Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDjakarta - 24 mei 1957 (4)Hierna kwam die ochtend de kwestie Nieuw-Guinea ter sprake. Er was geen ontkomen aan. Bung Karno bracht dit probleem onherroepelijk te berde bij iedere buitenlander die hij ontmoette. Hij had er die ochtend ook met professor Yamin over beraadslaagd. De president vroeg mij naar de reden waarom men in Den Haag het laatste deel van het voormalige Indië niet aan Indonesië wilde overdragen. ‘Willen zij mij dwarsbomen?’ vroeg hij. Ik kon dit niet bevestigen noch ontkennen want op dat moment kende ik de hang-ups in deze kwestie van Luns, en diens politieke vrienden, nog niet. Ik had zelfs nog nooit éen Nederlandse politicus over dit onderwerp gesproken.Ga naar eindnoot1. Mijn contacten aan Nederlandse zijde lagen toen voornamelijk nog bij de groep-Rijkens. Ik had met verscheiden heren, ook met Rijkens zelf, kennisgemaakt. Ik deelde hun standpunt van onmiddellijke overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië, temeer omdat het volmaakt duidelijk was - zoals ook in het adres aan de Staten-Generaal werd gesteld - dat een uiteindelijk afstaan van het gebiedsdeel aan Indonesië onvermijdelijk zou zijn. Aan Indonesische zijde had ik langzamerhand behalve Sukarno, Hatta, Sastroamidjojo, Abdulgani, Djuanda, Sartono en Subandrio tal van ministers en regeringsleiders hierover gesproken en ook leren kennen. De waanzin van de kunstmatig op temperatuur gehouden vijandigheid tussen Nederland en Indonesië trad bij al die gesprekken voortdurend op de voorgrond. En terwijl we die ochtend over deze zaken op het paleis zaten te praten overviel Bung Karno mij onverwachts met de vraag: ‘Waarom vind je eigenlijk dat Indonesië nú Irian-Barat zou moeten krijgen?’ Ik verkeerde een moment in verwarring maar antwoordde daarop letterlijk: ‘Wat ik ook hierover heb gezegd of gedaan achtte ik in het belang van mijn land en koningin. Het gebeurde niet om Indonesië een plezier te doen. Het is beter voor ons als de overdracht spoedig een feit wordt.’ Op papier klinken woorden als ‘voor koningin en vaderland’ overdreven en theatraal, maar op dat kritieke moment, onverwachts geconfronteerd met een direct gerichte vraag, reageerde ik met een duidelijk en krachtig antwoord. Zo gebeurde het dat Sukarno deze reactie uit een persoonlijk gesprek op het Istana Merdeka een paar weken later bij zijn redevoering in Serang ook, via Radio Republik Indonesia uitgezonden, zou herhalen.Ga naar eindnoot2. | |
[pagina 40]
| |
Al in 1927 had Sukarno het Nederlandse kolonialisme geformuleerd als een systeem, dat zich echt niet als ‘de grote oudere broer zou gedragen’ en ‘de jongere broer zó maar zijn vrijheid zou geven, wanneer hij er rijp voor was’. Of zoals een redacteur van Time het eens uitdrukte. ‘Als je wacht met trouwen tot je er rijp voor bent - emotioneel, wat de studie betreft en financieel - dan is de vrouw die je liefhebt al lang met een ander gehuwd. Je moet je geluk beproeven voor je er rijp voor bent. Zo is het ook met de onafhankelijkheid van staten.’ Ook tijdens dit gesprek in 1957 gaf Bung Karno er blijk van, dat hij vreesde, dat zonder fysieke strijd Nieuw-Guinea niet in de schoot van Indonesië zou terugkeren. |
|