2. | In de bij de Rechtbank te 's-Gravenhage tussen de heer Oltmans en de Staat aanhangige procedure heeft (o.a.) op 7 juli 1997 een openbare zitting plaatsgehad, bij welke gelegenheid u het woord hebt gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen van die datum, waarin op pagina 13 in de tekst is geïnserreerd produktie A gehecht aan uw brief van 12 oktober jl. Daarmee is gezegd dat het uw cliënt is die in genoemde procedure zijn stellingen mede baseert op het gegeven dat het desbetreffende stuk zich bevindt in de documentatie van de BVD, voor hem raden de Rechtbank te verzoeken daaraan rechtsgevolgen te verbinden.
De Staat heeft in zijn verweer nimmer een beroep gedaan op de sexuele voorkeur van uw cliënt dan wel op enig dossier bij de zedenpolitie. |
| |
3. | De Rechtbank heeft inmiddels per 29 oktober jl. vonnis gewezen In de eis tot het treffen van een provisionele voorziening en daarbij o.a. geoordeeld dat vorderingen terzake van gestelde schade veroorzakende gebeurtenissen zonder verband met de zogenaamde contre-lettre van de periode vóór 3 december 1976 zijn verjaard. Tot goed begrip: het hierbedoelde document dateert uit 1964. |
| |
4. | Het betreffende document bevat informatie, die door derden eigener beweging aan de BVD is verstrekt en is geregistreerd. De informatie uit het document is nimmer geëvalueerd of geëxploiteerd. Deze informatie is door de BVD zelf noch in relatie tot derden gebruikt. Evenmin heeft deze informatie een rol gespeeld bij wat u noemt de bij de BVD gevormde beoordeling van uw client. De Staat is ook niet voornemens deze informatie in de toekomst te vermelden of zijn handelswijze daarop mede te baseren. |
| |
5. | Voor het uit het bestand wissen van door derden, ongevraagd, aangereikte informatie, die overigens zonder betekenis is gebleven voor de opstelling van de Staat, bestaat geen juridische basis en kan niet gevraagd worden, temeer niet nu het document alleen door toedoen van uw cliënt in een ander dossier, te weten in dat van de Rechtbank in de lopende procedure, en daarmede in de openbaarheid is terechtgekomen. Saillant is daarbij dat uw cliënt, en niet alleen hij, in een gefingeerde context nader over het document de publiciteit heeft gezocht. |
|
|