| |
| |
| |
Bijlage 71
12 oktober 1997
departementsonderdeel: SG/Kabinet
inzake: procedure W.L. Oltmans
Geachte heer Dijkstal,
Namens mijn cliënt de journalist W.L. Oltmans breng ik het volgende onder uw aandacht.
Cliënt zijn op grond van een rechterlijke uitspraak gedeelten ter beschikking gesteld van het dossier over hem bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst, welke dienst onder u ressorteert.
In dit dossier bevindt zich een stuk waarin lasterlijke informatie van een informant van de dienst is opgenomen betreffende de persoon van cliënt.
Uitdrukkelijk is beweerd dat cliënt, over wie wordt opgemerkt dat hij ‘een homo’ is, omstreeks 1962 een maand of drie heeft doorgebracht ‘in een gevangenis in de USA. Hij zou een zedendelict hebben begaan’.
Het beeld van de journalist Oltmans dat op grond van deze lasterlijke informatie bij de BVD is gevestigd, heeft een uiterst schadelijke uitwerking gehad en heeft dat ook heden nog.
Uit andere stukken uit het BVD-dossier blijkt dat in de ‘beoordeling’ van Oltmans, die basis heeft gevormd voor het inlichten van zusterdiensten van de BVD en het verstrekken van informatie aan derden, wordt verwezen naar het ‘homofiel’ zijn van Oltmans en naar het bestaan van
| |
| |
een ‘dossier’ bij de zedenpolitie.
Hoewel vast staat dat de vorenstaande informatie als ‘laster’ moet worden aangemerkt en de Staat in de procedure die Oltmans tegen haar voert, is uitgenodigd om uitdrukkelijk afstand te nemen van de lasterlijke informatie en van het feit dat de BVD zich daarvan bediend heeft, is van de zijde van de Staat daartoe geen stap ondernomen.
Integendeel is in bovengenoemde procedure door de landsadvocaat het lasterlijke karakter van het BVD-stuk niet ontkend en is het stuk aan de orde gesteld, zonder dat van de inhoud daarvan en het feit dat het onder verantwoordelijkheid van de BVD is totstandgekomen, afstand is genomen.
Onder de gegeven omstandigheden moet cliënt constateren dat de laster die in het BVD-stuk is opgenomen door de Staat wordt aanvaard en dat het stuk, dat onderdeel uitmaakt van het BVD-dossier, nog steeds mede als gegeven kan worden gebruikt waarop die dienst zich kan baseren.
Namens cliënt verzoek ik u om uiterlijk woensdag 22 oktober om 10.00 uur schriftelijk te verklaren:
I. | dat u afstand neemt van de lasterlijke informatie die blijkens het bijgevoegde stuk (waarop vermeld staat ‘Produktie A’) in het BVD-dossier is opgenomen; |
| |
II. | dat u de journalist W.L. Oltmans excuses aanbiedt voor het feit dat onder de verantwoordelijkheid van de BVD zulke lasterlijke informatie is verzameld en in het BVD-dossier is opgeslagen als een gegeven waarop de BVD zich tot op heden heeft kunnen baseren; |
| |
III. | dat het originele stuk met de lasterlijke informatie, nadat daarvan afschrift aan W.L. Oltmans is verstrekt, zal worden vernietigd. |
Indien aan dit verzoek geen gehoor wordt gegeven, moet cliënt aannemen dat de Staat de inhoud en de totstandkoming van de laster die in het BVD-stuk ligt vervat, voor haar rekening neemt.
| |
| |
Cliënt zal in dat geval passende juridische maatregelen treffen met het oog op herstel van eer en goede naam.
Een afschrift van deze brief zend ik heden aan mr D. den Hertog, aan mr E.J. Daalder, aan de Minister van Buitenlandse Zaken en aan de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, bij welke rechtbank het beroep aanhangig is tegen uw beschikking inzake de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur.
Hoogachtend,
P. Nicolaï,
mede namens mr E. Pasman
UITTREKSEL
W. OLTMANS
Aard v.h. stuk: de activiteiten van de RIJKENS-groep.
...........
vertelde, dat destijds in de RIJKENS-groep de vervanger is geworden van de bekende journalist Wim OLTMANS Wim OLTMANS zou omstreeks 1962 een maand of drie hebben doorgebracht in een gevangenis in de USA. Hij zou een zedendelict hebben begaan.
OLTMANS is een homo.
|
|