De staat van bedrog
(1997)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd18 september 1996Vandaag werd het circus van getuigenverhoren in Den Haag voortgezet. Als eerste verscheen mijn vriend, de Indonesische oud-diplomaat Bob Tapiheru, jarenlang de rechterhand van Indonesiës ambassadeur dr. Zairin Zain in Bonn, Washington en, na diens beroerte, in Bern. Tapiheru vertelde dat Werner Verrips zich als ‘professor’ in New York bij de Indonesiërs aandiende en niets anders deed dan dreigementen lanceren, waaronder de voorgenomen liquidatie van hemzelf en Willem Oltmans. | |
[pagina 101]
| |
Verrips was in werkelijkheid een oud-cia-agent, op pad gezonden door de vaderlandse inlichtingendiensten in Den Haag. Tapiheru, die in 1961 ooggetuige was van de bezoeken van Sukarno, prins Bernhard en Luns aan Washington D.C. bij het kennismaken met de nieuwe Amerikaanse president John F. Kennedy, ging in op details als het gesprek tussen Sukarno en JFK in de slaapkamer van de president op het Witte Huis.Ga naar voetnoot113 Ook vertelde hij hoe de geheime ontmoeting die dagen tussen Sukarno en prins Bernhard tot stand was gekomen.Ga naar voetnoot114 Ook oud-minister van Buitenlandse zaken en nu eurocommissaris Hans van den Broek werd onder ede gehoord. Uit diens getuigenis licht ik één aspect omdat het zo tekenend is voor hoe Den Haag, en Buitenlandse Zaken in het bijzonder, eigenlijk functioneert. Hij noemde mijn proces nota bene een ‘non-issue’. Het tekent de man. Geen wonder dat er spanningen bestonden tussen Lubbers en hem. Lubbers noemde mijn zaak immers ‘onverkwikkelijk’. Hans Melissen van de Wereldomroep hield dit Van den Broek voor. Over wat Lubbers onder ede had verklaard wist Van den Broek verder niets, zei hij. De oud-minister werd de gewraakte brief getoond van 13 maart 1991, namens hem ondertekend door de waarnemend secretaris-generaal T.P. Hofstede. Het antwoord luidde, dat de tekst hem nooit was getoond, laat staan dat hij met de inhoud (namens hem aan mij verzonden) bekend was. Vervolgens werd de heer Hofstede vanmiddag onder ede gehoord. Hij bevestigde de brief te hebben ondertekend, maar hij wist niet waar het over ging, de brief was hem door wob-ambtenaar Van Velzen ter tekening voorgelegd. En ik denk al vijf jaar: Wat is die Van den Broek een smeerlap om mij zo'n brief te sturen, dat de overheid nooit onrechtmatig jegens mij zou hebben gehandeld. En nu blijkt dat noch de minister, noch de ondertekenaar wisten waar het over ging. Die brief was de onmiddellijke aanleiding tot dit proces, dat de Staat al zes ton zou hebben gekost en wat de nvj en drie advocaten eveneens de nodige hoofdbrekens opleverde. En dat allemaal omdat één plompverloren ambtenaar op Buitenlandse Zaken, Van Velzen, aldus schijnt te hebben besloten. De advocaat van de Staat vaart eveneens blindelings op de gegevens door deze Van Velzen aangedragen, die bol staan van de laster, leugens en pure verzinsels. Ik riep dan ook in de rechtszaal: ‘Ik procedeer niet tegen | |
[pagina 102]
| |
de Staat. Ik procedeer tegen deze ene ploert van Buitenlandse Zaken.’ Van den Broek beklaagde zich over beledigingen in mijn brieven aan zijn adres. Ik zou het eens hebben gewaagd hem ‘een rund in folio’ te hebben genoemd. Dat was de favoriete uitdrukking van mijn vader voor types als Van den Broek, die gewoon tegen de rechter zei zelfs niet te weten dat ik (via een verzoek aan Beatrix, als voorzitster van de Raad van State) een dik pak geheime documenten en codetelegrammen had ontvangen (afgeleverd door de toenmalige zaakgelastigde in Pretoria, Hans SondaalGa naar voetnoot115) die aantoonden hoe onrechtmatig ik was behandeld. Tapiheru was specifiek en gedetailleerd over hoe de ontmoeting Bernhard-Sukarno tot stand was gekomen. Hij nam een telefoongesprek vanuit het Witte Huis namens de ambassadeur dr. Zain aan en informeerde de chef-protocol van de Indonesische president dat JFK de beide heren bij elkaar wilde brengen. ‘Ik weet dat zij elkaar vervolgens hebben ontmoet en gesproken. Ik weet alleen niet waar, maar dat weet Oltmans precies, want die wist die dagen meer dan ik’, aldus oud-diplomaat Bob Tapiheru in de Haagse rechtszaal. Maar als het rijksorakel (de rvd) vervolgens verklaart dat Z.K.H. aan een geheugenstoornis lijdt ten aanzien van die ontmoeting,Ga naar voetnoot116 dan sluit het Haagse journaille de rijen en slikt het kletsverhaal van de rvd voor zoete koek. Alleen Ronald Frisart is later naar Duitsland gereisd om voor de gpd een interview met Tapiheru te maken, waarin andermaal werd vastgesteld dat de ontmoeting wel degelijk had plaatsgehad. Napoleon noemde de historie reeds ‘fabeltjes die men van tevoren overeen was gekomen’. |
|