijkheden met persaccreditatie, zelfs als vertegenwoordiger van de nos-televisie in de Verenigde Staten. Waar Nederlandse diplomaten, tot ambassadeur Van Roijen toe, zich al niet bij het wedden op het verkeerde paard in de kwestie Nieuw-Guinea mee bezighielden! |
|