De staat van bedrog
(1997)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd10 maart 1996Geachte heer Van Mierlo, | |
[pagina 51]
| |
houden alles wat hij kent aan onfatsoen uit zijn trukendoos tovert, feitelijk en rechtstreeks onder uw instructies handelt. U bent de enige die deze waanzin onmiddellijk zou kunnen stoppen. Op 13 maart a.s. gaan we het vijfde jaar in van de procedure. Om met minister Alatas van Indonesië (overigens tegen u zelf uitgesproken) te spreken: ‘Is veertig jaar treiteren van Oltmans nu niet genoeg geweest?’ Wie mocht denken dat Haagse politici moeite willen doen wanneer het gaat om zo'n controversiële zaak als de mijne langzamerhand is geworden, vergist zich. Ik zond vandaag de fractievoorzitters van zes politieke partijen een kort bericht om aandacht te vragen voor mijn strijd. (Niemand zou zich verwaardigen te antwoorden.) Tot mijn toch weer onuitsprekelijke verwondering zendt de historicus Herman von der Dunk mij het eerste gedeelte van een persoonlijke brief van oud-ambassadeur dr. H.N. Boon (met wie ik in Rome indertijd botste omdat ik er, tegen de instructies vanuit Den Haag, president Sukarno ontmoette en met hem door Italië op reis ging). Dr., H.N. BOON PARKFLAT MARLOT 1G. OFFENBERGLAAN; | |
[pagina 52]
| |
Nog zeer onlangs vroeg ik psychiater dr. A. van Dantzig tijdens een etentje in het Hilton of er ooit een psychiatrisch breinprofiel van ‘de Nederlander’ was geschreven. Er bestaan immers boeken over The Russian Mind,Ga naar voetnoot60 The German Mind,Ga naar voetnoot61 of The Japanese Mind,Ga naar voetnoot62 waarom dus niet over The Dutch Mind? Professor van Dantzig wist het niet. Deze brief van oud-ambassadeur Boon bewijst weer wat de heer Lubbers bedoelde met de veertig jaar durende campagne van Buitenlandse Zaken tegen één man (die bovendien herhaaldelijk gelijk kreeg). 22 jaar nadat ik Bung Karno in Italië voor het eerst ontmoette - en natuurlijk een reportage over hem wilde maken als vrije journalist, en niet in dienst zijnde van Luns en de zijnen - geeft Boon uiting aan gevoelens als de wens mij in de gevangenis te zien vanwege ‘steekpenningen’. Welke steekpenningen in godsnaam? Ik heb over iedere dag in mijn leven na mijn vijftiende jaar verantwoording afgelegd in bijna tweeduizend dagboekklappers, die zich in de Koninklijke Bibliotheek bevinden. Van steekpenningen in welke vorm dan ook is in mijn leven nooit of te nimmer sprake geweest, want zo zit ik niet in elkaar. Professor Von der Dunk weet dit toevallig vanuit mijn familieverband maar al te goed en helpt mij dus aan deze passage in mijn strijd tegen de Staat. |
|