Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdSamarinda - 20 juli 1957 (1)Sukarno sprak nooit als eerste bij een rapat raksasa.Ga naar eindnoot1. De techniek die hij volgde was om eerst een lokale autoriteit en daarna bijvoorbeeld een minister uit het kabinet, hem voor te laten gaan, zodat hij de ‘temperatuur’ van zijn publiek kon opnemen. Dan was het de beurt van de grote Bung, ‘de briljante leider en woordvoerder van de Indonesische Revolutie,’ zoals de Amerikaan Walter Lipmann eens omschreef.Ga naar eindnoot2. ‘Saudara, saudara, assalamu'alaikum warachmatuhali wabarakatuh!,’ waren dan de eerste woorden in traditionele islamitische groet.Ga naar eindnoot3. ‘Wa'alaikum salam!’Ga naar eindnoot4. echode de menigte, door Henrik Ibsen ‘het grondbestanddeel van een volk’ genoemd. Wanneer Bung Karno de reactie van het publiek niet enthousiast genoeg vond dan vroeg hij de mensen hun wedergroet te herhalen. Sukarno heeft eens gezegd, dat hij de harten van zijn volk als een harpist bespeelde. Hij deed dit inderdaad. Hij mag dan wel de ingenieurstitel hebben behaald, maar hij had de ziel van een artiest. Hij voelde zich | |
[pagina 47]
| |
het verlengstuk van zijn volk, maar hij was dat ook. Ik heb dat keer op keer kunnen constateren, ook die twee dagen in Samarinda op Kalimantan. Zijn intense contact met de massa was fenomenaal. Ambassadeur Jones bracht in zijn memoires een nuance uit een aantal jaren van persoonlijke observatie aan, die uiteraard bij alle Nederlandse staatslieden in hun beoordeling van Bung Karno heeft ontbroken. Den Haag kende de man ook niet. Jones schreef, ‘Sukarno's reden aarschap kon de miljoenen volksgenoten die naar hem luisterden een gevoel van betrokkenheid, belangrijkheid geven. Men kon zijn oogmerken voor de Revolutie met hem delen, en deelachtig worden van iets groots, van iets belangrijks, misschien stond men wel buiten het staatsgebeuren, maar toch kon men er bij betrokken zijn. Sukarno bracht een menigte in beweging zonder fanatiek geschreeuw van een Hitler, of het onbesuisde gepoch van een Mussolini, of zelfs het gepassioneerde preken van Patrick Henry.Ga naar eindnoot5. Hij was een warm gevoelig mens, magnetisch en functioneerde op een zéer persoonlijke basis. Hij kon verhalen vertellen, maar altijd met een “pointe”.Ga naar eindnoot6.’ Louis Fischer sprak met de kennis van een ervaren ooggetuige toen hij schreef, ‘Redenaarschap is Sukarno's fijnste, subtielste wapen. Hij injecteert in zijn redevoeringen een fijn gebalanceerde dosis waardigheid en gezelligheid, ernst en humor, artisticiteit en talent, vertrouwen in de luisteraar, een kritische kijk op de internationale toestand, trots op zijn land, gemakkelijk te verstouwen generalisaties en een duidelijk oproepen tot actie.’Ga naar eindnoot7. Ergens anders in zijn boek zei Fischer het volgende, ‘Sukarno is een verbale virtuoos, een acteur. Hij is ook iemand die snel reageert. Hij voelt zijn publiek feilloos aan. Sukarno is op zijn best in een omgeving van vriendschap en affectie. Hij sluit zich af wanneer hij kilheid moet bestrijden. Soms, daar ben ik eveneens zeker van, heeft hij moeite om vlijerij van waarachtige vriendschap te onderscheiden. Hij verlangt met zoveel hartstocht naar warmte, dat hij het namaak-produkt wel eens voor echt zou kunnen aanzien.’Ga naar eindnoot8. Alhoewel ik geen Behasa Indonesia sprak had ik toch langzamerhand voldoende woorden opgepikt en genoeg redevoeringen van Bung Karno beluisterd, dat ik er steeds meer van begon te begrijpen. Ik sluit mij aan bij de Amerikaan John Scott van Time, die beschreef hoe Sukarno een rede hield voor een 600 autoriteiten in de grote hal van het Istana Negara in Djakarta. ‘Wat kon die man spreken!’ aldus Scott. ‘Eén uur en twintig minuten aan éen stuk. Zijn beeldspraak en gebaren waren zó eenvoudig en zó welsprekend, dat ik hele passages van wat hij zei kon begrijpen zonder een woord van de taal te kennen.’ Ook Scott meende, ‘Het was inspirerend om deze vitale president met zijn meesterlijke talent voor oreren in gesprek te zien met een groep mensen uit zijn volk, welke hem zo duidelijk adoreerde.’Ga naar eindnoot9. Ik ben hier wat uitvoeriger op ingegaan, mede aan de hand van persoonlijke ervaringen van andere ooggetuigen, omdat Sukarno's vijanden en tegenstanders in Den Haag altijd zo'n geheel ander beeld van de man afschilderden, dan hij in werkelijkheid was. Schmelzer zou in 1973 nog altijd plechtig verklaren, dat ‘de persoonlijkheidsstructuur van Sukarno’ | |
[pagina 48]
| |
de grote sta-in-de-weg was geweest bij de verzoening met Nederland. Schmelzer had geen idee waar hij over sprak. Drees idem dito. Men kletste elkaar vrolijk na en de fabeltjes worden gemakshalve in 1973 gecontinueerd. Zij zijn zich niet bewust welke onwaarheden zij uitkramen. Hoe krijgt men deze historische feiten ooit gecorrigeerd? Pas wanneer de werkelijke sta-in-de-wegs zullen zijn overleden? |
|