den was mijn carrière en de enige moord die gepleegd hoefde te worden was een character assasination. Aldus geschiedde. Agenten kwamen bij kranten vertellen dat ik staatsgevaarlijk was en zorgden ervoor dat ik werd ontslagen en nooit meer aan de bak zou komen. En waarom? Omdat ik de mythe van de democratische ‘rechtsstaat’, waar Kok tegen Witteman zo mooi over sprak, dreigde te ontmaskeren. Op het spoor van die mythe moest ik voor het leven worden uitgeschakeld. Dát is de kwintessens van mijn proces. Dáár gaat het over.
Ironisch genoeg toonde Luns daarmee juist zijn ware gezicht, en daarmee mijn gelijk aan.
En nu, terwijl ik dat allemaal in de rechtszaal probeer te bewijzen, is het proces zelf een nieuw voorbeeld geworden van de onoorbare praktijken waar ik hierboven over schreef: ministers, diplomaten en ambtenaren liegen onder ede, inbegrepen de super-procureur-generaal. De advocaat van Van Mierlo, Den Hertog, ontkent glashard dat hij in de rechtszaal heeft verwezen naar het lasterlijke document over mijn ‘detentie’ in Amerika. Stukken die ik nodig heb voor mijn bewijslast zijn plots onvindbaar of worden me geweigerd ‘vanwege de staatsveiligheid’. En daarmee toont de Staat opnieuw mijn gelijk en haar ware gezicht. De rechtsstaat waar Kok zo in gelooft zou tegen een stootje moeten kunnen, en zou pas echt sterk zijn wanneer zij fouten toe durft geven. Van de bereidheid daartoe is voorlopig nog niets te merken.
Hoe nu verder? Wie denkt dat ik dit proces tegen de Staat als prettig ervaar, of plezier beleef aan de publiciteit eromheen, die weet niet waarover hij spreekt. Het proces eist veel tijd en is frustrerend, niet in de laatste plaats vanwege allerlei toegepaste vertragingstactieken. Ik ben in een bureaucratische web verstrikt geraakt en ben zo langzamerhand wel aan rust toe. Het gevecht is ook eenzaam, want solidariteit is ver te zoeken als je knokt tegen de Staat. Zeker nu mijn eigen vakorganisatie me in de steek laat.
Drie advocaten blijven me gelukkig steunen, ook uit oprechte verontwaardiging over het feit dat dit mogelijk is in Den Haag anno 1997. Om dezelfde reden publiceert mijn uitgever dit boek. Daarnaast blijf ik vertrouwen hebben in enkele politici die wel integer zijn, en nu eindelijk de feiten voldoende kennen om zich in te zetten voor een afloop die in een rechtsstaat verwacht zou mogen worden.
Amsterdam, 1 december 1997
Willem Oltmans