Ir. Egbert Kunst
Egbert Kunst (77) was in de Tweede Wereldoorlog een klasgenoot op het Baarns Lyceum. Hij speelde cello, evenals Aart Repelaer van Driel. De naam van de vierde cellist ben ik vergeten. Mijn moeders zuster, mevrouw Henriette Meijer-van der Woude, van wie ik celloles kreeg, stelde voor dat we het Requiem voor vier cello's van Popper zouden uitvoeren. Ik weet dat we dit hebben opgevoerd, maar verdere details zijn vervaagd. Egberts vader, Jaap Kunst, was een vooraanstaande musicoloog, die grote bekendheid verwierf door zijn uitzonderlijke kennis van Javaanse muziek en kunst.
Ik hernieuwde de vriendschap met Egbert, toen we elkaar in de jaren 60 in Washington tegen kwamen, waar hij wetenschappelijk attaché was op de Nederlandse ambassade. Hij was zich meer dan bewust dat ik een rode kaart vanuit Den Haag was toebedeeld. Hij was er ooggetuige van hoe de ambassade onder leiding van ambassadeur J.H. van Roijen alles in het werk stelde niet alleen mijn werk als journalist te bemoeilijken, maar ook mij waar mogelijk in een kwaad daglicht te zetten. In de pauze van een concert van het Residentie Orkest in Washington, waarin mijn oom Ilya Ilyitsh Poslavsky als violist meespeelde, zag persattaché J.A. van Houten Egbert en mij samen spreken. Egbert werd onmiddellijk door deze mijnheer voor mij gewaarschuwd dat ik voor de overheid onacceptabel was en dat hij verondersteld werd niet met me om te gaan. Mijn vriendschap met Sukarno had op Nederlanders veelal het zelfde effect als Amerikanen vandaag tegen Osama bin Laden aankijken. Nederlanders zaten er inzake Sukarno faliekant naast. Zoals zeer wel mogelijk eens zal blijken, dat Amerikanen ten onrechte in de leugens van Bush (43ste president) over bin Laden zijn getrapt. Overigens kon mijn lyceumvriend niets voor mij doen toen, omdat ook voor hem het heilige dictum van de Haagse apenrots gold, ‘right or wrong my country’.
Later werkte Egbert zeventien jaar als wetenschappelijk attaché in Japan,