Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York - 15 februari 1958 (3)De Amerikaanse, en een belangrijk deel van de Nederlandse pers schreef klakkeloos, dat Bung Karno met zijn zinnige ideeën over geleide democratie naar het Chinese systeem afdreef en bezig was communist te worden. De Amerikaanse journalist, John Scott, van Time had in zijn boek ‘Democracy is not Enough’ dezelfde gevaren onderkend: ‘In ontwikkelingslanden, als Indonesië, produceert Westerse democratie Communisme.’ Scott was dan ook in Indonesië gaan kijken. Sukarno's ‘Demokrasi Memimpin’Ga naar eindnoot1. was een poging om een gulden middenweg te vinden tussen losgeslagen westerse democratie en autoritaire socialistische dictatuur. Sukarno zocht een Aziatisch antwoord, een tropische variant op de be- | |
[pagina 97]
| |
stuursvormen van welvarende industrieel-ontwikkelde landen. De Amerikaanse diplomaat Chester Bowles waarschuwde, dat niets in de wereld zo moeilijk sterft dan ingewinterde opvattingen. Aan de andere kant meende Victor Hugo juist, dat niets in de wereld zo machtig was als een nieuw idee, dat op het juiste moment aan de horizon opdoemde. Indonesië had behoefte aan zo'n nieuw idee. Sukarno's probleem was de massa voor zijn idee te winnen, waarbij hij niet zozeer bij het volk, dat hem werkelijk vertrouwde, maar juist bij de militairen en intellectuele groepen in Djakarta de meeste moeite zou hebben. Hij werd vrijwel onmiddellijk beschuldigd van Gaullistische tendensen te bezitten, terwijl in westerse hoofdsteden het noemen van een mogelijk andere oplossing, dan het land besturen aan de hand van dozijnen partijen en partijtjes, Indonesië vroegtijdig betrokken deed raken bij het slagveld van de koude oorlog. Juist hiertegen verzette Sukarno zich met man en macht. Terwijl het huidige generaals-regime onmiddellijk juist wel aan de Amerikaanse kant het grote dilemma in ontwikkelingslanden, socialisme of kapitalistische uitbuiting, is gaan staan. In 1957 waarschuwde Sukarno in een interview met United Press: ‘Het is onwijs om iedere afwijking van westers denken hier in Azië met communisme of communistische invloeden te vereenzelvigen.’ Hoe zou men een modern ontwikkelingsland in Azië kunnen opbouwen met uitsluiting van de marxisten? ‘Een paard met drie benen,’ noemde hij een samenleving zonder pki. Met dit verschil, dat de pki wél bereid was de andere drie benen van het paard te erkennen, en dus met de nationalisten, de religieuze partijen en het leger samen te werken onder Sukarno's Pantja Sila paraplu.Ga naar eindnoot2. Maar Sukarno bleef een roepende in de woestijn. De Amerikaanse auteur Louis Fischer, die in 1957 een aantal maanden in Bung Karno's onmiddellijke omgeving doorbracht,Ga naar eindnoot3. waarschuwde dat het verstandig zou zijn, wanneer westerse diplomaten de zienswijze van de Indonesische president boven him bureau zouden hangen. Fischer citeerde Sukarno bovendien toen al in een uitermate profetische uitspraak: ‘Wij lijden in Indonesië aan een dosis overdemocratie, welke bezig is ons recht op een politiek-militaire oligarchie af te sturen.’Ga naar eindnoot4. De Sumatraanse prri-opstandGa naar eindnoot5. van 15 februari 1958 was in feite het uitbreken van een burgeroorlog. De leiders van die nationale ramp, als Sjafruddin Prawiranegara, en diens confrères, heb ik steeds gezien als Indonesiërs, die Bung Karno bij zijn puur Indonesische denken niet meer konden volgen en in oppositie gingen in een frontale botsing van prioriteiten. Zowel Mohammed Hatta (alhoewel afgevallen als vice-president van de Republiek in 1956) als de top van het leger, bleven achter Sukarno staan en de rebellen haalden bakzeil. Washington was verbaasd over de logistiek van het Indonesische leger, dat perfecte landingsoperaties uitvoerde, zowel bij Padang als op Sulawesi. Washington maakte de zoveelste draai ten opzichte van Indonesië. Er ging een nieuwe ambassadeur, Howard P. Jones naar Djakarta. Op 10 maart 1958 presenteerde hij zijn geloofsbrieven op het Merdeka-paleis. Amerika zou aan een schone lei beginnen. Sukarno was opnieuw bereid | |
[pagina 98]
| |
de Amerikanen te geloven, al wist hij, dat John Foster Dulles zowel publiekelijk als achter de schermen de prri-beweging had gesteund. Enkele weken later, op 30 april 1958, deelde premier Djuanda mee dat de regering definitieve bewijzen had, dat de Indonesische rebellen krachtige steun uit het buitenland ontvingen. Op 18 mei 1958 schoten luchtdoelbatterijen boven Ambon een Amerikaanse bommenwerper neer. Met een parachute daalde Allan Pope neer, een Amerikaanse cia-agent. Hij werd gevangengenomen. Het bewijs was geleverd. Amerika speelde als overal elders in de wereld een dubbele rol. Terwijl Jones met diplomatieke strijkages naar Djakarta was gezonden, ging de cia rustig verder met haar subversieve activiteiten in Zuidoost-Azië. De Chinese Volksrepubliek bood Sukarno vrijwilligers aan, indien de dreiging der imperialisten dit noodzakelijk zou maken.Ga naar eindnoot6. Bung Karno waarschuwde Washington niet met vuur te spelen. Hierbij moet worden herinnerd aan een persconferentie van president Eisenhower, die, twee weken vóor het bewijs werd geleverd van Amerikaanse inmenging met de verschijning van Pope boven Ambon, glashard verklaarde: ‘Onze gedragslijn in Indonesië is er een van zorgvuldige neutraliteit...’Ga naar eindnoot7. President John F. Kennedy nodigde Bung Karno vier weken nadat hij aan de macht was gekomen in 1961 voor een officieel bezoek naar Washington uit. Kennedy wilde de miserabele vertoning van het Eisenhower-Nixon-bewind in Indonesië proberen ongedaan te maken en het vertrouwen van Indonesië in de Verenigde Staten herstellen. Tegen een van zijn medewerkers zei J.F.K. die dagen: ‘Het valt nauwelijks te verwonderen, dat Sukarno niet bijster op ons is gesteld. Hij zal nu opnieuw met ons aan de conferentietafel moeten gaan zitten, terwijl wij (Amerikanen) hem (in 1958) hebben proberen te wippen.’Ga naar eindnoot8. |
|