Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDjakarta - 15 januari 1957Den Haag was in 1957 nog slechts door een plaatsvervangend diplomatiek vertegenwoordiger in Indonesië gerepresenteerd. Omdat de heer Hagenaar met ziekteverlof was, was de consul-generaal in Singapore, Duco Middelburg, hem tijdelijk komen vervangen. Ik bezocht deze ervaren diplomaat in diens kantoor op de Nederlandse missie. Vele jaren had hij Nederland in Azië vertegenwoordigd. Ook híj was het volstrekt met Luns oneens. Hij gaf mij enkele uren college aan de hand van aantekeningen, die hij uit een bureaulade nam. Onmiddellijk stelde ik uit Middelburg's opmerkingen en gedachten een artikel voor de nrc samen. Ik noemde de diplomaat zelf niet, maar gaf zijn ideeën zuiver weer. Ik zond hem het stuk ter lezing en eventuele correctie toe. Al gauw stond er een chauffeur met het Nederlandse wapen op zijn pet aan mijn deur met een brief. ‘Traditioneel houden leden van de buitenlandse dienst oren en ogen wijd open, maar zo mogelijk de mond dicht. Niet dan bij hoge uitzondering treden zij in de pers voor het voetlicht.’ Middelburg vervolgde: ‘Het gesprek heb ik als off the record beschouwd en ik hoop dat u dit volgens normaal journalistiek gebruik zal willen interpreteren.’Ga naar eindnoot1. Er was geen doorkomen aan. Lester Pearson heeft al eens onderstreept, dat journalisten en beroepsdiplomaten dikwijls concurrenten zijn. ‘Telegrammen van buitenlandse correspondenten kunnen even volledig, slim of nuttig zijn als die van iedere willekeurige diplomaat,’ aldus Pear- | |
[pagina 29]
| |
son. ‘Soms zijn zij zelfs gebaseerd op een diepere kennis en bredere ervaring van een land - en het betreffende volk - waar zij beiden over berichten.’Ga naar eindnoot2. Ik besefte terdege, dat Middelburgs expertise verre superieur was aan mijn eerste indrukken van land en volk van Indonesië, en wilde om die reden toen als enige vertegenwoordiger van de dag- en weekbladpers in Zuidoost-Azië, de lezers thuis de mening van deze Nederlandse diplomaat in Djakarta niet onthouden. Maar het mocht niet. Middelburg zou zelf enige weken later een memorandum naar Luns zenden, waarin hij onder meer voorstelde om prins Bernhard een bezoek aan Indonesië te laten brengen om de groeiende verwijdering tussen beide landen te helpen doorbreken. Luns zond hem toen maar als ambassadeur naar Polen. Het was die dagen zowel voor diplomaten als journalisten onbegonnen werk om de feiten naar Den Haag door te geven. Het gat van Nederland zat boordevol Indië-kenners. Een nieuwe generatie Indonesië-specialisten was nog niet opgestaan. Het is trouwens altijd zo geweest. Multatuli waarschuwde al: ‘De regering van Nederlands-Indië schrijft bij voorkeur haar meesters in het moederland, dat alles naar wens gaat. De residenten melden dit gaarne aan de regering. De assistent-residenten, die zelf van hun controleurs bijna niet dan gunstige berichten ontvangen, zenden op hun beurt liefst geen onaangename tijdingen aan de residenten. Hieruit wordt in de officiële en schriftelijke behandeling der zaken een gekunsteld optimum geboren, in tegenspraak niet alleen met de waarheid, maar ook met de eigen mening van die optimisten zelf, zodra zij dezelfde zaken mondeling behandelen, en - nog vreemder! - dikwijls zelfs in tegenspraak met hun eigen geschreven berichten.’ In de Max Havelaar besluit Multatuli deze passage met: ‘Kortom, de officiële berichten van de beambten aan het Gouvernement, en dus ook de daarop gegronde rapporten aan de Regering in het moederland, zijn voor het grootste en belangrijkste gedeelte: onwaar.’ De luitenant-gouverneur-generaal in Indië, dr. H.J. van Mook, beklaagde zich indertijd ‘over de voortdurende, ongebreidelde kritiek en de vele leugenverhalen’ die de ronde deden.Ga naar eindnoot3. Ook prof. Willem Schermerhorn illustreerde het ontstaan van misvattingen op lange afstand in zijn dagboek, Het Akkoord van Linggadjati. De oud-premier herinnerde zich een opmerking van een lid van de commissie-generaal, F. de Boer, tijdens een reis naar Indonesië. In Karatsji waarschuwde De Boer: ‘Mijne vrienden, wij moeten er van nu af aan op rekenen, dat iedereen in Holland denkt dat wij gek zijn.’Ga naar eindnoot4. Prof. J.A. van Hamel heeft eens de opmerking gemaakt: ‘Wie de onzichtbare censuur op de pers in dit land zou weten te ontmantelen zou het vaderland een onschatbare dienst bewijzen.’Ga naar eindnoot5. Na mijn ervaringen, eerst met het overbrengen van Middelburg's denkbeelden en nadien met Roethof van de nrc die mij schreef, dat het te vroeg was om kritiek op het Nieuw-Guinea beleid van de regering in mijn artikelen op te nemen, zon ik op een methode om Piet Zijlstra in Rodeschool, de gemiddelde lezer van mijn krant, over de werkelijke situatie toch te informeren. Tenslotte was ik daarvoor naar Indonesië gekomen en niet om het oneerlijke spel | |
[pagina 30]
| |
met hen, die hun mond niet durfden en niet wilden opendoen, mee te spelen. |
|