Persona non grata
(1996)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
20 Handtekening van BeatrixHet niemandsland tussen bewijsbare en niet bewijsbare obscure activiteiten van rijksambtenaren wordt door vrijwel alle nieuwsjagers als ijs met wakken zelden of helemaal niet betreden. Dan zijn de risico's de eigen nek uit te steken onevenredig groot tegenover het persoonlijk belang en de eigen winstmarges. Hofland, en hij kan het na veertig jaar in het vak weten, concludeerde immers schaamteloos, dat wanneer het werk te moeilijk werd het opportuun kon zijn uit eigen belang met de pet naar feiten en de waarheid te gooien, of gewoon er maar wat op los te liegen? Aan overtreders en schenders van wetten die bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting garanderen - dus verkrachters van de democratie - is deze attitude, die tot en met prominenten in de journalistiek wordt uitgedragen, maar al te zéér bekend. En wanneer er toch één loslopende idioot à la Willem Oltmans zijn kop opsteekt en er naar streeft naar waarheid de lezers te informeren, dan wordt hij binnen de kortste keren met behulp van leugens maatschappelijk onthoofd en in strijd met de vrijheid van meningsuiting professioneel voor het leven de mond gesnoerd. Enkele weken vóór ik in 1992 uit Zuid-Afrika werd getrapt kwam Paul Bijvoet, een voormalige politiebeambte met contacten bij de inlichtingendiensten, me twee maal opzoeken. Ik was indertijd met hem in contact gebracht door Wim Pretorius, de voormalige directeur van de Satour toeristenorganisatie in Amsterdam. Later ontmoette ik Bijvoet als medewerker van de sabcGa naar voetnoot93. Hij had me eens meegenomen naar de Zuidafrikaanse politie-academie en me voorgesteld aan generaal Johan van de Merwe, de hoogste politiefunctionaris in Zuid-Afrika. Met andere woorden, Paul Bijvoet leek iemand om serieus te nemen. Hij kwam me op het hart drukken, dat hem na enig onderzoek op hoog niveau was gebleken, dat ik door toedoen van Den Haag, met name de bvd, onherroepelijk het land uitgezet zou worden. In verband hiermee leek het hem een geschikt moment mij over de volgende zaak te informeren, omdat tot 1992 geen enkele journalist deze zaak had aangedurfd, met uitzondering van Arnold Burlage, die de meest ernstige onregelmatigheden op de Nederlandse ambassade op het spoor was gekomen, maar in allerijl door de bazen van De Telegraaf op verzoek van de inlichtingendiensten werd | |
[pagina 104]
| |
teruggefloten. Ook hij kreeg geen letter van legitieme bevindingen gedrukt. Wat betekent persvrijheid, één der heipalen der democratie, in de grondwet verankerd, in de praktijk? Het geval Klaas de Jonge, dat volgt is een verbluffend staaltje van rauw despotisme van the government within the government in Den Haag anno 1992. Freedom of the press is not an end in itself, zei opperrechter Felix Frankfurter al jaren geleden, but a means to the end of a free society. Klaas werd in 1985 als agent-provocateur met vier paspoorten van het Koninkrijk der Nederlanden op zakGa naar voetnoot94 in Pretoria gearresteerd. Hij had toen reeds geruime tijd Volkswagenbusjes geladen met in Oost Europa en de ussr vervaardigd oorlogstuig stiekem Zuid-Afrika binnen gereden om blanke sportlieden bij stadions of boeren op hun ranch te kunnen opblazen. Hij zag kans de Nederlandse ambassade binnen te vluchten, maar werd er prompt door de Zuidafrikaanse politie weer uitgehaald. Den Haag schreeuwde moord en brand. Zuid-Afrika had de soevereiniteit van Nederland geschonden door wederrechtelijk het ambassadegebouw te betreden en er zonder toestemming een Nederlander uit mee te nemen. Wat Klaas in overleg met Den Haag ten aanzien van het grondgebied van Zuid-Afrika had uitgevreten was natuurlijk irrelevant pour besoin de la cause. De Jonge was van huis uit een ambtenaar van Ontwikkelingshulp, die had meegemaakt hoe de echtgenote van de Zuidafrikaanse communisten-leider, Joe SlovoGa naar voetnoot95, werd opgeblazen nà ontvangst van een postpakketje uit Pretoria. Hij begon een kruistocht tegen het apartheidsregime en zou het anc helpen soortgelijke tegenacties te ontketenen. Maar Klaas had met in vreemde staatsdienst te treden zijn Nederlanderschap verspeeld. Had men zich dit tijdig in Pretoria gerealiseerd, zou men de man dus ook niet nà een krachtig Haags protest naar de Nederlandse ambassade hebben teruggebracht. Lubbers en Van den Broek hielden topberaad. Tegen iedere prijs diende te worden voorkomen, dat bij een openbaar proces in Pretoria de waarachtige rol van De Jonge, volledig gesanctioneerd door Den Haag ten overstaan van de wereldgemeenschap naar buiten zou komen. De enige methode om een internationaal schandaal te voorkomen, waarbij het keurige vaderland met de billen bloot zou komen te staan, was om Klaas de Jonge binnen de kort- | |
[pagina 105]
| |
ste keren weer Nederlander te maken. Er was dermate haast geboden, dat het van een koninklijke signatuur voorziene decreet per telex naar de ambassade in Pretoria werd geseind voor het geval de Zuidafrikanen er achter zouden komen, dat ze geen verplichting hadden hun arrestant te retourneren. Klaas werd teruggebracht. Einde verhaal. Toch niet helemaal. Intussen zou men zonder een overdosis aan verbeeldingskracht aan te wenden de onfortuinlijke nonchalance van de vader, Prins Bernhard en diens Lockheed-honoraria, naast die ongepaste handtekening van zijn dochter voor het redden van een franc tireur kunnen leggen en moeten concluderen, dat de link naar Beatrix met de reddingsoperatie in Pretoria een uitglijder van formaat is geweest. Ik besprak die handtekening van de koningin later met twee kamerleden, beiden juristen. Zij waren van mening, dat wanneer deze misère het daglicht zou zien ‘dan zitten we in Den Haag met een Watergate...’ De komende pagina's zullen in dit verband aantonen wat de modus operandi van Den Haag zijn om wat niet door de beugel kan in de kiem te smoren. De aanwezigheid van De Jonge binnen het ambassadegebouw in Pretoria betekende in de praktijk, dat het anc over een eigen man binnen het Nederlandse communicatie-apparaat beschikte met alle mogelijkheden van dien naar de buitenwereld. De door de toenmalige Zuidafrikaanse regering als terreur-organisatie verboden anc-leiding opereerde via Klaas en de Nederlandse diplomatieke dienst binnen de grenzen van de aldus geboden nieuwe mogelijkhedenGa naar voetnoot96. Carla Meijer, de secretaresse van Baron Bentinck had daarnaast een logé uit Amsterdam, Pauline Osse, een juffrouw met bindingen met anti-apartheidsbewegingen en andere vijanden van de regering in Pretoria. Het hele stel schuilde onder de paraplu van Hans van den Broek. De Zuidafrikaanse geheime dienst zag in, dat de ambassade een verkapt hoofdkwartier van het anc was geworden. Men alarmeerde bevriende personen in Nederland en kort daarna vertrokken twee specialisten van de Koninklijke Marechaussee Harry de Jong en Henk Steenis naar Pretoria, formeel om De Jonge te bewaken, maar in werkelijkheid om na te gaan wat er zich binnen het ambassadegebouw afspeelde en in flagrante strijd was met de internationale verplichtingen van Nederland jegens gastland Zuid-Afrika. | |
[pagina 106]
| |
De beide marechaussees waren met stomheid geslagen omtrent de bewegingsvrijheid van De Jonge onder verantwoordelijkheid van Baron Bentinck. Met andere woorden, de Zuidafrikaanse klachten werden bevestigd. Er werd rapport opgemaakt en naar Den Haag gezonden. Intussen arriveerde minister Van den Broek zelf in Pretoria op een missie voor de eeg met zijn Italiaanse en Luxemburgse collega's. Marechaussee De Jong vroeg belet aan en heeft de bewindsman ter plekke gedurende één uur onder vier ogen uiteengezet wat zich binnen de ambassade op Zuidafrikaans grondgebied afspeelde. De wijze waarop het verboden anc en Klaas de Jonge over de faciliteiten van de diplomatieke dienst konden beschikken liep de spuigaten uit. Bentinck werd overgeplaatst naar Parijs. Mejuffrouw Carla Meijer werkt in een winkel op Schiphol. Informant Bijvoet benadrukte, dat wanneer ik terug in Nederland zou zijn ik zijn informatie zou kunnen natrekken bij een gepensioneerde functionaris van de Koninklijke Marechaussee, Arie van de Kerkhof, niet alleen een persoonlijke vriend van Bijvoet, maar nauw bij de operatie De Jong-Steenis betrokken om te onderzoeken wat Klaas de Jonge nog meer op zijn kerfstok had. Ik heb dus in augustus 1992 eerst uitvoerig met Arie van de Kerkhof gesproken, die een ontmoeting met marechaussee Harry de Jong voor me regelde, welke eveneens twee uur duurde, en waarvan ik in extenso aantekeningen maakte. Alles wat Bijvoet had meegedeeld klopte als een bus, en ging in details aanzienlijk verder ten nadele van de ambassade in Pretoria, Bentinck en Van den Broek. Ik sprak met Harry de Jong bij Dikker & Thijs. Het is waar dat dit gebeurde op basis van vertrouwelijkheid. De inhoud van dit gesprek moet ik dan ook nog altijd publiceren en dit zal in de later te verschijnen memoires gebeuren. Ik heb tot dus verre slechts volstaan met mijn conclusies van wat we bespraken aan te geven. De Nationale Ombudsman, Mr. Drs. M. Oosting zou later, mede op aandringen van de kamerleden Piet Stoffelen en professor Erik Jurgens, een onderzoek naar waarom ik uit Zuid-Afrika werd gegooid instellen. Onder ede verklaarde marechaussee De Jong tegenover hem mij maar dertig minuten in een café in Amsterdam te hebben gesproken. Daarbij had ik naar enkele personen gevraagd. De Jong noemde Klaas de Jonge en Bentinck of Van den Broek niet bij naam, volgens Oosting, en verder zou de ontmoeting over koetjes en kalfjes zijn gegaanGa naar voetnoot97 | |
[pagina 107]
| |
Waarom loog Harry de Jong tegen de Nationale Ombudsman, zelfs over de toedracht van de ontmoeting met mij? Hij staat onder extreme druk vanuit Den Haag’, aldus zijn vriend Arie van de Kerkhof, die zelf tegenover de Nationale Ombudsman onder ede een volkomen irrelevant kletsverhaal afstak. Marechaussee De Jong wilde kennelijk zelfs tegen de Nationale Ombudsman niet toegeven Van den Broek in Pretoria rechtstreeks te hebben ingelicht omdat hij zijn bevindingen te schokkend vond om ze volledig aan papier toe te vertrouwen. Terwijl de overheid alles in het werk stelde om de Van den Broek, Bentinck en Klaas de Jonge-episode met ongewone vehementie de kop in te drukken bleven betrokken functionarissen van de Koninklijke Marechaussee, onder wie generaal-majoor Hans Rademakers verontwaardigd over wat zich in Pretoria in strijd met het internationaal recht in naam van het Koninkrijk had afgespeeld. Men bleef uit deze hoek naar openbaarheid zoeken. Er dienden koppen te rollen en rekeningen te worden vereffend. Maar hoe de werkelijke gang van zaken in de openbaarheid te krijgen? De heren zagen mij, zojuist uit Zuid-Afrika gesmeten, als een soort laatste kans. Maar op het moment, dat ik hen nodig had om door mij gedane mededelingen te boekstaven trokken zij zich onmiddellijk terug in hun schulp en weigerden hun bek open te doen. Ik moest verder maar zien hoe voor hen de kastanjes uit het vuur te slepen. Zelfs gepensioneerde kopstukken van de Koninklijke Marechaussee, die exact op de hoogte waren, zwegen toen het puntje bij het paaltje kwam als het graf, omdat ze uiteindelijk allemaal de ruggegraat missen het Koninkrijk, dat hen een levenlang op de been hield en een uitstekend leven heeft geboden, naar eer en geweten daadwerkelijk te dienen. Erger: ze bleven ook bij het onderzoek van de Nationale Ombudsman onvolledig, of liever, zowel Van de Kerkhof als De Jong legden pertinent onware verklaringen af. Wat moet je dan nog verder als journalist, als eenling? Niet voor niets typeerde Joseph Luns mij eens voor de Belgische brt als ‘een éénmotorige mug’. |
|