Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdWillemstad - 31 januari 1958Als intermezzo zou ik voor het weekblad Vizier op Curaçao een reportage gaan maken over het eerste officiële bezoek van prinses Beatrix aan de Antillen. Op het eerste gezicht geen anti-Nederlandse of onvaderlandse aangelegenheid. Nauwelijks in Willemstad gearriveerd bleek de Rijks Voorlichtingsdienst reeds per codetelegram de autoriteiten ervan te hebben verwittigd, dat Oltmans geen persfaciliteiten dienden te worden verleend en dat hij niet bij Beatrix mocht komen - als vriend van Sukarno, veronderstel ik. De codeofficier van de gouverneur, Hans van Lookeren Campagne, was voor het karwei van het ontcijferen van dit belangrijke staatsstuk op zondag naar het paleis van de gouverneur ontboden. Ik was woedend over deze achterbakse overheidsinmenging en manipulatie bij de vrije nieuwsgaring van de regering-Drees. Bovendien was het oliedom. Men moest toch langzamerhand weten, dat ik mij juist tegen dit soort onrechtvaardige praktijken fel zou verweren? Ik bezocht de Antilliaanse minister Ciro Kroon. Samen gingen wij daarop naar de minister van Justitie, Van der Meer, die zich al evenzeer opwond over de lange arm van de rvd op de Antillen. De kranten besteedden enige aandacht aan het incident.Ga naar eindnoot1. Terwijl men in Den Haag steeds onderstreepte, dat ik degeen was die rellen ontketende, zal men ook hier moeten constateren, dat ik slechts reageerde op het amateuristische gemanipuleer van de regering middels de rvd dat ontbloot was van iedere raison d'être. De instructie van Den Haag aan de gouverneur sloeg immers op niets. Na enkele dagen ontving ik een telefoontje van het kabinet in Willem- | |
[pagina 92]
| |
stad. Premier E. Jonckheer was bereid mij voor een zeer exclusief interview te ontvangen. Ook de ministers Van der Meer en Kroon zouden aan het gesprek deelnemen. Een en ander leidde tot een pagina in Vrij NederlandGa naar eindnoot2. waarin de bewindslieden van de Antillen fel van leer trokken tegen de voortdurende inmenging van Den Haag bij allerlei affaires die de Antillianen achtten onder hun eigen soevereiniteit te vallen, verliezen wij het statuut met de antillen? was de titel van het artikel. Enige dagen na verschijning belde minister Kroon mij in New York. Er was een dringend telegram van premier Willem Drees gekomen met het verzoek aan de Antillen, zo spoedig mogelijk met een delegatie naar Den Haag te komen om de wrijfpunten, in Vrij Nederland aangeroerd, te komen bespreken. Waarmee ik wil zeggen dat, als de rvd van Drees mij met rust had gelaten, ik nooit in de achtergronden van de relatie van de Antillen met Nederland zou zijn gedoken, het artikel in Vrij Nederland niet zou hebben geschreven; en Drees zou zich een nieuwe klus, het ontbieden van een Antilliaanse delegatie naar Den Haag hebben kunnen besparen. Het geklier werkte in feite als een boemerang, en tevens in het belang van meer duidelijkheid in de relatie Willemstad - Den Haag. |
|