Bijlage 8
mr. H.A.F.M.O. van Mierlo
MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Den Haag, 17 augustus 1995
Van de inhoud van uw brief d.d. 7 augustus jl. heb ik met aandacht kennis genomen. Het spijt mij, daarin geen elementen te hebben aangetroffen die mij niet reeds bekend waren. Ook vind ik het jammer, dat het gebaar van de vorige Minister-President en van mijn ambtsvoorganger, dat was bedoeld als delging van een op grond van documenten van vóór 1964 veronderstelde morele schuld, door u van de hand is gewezen. Ik blijf evenwel bereid, te onderzoeken of het eerdere aanbod alsnog kan worden herhaald. Voorts wil ik nagaan of, voor wat de bijdrage van dit Ministerie betreft, inschakeling van mr. Asscher nuttig zou kunnen zijn, zij het dat het daarbij dan uitsluitend zal kunnen gaan over de periode vóór 1964. Duidelijkheid dienaangaande zal evenwel eerst kunnen worden verkregen wanneer daaromtrent afspraken zullen zijn gemaakt. De door uw advocaat, mr. Vermeer, gestelde voorwaarden hebben zulks evenwel tot op heden verhinderd, hetgeen derhalve een oplossing niet bevordert.
Inmiddels blijf ik,
Aan de heer W. Oltmans
Westerkade 3 D
1015 XA AMSTERDAM
|
|