Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 30 september 1957Daarop volgde een gesprek met de journalist mr. G.B.J. Hiltermann. Ik betrad de eerste verdieping van een huis aan de Heerengracht. Veel boeken. Een langharige teckel deed zich te goed aan een pagina van de Haagse Post. Het dier blafte onbedaarlijk. Hiltermann stond niet op toen ik binnenkwam voor een gesprek dat zeventig minuten zou duren. Het adres aan de Staten-Generaal was vreemd en dom geweest maar al vergeten. Hoogst onbelangrijk. ‘Komt u vertellen dat u er niets mee te maken had? Ach, meneer Oltmans, als men van een jong meisje zegt, dat zij niet deugt, hoe onwaar dit ook mag zijn, helpt het weinig of zij zelf zegt dat dit niet zo is.’ Hij vertelde indoloog te zijn en Indonesië vanuit een wetenschappelijke basis en kennis van zaken te bestuderen. Tedere keer wanneer ik met vertegenwoordigers van de Republiek heb gesproken kom ik teleurgesteld terug. Ze zijn nog zo onrijp. Voor mijn studie heb ik Hykayat Hang Tuah in het Maleis gelezen. Het is een heldendicht, oorspronkelijk afkomstig uit Malakka. Het gaat over een afschuwelijk, intrigerend, vals mannetje. Dat beeld zie ik altijd voor mij wanneer ik met Indonesiërs spreek.’ ‘Nieuw-Guinea, of Irian, noemt u het zo u wilt, is niet anders dan een Indonesische fixatie, waarmee zij er in Djakarta niet zullen komen. Sukarno zoekt een eigen gezicht voor Indonesië, maar dat heeft dat land niet. Het is begrijpelijke hoogmoed, maar het blijft hoogmoed van de man. Nederlands-Oost-Indië was geen kolonie. Het is een kolonie. Het is een bijeengeraapt eilandenrijk waar alles is afgeleid. Men dient het moderne Indonesië kil, rationeel en met politiek denken te benaderen en | |
[pagina 70]
| |
dat Sukarno het met Nederlandse fantasten als u en bepaalde industriëlen als Van Konijnenburg of Rijkens goed kan vinden is duidelijk. Die eilanden hebben immers alle een verschillend denk- en beschavingsniveau, dus men kan er alleen met de grootst mogelijke decentralisatie uitkomen. Om Mao Tse-tung te citeren: “Laat de duizend bloemen bloeien”.’ ‘U overschat alle betrokken partijen. Nederland was voor de oorlog op de koloniale kliek na niet in Indië geïnteresseerd en het is dat nog niet. Wij Nederlanders zijn onelegante, rauwe jongens en ons bruuske, westerse optreden overzee heeft niets met koloniaal denken te maken. Hier trappen ze toch ook de mevrouwen op de tenen in de tram. Waarom emigreren ze zo graag naar Canada of Australië? Omdat zij dan niets met de zaken hier te maken hebben. U moet Indonesië schetsen als een moeilijk te regelen gemeenschap, die een lange, lange weg heeft te gaan. Iedere Nederlandse krant zal graag een artikel van u opnemen, waarbij u Sukarno analyseert en aan de hand neemt en uitlegt wat zijn “Nieuw-Leven-beweging” van 17 augustus inhoudt.Ga naar eindnoot1. De lezer begint dan met te denken: “Ha, daar heb je die schoft, Sukarno.” En na uw stuk gelezen te hebben zal hij wellicht denken: “Hij is een kaffer,” en dan zou u al een heleboel hebben bereikt.’ Hiltermann maakte nog een laatste vermeldenswaardige opmerking: ‘Willem Drees is een zeer fatsoenlijk man, maar wie zal zeggen of hij niet de geschiedenis zal ingaan als de man die Nederland juist de das heeft omgedaan in Indië?’ |
|