De staat van bedrog
(1997)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
me aanvloog, verklaart waarom hij het onaannemelijk acht dat Van Roijen niet geweten zou hebben wie ik was. Hij zegt onder ede: ‘Ik baseer deze mening op drie factoren: 1. De ambassade wordt altijd nauwkeurig op de hoogte gehouden van de samenstelling van de bezoekende delegatie. 2. De heer Oltmans is een bekende figuur uit het verleden en heden, en 3. In de knipselkrant van Buitenlandse Zaken had gestaan dat hij een visum voor Indonesië zou krijgen in verband met deze reis.’ Dan vervolgt collega Bode: ‘In de avond van de 6de april was er een receptie van de Nederlandse regering in de residentie. Dit is het woonhuis van de ambassadeur. Ik was daar al vroeg naar toe gegaan en ik was een van de eersten, want ik wilde nog wat praten met mevrouw Lubbers. Ik was samen met Willebrord Nieuwenhuis. Ik heb bij aankomst mijn uitnodiging laten zien. Ik denk dat dit was bij het toegangshek. Het kan zijn dat er toen of op een ander tijdstip een badge is uitgereikt voor die specifieke ontvangst. Volgens mij had de heer Oltmans, die later binnenkwam, geen badge op. Ik had al een hand gegeven aan degenen die daar recipieerden, te beginnen met mevrouw Lubbers, en ik was vervolgens wat naar rechts afgebogen. Ik teken dit voor u en u zegt mij dat u de tekening aan het proces-verbaal zult hechten. Het rondje waar “ik” bij staat, geeft mijn plaats aan. Ik stond, zoals dat op recepties gebruikelijk is, te praten met een collega. Terwijl ik dat deed hoorde ik de heer Oltmans binnenkomen met de woorden: “Goh, er is hier ook niets veranderd.” Dan geeft de heer Oltmans mevrouw Lubbers een hand en wellicht ook de heer en mevrouw Kooijmans, maar vervolgens hoor ik enig tumult en dan zie ik de ambassadeur op de heer Oltmans afstappen op een wijze die ik zou willen omschrijven als kordaat. Achter de ambassadeur aan liep iemand van wie ik mij meen te herinneren dat hij de ambassadeur iets had ingefluisterd. Uit het (korte) tijdsverloop heb ik afgeleid dat de ambassadeur op de heer Oltmans is toegestapt naar aanleiding van de mededeling die hem werd ingefluisterd. De heer Oltmans werd een beetje weggeduwd door de ambassadeur, maar de heer Oltmans bleef fier staan. De ambassadeur hoorde ik zeggen, dacht ik: “Wie bent u? Wat doet u hier? Heeft u een uitnodiging?” De volgorde staat mij niet helemaal meer bij. U vraagt mij: Hebt u de heer Oltmans ook antwoord horen geven op de vraag “Wie bent u?” De heer Oltmans was beledigd. Hij antwoordde: “Weet u wel wie ik ben”, of woorden van die strekking, en hij begon ook luidruchtiger te praten. U vraagt mij vervolgens of de ambassadeur daar antwoord op gaf. Dat weet ik niet, want toen begonnen diverse mensen zich met de | |
[pagina 67]
| |
zaak te bemoeien. Mevrouw Lubbers sprak sussende woorden en daarmee kwam de zaak weer enigszins tot rust. Ikzelf had ook geprobeerd sussend op te treden, maar dat had geen effect.’ Op vragen van de advocaten antwoordde Bode: ‘Ik zou niet willen zeggen, dat de heer Oltmans het incident heeft veroorzaakt.’ Dit is wat de Staat juist wel beweert. En over minister Kooijmans: ‘Deze moet het incident absoluut gezien hebben, tenzij hij doof of blind was.’ En deze minister verklaarde eerder, om de landsadvocaat te plezieren, zich niet bewust te zijn geweest van een incident.Ga naar voetnoot75 Intussen hebben de kamerleden Rehwinkel en Van Oven (beiden PvdA) vragen aan minister Hans Dijkstal gesteld over het capricieuze en onwettige gedrag van Docters van Leeuwen.Ga naar voetnoot76 |
|