Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdRegeringsjacht SS Djadajat - augustus 1957 (2)Op een middag stonden wij op het dek van de Djadajat. De Gajah Mada voer langszij. Het gebeurde op volle zee. ‘Wat denkt u, als u naar dat Indonesische oorlogsschip kijkt?’ vroeg ik aan president Sukarno. ‘Dan moet er toch meer in u omgaan dan in welke Indonesiër ook.’ ‘Natuurlijk,’ zei Bung Karno, ‘maar ik schrijf deze dingen niet op. Ik heb geen dagboek. Ik ben ook niet van plan zogenaamde memoires te schrijven. Ná mijn dood zal men de balans van mijn leven opmaken. Alléen God zal weten of mijn leven goed is geweest of niet.’ ‘Maar het nageslacht zal willen weten, welke uw persoonlijke gevoelens zijn geweest?’ | |
[pagina 55]
| |
‘Ik heb veel brieven geschreven, bijvoorbeeld aan vrienden toen ik in de Nederlandse gevangenis zat.’ En met een brede lach: ‘En dan zijn er mijn liefdesbrieven aan Hartini.’ Bung Karno maakte nog een opmerking: ‘Toen die mensen uit Nieuw-Guinea vanmorgen voor mij knielden, zou ik hen het liefst hebben gezegd: “Je kust de voeten van God of van je ouders, maar niet de mijne!” De in het gezelschap meereizende Amerikaanse professor Guy Pauker observeerde: ‘Ik vind dat de wereld uw echte democratische gevoelens zou moeten kennen.’ Pauker vroeg Bung Karno of hij er weleens over had gedacht een museum (in navolging van Amerikaanse presidenten) op te richten. Sukarno antwoordde: ‘Momenteel wordt een verzameling van mijn papieren en artikelen - niet mijn redevoeringen, die zijn maar van tijdelijke aard - in Peking gedrukt. Het zullen twee boekwerken van tesamen 1200 pagina's worden.’ Wij stonden nog steeds op het dek van de Djadajat. ‘Kom, Wim, laten wij een foto maken.’ De president gaf zijn cameraman Silitonga een seintje en wij stelden ons op. ‘Hoeveel is twee en twee?’ vroeg hij me. ‘Vier,’ antwoordde ik. ‘Fout, vijf!’ riep Bung Karno en iedereen lachte en de fotograaf knipte af. ‘En hoeveel is vijf en vijf?’ vroeg de president. ‘Twaalf,’ zei ik. ‘Jij hebt ook altijd gelijk.’ En Silitonga drukte opnieuw af. Een andere dag zat het hele gezelschap in een grote kring op het achterdek van de Gajah Mada. Bung Karno stelde voor volksliederen te zingen. De Sovjet-ambassadeur en Olga Chechetkina zongen het Russische volkslied. De ambassadeur van Tsjechoslowakije gaf eerst een toelichting. Sukarno mompelde tegen mij: ‘Hij zingt lijzig.’Ga naar eindnoot1. Mevrouw Cole, een Australische journaliste kwam met het God save the QueenGa naar eindnoot2.. ‘Kent u het Nederlandse volkslied?’ vroeg de president daarop aan de Sowjet-ambassadeur, Zukow. En tegen mij: ‘Het is een goed volkslied, Wim, want het is als het Indonesia Raya uit de revolutie voortgekomen.’ Daarop zong Sukarno in zijn eentje het eerste couplet van het Wilhelmus. |
|