Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
Regeringsjacht SS Djadajat - augustus 1957 (1)Van 18 augustus tot 4 september zou ik een laatste lange reis met Sukarno maken, ditmaal door de oostelijke provincies van de archipel. Het gezelschap reisde met twee schepen. Journalisten en verscheidene regeringsfunctionarissen voeren op het regeringsjacht, de Djadajat. Bung Karno, enkele ambassadeurs en ministers bevonden zich op de torpedobootjager Gajah Mada.Ga naar eindnoot1. De commandant van het oorlogsschip was de beroemde overste Lie. ‘De Amerikanen zeggen, tijd is geld,’ aldus deze Indonesische zeeofficier, die tijdens de politionele acties een held van de revolutie werd, omdat hij de blokkade naar Singapore steeds wist te doorbreken. ‘Wij in Indonesië kennen een gezegde: Tijd is leven, vermoord het niet.’ Hij was christen en las 's avonds in de Bijbel. Op een avond had hij voor Sukarno, enkele ministers en ambassadeurs uit het boek der boeken voorgelezen en men had een discussie gehouden. ‘Bij het scheiden van de markt,’ aldus overste Lie, ‘was Bung Karno de enige die mij dankte.’ Overal waar wij kwamen, op Ambon, op Ternate, op Tidore, op Buru - waar thans het grootste Indonesische concentratiekamp van Sukarno-aanhangers is gevestigd - sprak de president naast felle kritiek op het imperialisme ook verzoenende woorden ten aanzien van Nederland. Op Morotai, dicht bij Nieuw-Guinea zelf - wij konden op een bepaald moment het toen nog Nederlandse gebiedsdeel vanaf onze schepen zien liggen - bracht Bung Karno nog eenmaal ons gesprek van 24 mei 1957 op het paleis ter sprake en zei dat ik Indonesië alléen daarom steunde, omdat ik het een Nederlands belang achtte, dat Irian-Barat zou worden overgedragen. Na deze woorden van Bung Karno kwam de commandant van het district Oost-Indonesië, kolonel Pieters even naar mij toe, ‘Koningin Juliana zou u moeten bedanken,’ zei hij. |
|