14 november 1996
Onze getuige uit Zuid-Afrika, Christo Landman, in 1986 tweede man op de Zuid-Afrikaanse ambassade in Den Haag, daarna hoofd van de afdeling clandestiene operaties van het Zuid-Afrikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en vervolgens ambassadeur in Berlijn, legde vanmorgen voor mr. Punt de belofte af. Hij getuigt, gezien de gevoeligheid van de informatie, achter gesloten deuren. Den Hertog wilde natuurlijk eerst weten, waarom dit nodig was, puur om dwars te liggen. De man maakt zich al vijf jaar belachelijk met dit soort interrupties.
Landman vertelde voor hij als diplomaat naar Den Haag kwam, betrokken te zijn geweest bij een uiterst geheime eenheid van de Zuid-Afrikaanse staatspresident, welke de inlichtingendiensten van Zuid-Afrika coördineerde. Deze en andere functies legden hem bepaalde beperkingen op wat betreft zijn getuigenis in Den Haag. Ook de Zuid-Afrikaanse Public Secrets Act, een wet op ambtelijke geheimen, stond in de weg om in een openbare zitting van rechter-commissaris Punt alle informatie te verstrekken betreffende mijn zaak.
Hij behandelde indertijd op de ambassade in Den Haag de politieke zaken en de belangen van de inlichtingendiensten. Toen ik om een visum kwam vragen in 1986 had ik eerst de diplomaat Edward Heath ontmoet en pas later Landman zelf. Landman hield wekelijks contact met het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Haagse inlichtingendiensten. De ambassade kreeg prompt bezoek van een vooraanstaande Nederlandse ex-navo-generaal en twee andere hoge ambtenaren. Er werd op gewezen dat mij geen visum moest worden verstrekt omdat dit schadelijk zou zijn voor de betrekkingen tussen Zuid-Afrika en Nederland. Ook werd een verkapt dreigement geuit, dat de toegestane positie van de Zuid-Afrikaanse ambtenaar der inlichtingendiensten op de ambassade