| |
| |
| |
Bijlage 20
20 december 1995
EP/yh
Tot mij heeft zich gewend W.L. Oltmans te Amsterdam, met het verzoek hem te adviseren over het navolgende.
1. | Bij beschikking van 30 oktober 1995, kenmerk: 39.624 I SG/Kab. heeft de Minister van Binnenlandse Zaken een nieuwe beslissing gegeven op het bezwaarschrift van cliënt d.d. 26 april 1991. |
| De Minister stelt zich op het standpunt, dat hij daarmee heeft voldaan aan de uitspraak van de Raad van State van 23 augustus 1995, waarbij het besluit van 28 november 1991 van de Minister van Binnenlandse Zaken is vernietigd. |
2. | De Minister heeft, samengevat, met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 augustus 1995, No. |
| R01.92.0036, besloten,
1. | cliënt in bezit te stellen van fotokopieën van de verslagen van 2 gesprekken van hem met een hoofdambtenaar van de BVD van |
|
| |
| |
|
| respectievelijk 12 november 1975 en 15 augustus 1978; |
2. | cliënt in bezit te stellen van fotokopieën van de gegevens over hem, geregistreerd bij de BVD over de periode 1962-1967, onder voorwaarde dat het in casu niet gaat om gegevens, waardoor bronnen van de BVD bekend zouden worden, en/of het goed functioneren van de BVD en derhalve de veiligheid van de Staat zou kunnen worden geschaad; |
3. | cliënt inzage te geven in gegevens geregistreerd over hem nà 1967 bij de BVD over onderwerpen, genoemd a t/m e onder punt: 3.4 van de beschikking, onder dezelfde voorwaarden als vermeld; |
4. | het verzoek om inzage in andere gegevens aan cliënt te weigeren. |
|
3. | Op dinsdag 19 december 1995 heeft cliënt op het ministerie van Binnenlandse Zaken stukken ingezien, die volgens de Minister op het verzoek van cliënt betrekking hebben. |
4. | De fotokopieën van de verslagen van twee gesprekken van cliënt met een hoofdambtenaar van de BVD d.d. 12 november 1975 en 15 augustus 1978 zijn reeds in het bezit van cliënt. In die zin is de afgifte van kopieën thans niet meer relevant. |
5. | De gegevens, zoals bedoeld onder punt 2.2 en 2.3 van deze sommatie waren volgens cliënt niet compleet. Cliënt meent, dat de stukken, die hij heeft ingezien, in de verste verte niet toereikend zijn als uitvoering van het besluit van 30 oktober 1995. |
| |
| |
| Cliënt heeft van de circa 200 pagina's, die hem ter inzage zijn aangeboden, moeten constateren, dat circa 100 pagina's krantenknipsels en ander drukwerk betroffen, die reeds in zijn bezit waren. |
6. | Voor het overige bestonden de ter inzage gelegde stukken uit velletjes voornamelijk blanco papier, waarop slechts enkele mededelingen waren vermeld. Volledige of uittreksels van rapporten, in een geanonimiseerde versie ter bescherming van derden, door de BVD opgesteld over de handel en wandel van cliënt in de genoemde perioden, waren niet beschikbaar op 5 pagina's na, die aan cliënt nog zullen worden toegezonden. |
| Cliënt acht het buitengewoon onwaarschijnlijk, dat zulke stukken over hem niet zouden bestaan. |
| Sterker nog, cliënt weet dat zulke stukken over hem bestaan. |
| In dit verband verwijst hij naar zijn boek Persona non Grata. |
7. | Cliënt verzoekt u, en zonodig sommeert hij u daartoe, om binnen 14 dagen na heden aan cliënt mede te delen, dat hij binnen 14 dagen na ommekomst van die termijn in de gelegenheid wordt gesteld, alsnog inzage te plegen in de gegevens, als bedoeld onder de punten 2 en 3 van de beschikking van 30 oktober 1995, bij gebreke waarvan cliënt zich vrij acht rechtsmaatregelen te treffen. |
E. Pasman
|
|