de energie van anderhalve kilo grijze massa in een gecontroleerde move naar de rechterhand. Een mengeling van feit en fictie, van Engels en Nederlands vindt vorm op het papier. Terwijl de inkt in duidelijke patronen uit de veer vloeit, formuleert de oude meester reeds zijn volgende gedachten.
Een tijger landt op de stoel tegenover hem. Post.
Bijen zoemen langs de struiken, tussen de bomen loert een roze eenhoorn naar Willem's open plek in paradise.
Willem leest het kattebelletje, zucht en vloekt zachtjes. Als de dagelijkse waarheid het magische moment verbreekt, wankelt en valt de surrealistische omgeving.
De bomen worden boekenkasten, de bijen zoemen samen en vormen samen de zoemende airco. De eenhoorn houdt lang stand, maar ook hij kan niet op tegen de werkelijkheid, zoals een sneeuwpop geen partij is voor de zomer. Een foto van Peter is wat er overblijft. Waar zojuist een tijger met een opgerold perkament zat, ligt nu slechts een enveloppe van de advocaat.
Geluiden uit de straat sijpelen door tot in de werkkamer van Willem. Het moment is voorbij, de paradijsvogel zucht nog maar eens. Gewoon, voor de lol, zoals hij meer dan eenmaal teleurgesteld kan zijn over hetzelfde voorval.
Willem Oltmans, een asielzoeker in eigen land - dwarsgezeten en doodgezwegen.
Ik heb alles mee gehad. Jong, sterk, financieel gevuld op m'n drieëntwintigste. Maar zelden serieus genomen, behalve door Willem (in de vaktechnische zin van het woord). Hij blijft voor mij een bird of paradise, een hartenaas tussen eenenvijftig schoppenboeren. Een aparte man, soms hard, soms achterdochtig en nooit te vertrouwen, maar altijd mijn vriend.
Bart Spring in 't Veld