door ons de conclusie getrokken dat bij uw cliënt en u geen behoefte bestond na te gaan of en zo ja welke mogelijkheden voor een dergelijk getuigenverhoor zouden voorliggen uit oogpunt van coulance maar dat u de vermeende rechten van uw cliënt in deze wenste te vervolgen. Het zij zo, maar wanneer u ons daarna zonder verdere motivering die de wijziging in dit standpunt zou kunnen verklaren, gepaard aan een enkel dreigement en een termijnstelling van enkele uren, een uiterst onbestemde mogelijkheid van overleg meent te kunnen voorhouden, dan getuigt dat opnieuw van een te eenzijdig perspectief op normale verhoudingen.
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtevordering bepaalt de procedurele inrichting van het voortbrengen van getuigen en geeft daarbij aan de Rechter Commissaris de taak geschillen te beslechten. Zo ook voor wat betreft geschillen over het wel of niet verschijnen van een getuige en wel omdat alsdan de vraag van medebrenging aan de orde komt.
Bij de verhoren van 30 mei jl. hebt u te kennen gegeven de wettelijk voorgeschreven procedure niet - ten volle - te zullen volgen door de Prinses wel en opnieuw te zullen dagvaarden en daarop publicitair te hameren, doch niet de vervolgstap te nemen door de Rechter-Commissaris te vragen een last tot medebrenging te geven.
Dat is opmerkelijk. Ik acht het een onrechtmatige gedragslijn. Ik wijs erop dat, hetgeen onrechtmatig is, ook zonder rechterlijke tussenkomst achterwege behoort te blijven.
HKH Prinses Margriet zal niet els getuige verschijnen, om redenen die ten volle aan de orde en ter toets kunnen komen bij de Rechter-Commissaris.
Hoogachtend,
uw dw. cfr.,
J.L. de Wijkerslooth
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten & notarissen