Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Den Haag - 25 september 1957In de middag, direct na Beel, bezocht ik de invloedrijke politicus uit socialistische kring, het lid van de Eerste Kamer, Hein Vos, op zijn kantoor in Den Haag. Dat dit soort Haagse politici ook in 1957 nog altijd niet vreemd waren aan arrogant paternalisme jegens het nieuwe Indonesië bleek mij al gauw. ‘Sukarno behoort zich niet, zoals hij doet met staatszaken in te laten. De regering in Djakarta heeft geen bestuurskracht meer. Ik sta met open ogen en de meeste sympathie tegenover Indonesië, maar wie zijn daar de baas, de militairen? Waarom zijn er opstandige gouverneurs of worden er couranten gesloten? Wie wil in Nederland op de tribune gaan staan voor Nieuw-Guinea? Aan wie moeten wij het dan overdragen? Aan de militaire gouverneur van Ambon? Dan zou het een wingewest van Djakarta worden. Wat zou er van de mogelijkheden van Nieuw-Guinea overblijven bij de huidige stand van de Indonesische deviezenpot? Momenteel is er geen overzicht van de binnenlandse situatie in Indonesië. Eerst moet er in Djakarta een verantwoordelijke regering komen. Wanneer wij het bewijs hebben dat Indonesië ‘safe’ is, dan neem ik het woord gaarne van u over. Hoe staat het met het communisme in Indonesië? Wordt dat teruggedrongen? Wanneer Indonesië een stabiele regering zou krijgen, dan zal zij ook in Nederland de goodwill hebben die zij nodig heeft om Nieuw-Guinea terug te krijgen. Dan zou een overdracht niet meer te keren zijn. Indonesië zelf is de slechtste advocaat voor wie Indonesië verdedigen wil. Het Parool heeft reeds gesproken over een mogelijke overdracht aan de Verenigde Naties. Praten is voor Indonesië blijkbaar nog altijd belangrijker dan doen. Wij willen wel praten, maar zo kan er niets uitkomen. Ik sympathiseerde met Sukarno sedert 1926, al was het maar uit reactie op Colijn. Maar Sukarno is thans gedeeltelijk op de verkeerde weg. Ik ben ervan overtuigd, dat Nederland in Zuidoost-Azië niets meer te zoeken heeft, maar wij willen Nieuw-Guinea in goed fatsoen overdragen.’ Op de vraag aan ir. Vos, waarom men niets met het adres aan de Staten-Generaal had gedaan, antwoordde hij: ‘Als voorzitter van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, zou ik u willen | |
[pagina 62]
| |
aanraden, uw documenten daar af te geven. Bedenkt u wel dat wij in de kamer met de communisten rekening moesten houden. Die zouden uit uw adres politieke munt hebben kunnen slaan. Ook zouden Nederlanders in Indonesië zelf er last mee kunnen krijgen, en wij dachten aan Polen en Hongarije.’ 26 september 1957 bezocht ik de conservatieve, met een vleugje rose getinte, maar prestigieuze freule Wttewaall van Stoetwegen. Op de haar eigen energieke wijze trok zij onmiddellijk van leer. ‘Toen H.A. Lunshof in Elseviers een smerig stuk over onze koningin schreef heb ik hem fel aangevallen, want mijn koningin gaat mij boven mijn kamerzetel. Een meneer in Zeeland, de advocaat Haas, vlast op mijn stoel. Zij gaan over lijken. Zou ik thans voor Nieuw-Guinea op de bres gaan staan, dan word ik uit de partij gesmeten en bereik ik niets. Sub rosa kan ik echter veel doen. Ik ben mee geweest naar de Verenigde Naties als lid van de Nederlandse delegatie. Maar Luns weet dat ik hem door heb. Hij wil mij dus niet meer mee hebben. Ik heb een Nederlandse afgevaardigde in de uno horen zeggen, toen de afgevaardigde van Ceylon het woord nam: “Weer zo'n apenland”, en het werd luid genoeg gezegd, zodat enige Indonesiërs dichtbij het konden horen. Nederland heeft psychologisch de soevereiniteitsoverdracht niet verwerkt. In New York waren de Indonesiërs lelijk tegen ons, maar zij hadden gelijk. De haat tegen Sukarno zit zeer diep. Zij hebben indertijd getracht Tilanus en mij te wippen over onze Indonesische houding. Koos Vorrink wilde zelfs vijftien jaar over de soevereiniteitsoverdracht doen. Nederland heeft Nieuw-Guinea als troostprijs vastgehouden en dat kan natuurlijk niet. Ik ben van christelijke huize, maar ik begrijp dat het zendingswerk tot 1940 veel te wensen overliet. Wat hebben wij in 300 jaar in Indonesië gedaan? De hap was gewoon te groot voor ons. Mijn grootvader is in Atjeh gesneuveld. De heer WelterGa naar eindnoot1. heeft mij gezegd: “Voor het Internationale Hof van Justitie halen wij het vasthouden aan de soevereiniteit over Nieuw-Guinea niet.” Na ons gezamenlijke auto-ongeluk in Zweden ben ik namelijk intiem met Welter geworden. Welter zijn zoon werd door de Jappen onthoofd, terwijl Sukarno juist met de Japanners in zee ging. Dus u begrijpt hoe hij tegenover Sukarno staat. En dan zou je kunnen vragen: waarom Celebes wel aan Indonesië overgedragen en Nieuw-Guinea niet? Frans Goedhart is natuurlijk hysterisch. Na eerst Sukarno in de zetel van de Republiek in Djokjakarta bezocht te hebben is hij later in Nederland helemaal omgeslagen en een gedeelte van de pvda is hem gevolgd. Ik begrijp, dat ná de stunt van Goedhart de Nederlandse pers thans in Indonesië wordt gewantrouwd.’ Tot zover de freule. |
|