Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Bandjermasin - 15 juli 1957 (4)Roeslan Abdulgani heeft in zijn serie lezingen voor het Monash Centre of Southeast Asian Studies in Australië in 1972 een prachtige beschrijving gegeven van Bung Karno's ‘leunen naar links’. Hij kritiseerde Howard P. Jones, die in zijn memoires, Indonesia: A Possible Dream, hier te gemakkelijk over heen gewaaid zou zijn. Ook de Amerikaanse diplomaat, die meer dan zeven jaar in Indonesië verbleef en Bung Karno van nabij leerde kennen, had zich schijnbaar niet los kunnen maken van eigen vooroordelen en opvattingen. Roeslan herinnerde eraan dat Sukarno ervan hield de marxistische uitdrukking te gebruiken: ‘Whoever is on the left is right: and whoever is on the right will be left (by the people).’ Het was niet eenvoudig in die dagen om ‘linkse’ ideeën te introduceren bij de nationale krachten die in wezen ‘geleide democratie’ steunden. In strenge islamkringen beschouwde men het woord ‘links’ als geïdentificeerd met ‘krachten van onheil’, terwijl het woord ‘rechts’ (het bij het rechte eind hebben) met ‘krachten van de waarheid’ werd vereenzelvigd. Mohammedaanse aanhangers fluisterden Abdulgani in, dat ook in het Javaanse wajangspel, de ‘boeven’ aan de linkerzijde van de dalangGa naar eindnoot1. worden opgesteld, terwijl juist de helden aan de rechterzijde staan, en tegen het slot van het spel de helden altijd van de boeven winnen. Roeslan had zich voorgenomen Bung Karno deze ‘boodschap’ over te brengen. ‘Dit gebeurde in het Bali Hotel in Den Pasar in 1961. Bung Karno had mij opgedragen met hem mee te gaan naar Bali voor “mijn opvoeding”. Er zouden honderd dalangs aanwezig zijn, die volgens de president een beetje gedegenereerd waren, wat het opvoeren van de authentieke wajang betreft. En inderdaad, op Bali duurden de wajangvoorstellingen toen meestal nog maar drie uren, terwijl juist de originele voorstelling de hele avond en nacht voortduurt, in totaal negen uren. Bung Karno vertelde mij dat de wajangvoorstelling juist behoorde te worden ingepakt in de mystieke envelop van de duisternis der nachten!,’ aldus Pak Roeslan. Ook Jef Last heeft eens herinnerd aan Sukarno's liefde voor de wajang. ‘Ik ben voor een nachtvoorstelling uitgenodigd en het is inderdaad geen pretje. Ik had de smalende opmerkingen van Frans Goedhart gelezen over “de dromer op het paleis” die de hele nacht naar het schimmenspel kon zitten kijken. Van zeven uur 's avonds tot zeven uur 's morgens op steile stoelen in de half donkere paleiszaal, met geen andere verfrissing dan zo nu en dan een glaasje ijswater en tegen middernacht een schoteltje kleefrijst met wat saté. Al die tijd zat de president in absolute stilte te luisteren naar de Sudanese dalang, die ik niet kon verstaan.’Ga naar eindnoot2. ‘Bung Karno had zijn lievelings-dalang uit Djokjakarta meegebracht, compleet met al hun poppen en instrumenten, de volledige gamelan,’ vervolgde Roeslan. ‘Hij liet de 100 Balinese dalangs van de avond tot de prille ochtend zien hoe de wajang behoorde te zijn. Om mij te verhinderen dat ik vroegtijdig zou ontsnappen, liet hij mij naast zich plaatsnemen. Dit was de derde keer in mijn leven, dat ik een volledige wajangvoorstelling zag. De eerste, toen ik nog een kleine jongen was. De tweede, bij | |
[pagina 46]
| |
het huwelijk van een schoonzuster en deze in 1961 was de derde. Ik merkte op, dat de president soms via een aide-de-camp instructies aan de dalang gaf. In feite was hij de super-dalang. En het amuseerde hem, dat ik niet anders kon dan blijven zitten, wat in het Nederlands met leedvermaak wordt omschreven. Iedere keer wanneer hij mij vroeg of ik de handelingen begreep knikte ik beleefd. Om vijf uur in de ochtend, toen de climax van het laatste gevecht naderde, stelde ik Bung Karno de vraag waarom het was dat de “boeven” zich aan de linkerzijde bevonden en de “helden” aan de rechterzijde, terwijl de rechtse poppen juist schenen te winnen over de linkse poppen, waarmee ik dus het wajangspel in verband bracht met zijn politieke leerstellingen. Het was duidelijk dat mijn vraag hem verraste. Ik keek de andere kant op en had op mijn beurt enig leedvermaak.’ Roeslan vervolgde: ‘Ik nam zijn innerlijke moeilijkheid waar: de Javaanse culturele nationalist Sukarno voelde zich onbehaaglijk tussen de twee andere Sukarno's, namelijk de modern-islamiet Sukarno en de marxist Sukarno. Maar de volgende middag, bij een laat ontbijt, nadat wij de hele ochtend hadden geslapen, zei Bung Karno tegen mij: “Kijk, jij begrijpt nog altijd niet de essentie van de wajang. Wajang betekent schaduw, bayangan. Trek geen conclusies vanaf de plaats van waar de dalang zit, dus achter het doek. Je moet de wajang interpreteren, zoals het volk het doet, via de schaduw, vanaf de plaats waar je zelf zit. Wanneer je dat zou doen zou je zien, dat de helden zich aan je linkerzijde bevinden en de boeven aan de rechterzijde.” Ik glimlachte en bleef stil,’ aldus Roeslan Abdulgani. |
|