Persona non grata
(1996)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
18 CIA-agent?Nadat ik einde 1990 voldoende documenten in portefeuille had om aan te tonen wat hier al die jaren was gebeurd, ondernam ik een poging een kostbare procedure, zowel voor de nvj als mezelf te voorkomen. Ik schreef minister Hans van den Broek, later gevolgd door soortgelijke verzoeken van de nvj en mijn advocaat Mr. H.W.A. Vermeer, om een publiek geschil te helpen voorkomen, en één en ander binnenskamers te regelen. Dat wil zeggen: op basis van de ere-code der journalistiek, in stilte buiten iedere publiciteit om. Het ministeriële antwoord? Procedeert u maar mijnheer Oltmans, dit ministerie heeft nimmer onrechtmatig jegens u gehandeld!, aldus Hans van den BroekGa naar voetnoot81. Je moet Van den Broek zijn om het lef te hebben een dergelijke absurde boodschap te laten uitgaan, wanneer je weet dat de klager over honderden codetelegrammen beschikt, die het tegendeel bewijzen. Behalve dat de minister dus een aperte leugen verkondigde had hij makkelijk praten. Hij kon uit de schatkist jatten, mede door mij gevuld, om de landsadvocaat te financieren, die wat krom was maar moest zien met juridische trucjes recht te praten. Die landsadvocaat leeft van dit soort oplichterij. De corruptie van de overheid vangt aan op het moment dat belastinggeld, dat voor andere doeleinden aan de Staat werd afgedragen, wordt aangewend om de schurkenstreken van ministers, ambassadeurs en inlichtingendiensten te helpen glad te strijken. Het huidige proces tegen de Staat begon in 1991, met een zéér gedeeltelijke steun van de nvj. Er lagen twee berekeningen van veroorzaakte schade op tafel. De nvj had een berekening gemaakt, dat ik in vierendertig jaar sabotage een bedrag van 1.670.976 gulden aan inkomsten was misgelopen. Dat was de materiële schade. Daarnaast zou mij tot mijn dood per jaar 66.839 gulden pensioen moeten worden uitbetaald, wat wanneer ik bijvoorbeeld nog twintig jaar zou leven op nog eens 1.337.780 gulden zou neerkomen. In totaal dus iets meer dan drie miljoen gulden. Een tweede calculatie werd gemaakt door Pieter Lakeman van de Stichting SOBI. Hij berekende niet alleen gederfd salaris, gederfde andere inkomsten en smartegeld, maar zijn studie gaf ook renteverlies weer. | |
[pagina 93]
| |
Het totaal aan schade berekend door de organisatie van Lakeman kwam op een bedrag van 6.047.919 gulden uit.Ga naar voetnoot82 Terwijl de procedure dus van start was gegaan in Den Haag probeerde ik in 1992 me alsnog staande te houden in Zuid-Afrika. In april riep ik de hulp in van de mij bevriende generaal Tinnie Groenewald van de Zuidafrikaanse inlichtingendiensten. Wat was de reden van mijn totale isolatie door vrijwel al mijn voormalige Zuidafrikaanse vrienden en contacten? Wat was de reden dat zelfs president F.W. de Klerk nu antwoordde niets meer voor me te kunnen doen? Groenewald vroeg zijn vroegere legercommandant, generaal Constand ViljoenGa naar voetnoot83 om mijn dossier in Pretoria te lichten. Dit gebeurde. Welk duiveltje kwam deze keer uit het doosje? ‘Je staat bij ons in Pretoria te boek als cia-agent’, aldus generaal Groenewald, die me dit tijdens de lunch in mijn flat in Hillbrow kwam meedelen. De idioten konden me natuurlijk moeilijk meer zwart maken door me kgb-agent te noemen. Nu dit dus. Groenewald adviseerde me te gaan praten met Mike Louw, het hoofd van de Nasionale Intelligensie Dienst (nis). Nadat de heer Louw drie boodschappen onbeantwoord had gelaten vluchtte ik op 20 mei 1992 naar de Nederlandse ambassade in Pretoria om dit krankzinnige verhaal, dat ik een cia-agent zou zijn, voor eens en vooral in Pretoria geschrapt te krijgen. Wilde ik überhaupt nog in Zuid-Afrika blijven wonen, dan zou dit kwade verzinsel eerst bij de verhalen van Moeder de Gans terecht moeten komen. Zaakgelastigde Hans Sondaal telefoneerde op mijn verzoek met generaal Groenewald, die het cia-bericht bevestigde. De ambassade assisteerde inderdaad om een gesprek met Mike Louw tot stand te brengen, die exact zoals Mr. P.G.H. van Doeveren in Den Haag dit voor de bvd had gedaan, in alle standen ontkende dat de nis ook maar zelfs in me geïnteresseerd was. Er werd een brief overheen gegeven, dat ik door Pretoria niet als cia-agent werd beschouwd. Ik keek deze mijnheer Louw nog eens goed aan en zei, ‘Het staat over uw hele gezicht geschreven, dat u niet de waarheid spreekt’. Op 2 augustus 1992 zou ik, zonder ook zelfs een verkeersovertreding in Zuid-Afrika te hebben begaan, zonder verder opgave van redenen door twee rechercheurs in Johannesburg op een vliegtuig naar Amsterdam worden gezet. Zo ver was de toen zesendertig jaar durende treiter- | |
[pagina 94]
| |
partij gekomen, dat ik als gevolg van de batterij kwade tongen vanuit het machtscentrum in Den Haag als ongewenste vreemdeling uit Zuid-Afrika werd gesmeten. De lof der zotheid kon niet op, maar ik was dan ook nog steeds staatsvijand nummer één...’ Al mijn bezit bleef achter. Bij thuiskomst bezocht ik secretaris-generaal Bot van Buitenlandse Zaken, die slechts bereid bleek een telefoontje naar ambassadeur Albert Nothnagel van Zuid-Afrika te plegen. Men dacht mij wijs te kunnen maken dat dit ongebruikelijker en belangrijker was dan rechtstreeks in Pretoria het ongenoegen van de Nederlandse regering kenbaar te maken. Dat komt er ook altijd bij: ze denken in Den Haag, dat je een imbeciel bent en alles wat door gezagsdragende figuren wordt meegedeeld voor zoete koek zou aannemen. Toen Dick Verkijk als journalist op 5 oktober 1994 door Klein-Joegoslavië uit het land werd gezet, liet Den Haag onmiddellijk via de ambassadeur in Belgrado namens de regering verzet aantekenen. Ik kreeg in het beslissende jaar 1992 de ambassadeur, ondanks een serie verzoeken daartoe, zelfs niet te zien. Op geen enkele brief of fax gaf de man antwoord. Ik stond er gewoon alleen voor. Maar concludeert de Nationale Ombudsman na twee jaar onderzoek, Buitenlandse Zaken heeft behoorlijk jegens mij gehandeld in die zaak, inbegrepen ambassadeur Van Buren in Pretoria. Intussen zegt premier Lubbers tegen mij onder vier ogen, dat hij het allemaal maar een smerig zaakje vindt, en neemt mij glashard twee jaar later mee terug naar Zuid-Afrika. In de zaak Verkijk was het Haagse wereldje te klein voor woorden van protest. Minister Van Mierlo kaartte de affaire zelfs aan bij de Europese ministerraad in Luxemburg. Ook de nvj haastte zich van de assistentie van Hans van den Broek te verzekeren. Bij mijn uitwijzing uit Zuid-Afrika gebeurde er vrijwel niets. Natuurlijk verdomden Buitenlandse Zaken en de nvj het om voor mij op de bres te gaan staan. Het was in mijn geval de rode knop in Den Haag die er voor had gezorgd, dat ik in het Zuidafrikaanse verdomboekje terecht was gekomen. Verploeg wenste niet verder te gaan dan een briefje schrijven naar de heer Nothnagel, dat de journalistenvereniging teleurgesteld was en men zich niet netjes jegens mij had gedragen. Herhaaldelijk verzocht ik Verploeg en Inge Brakman, de juriste, ook internationaal via persorganisaties alarm te slaan. Ze deden geen moer. ‘Ach’, zei Hans Verploeg, ‘je bent geen Peter ter Horst’Ga naar voetnoot84, met andere woorden, waarom zou ik me uitsloven voor een 68-jarige free-lancer, die alleen zichzelf vertegen- | |
[pagina 95]
| |
woordigt en bovendien gehaat wordt in Den Haag. Want dat is de attitude van Verploeg steeds geweest. Voor mij is hij geen knip voor zijn neus waard geweest. Acht maanden later ontving ik mijn spullen uit Zuid-Afrika eindelijk terug niet dankzij de assistentie van mijn vak-organisatie, maar dankzij de uitzonderlijke inspanning ter plekke van een kennis, Iwan Beek. Kamerleden Erik Jurgens (pvda), Piet Stoffelen (pvda) en Gerrit-Jan Wollfensperger (d66) waren zo vriendelijk minister Hans van den Broek vragen te stellen over mijn uitwijzing, waarom deze had plaats gehad, wat de Nederlandse ambassade in Pretoria had gedaan om uitzetting te voorkomen en meer van die voor samenzweerders onplezierige vragen.Ga naar voetnoot85 De termijn waarbinnen een minister behoort te antwoorden was al weer verstreken maar uiteindelijk zagen de juristen van het departement kans een logisch luidend verhaaltje voor de minister te schrijven, dat op geen enkele vraag werkelijk antwoord gaf. De drie kamerleden werden met een kluitje in het riet gezonden. Het schijnt niet tot de parlementaire mode te behoren om, wanneer een bewindsman, die geen antwoorden wil geven, zo maar wat in de ruimte zwetst, om hem dan opnieuw aan zijn jasje te trekken en te zeggen, ‘kameraad, verneuk een ander maar niet mij, geef antwoord op die en die vragen’. Die methode kent men niet aan het Binnenhof. Dat is het baanbrekende werk dat, naar gehoopt moet worden, voor Sharon Dijksma (23), pvda, moet zijn weggelegd. Of lijkt het er op dat ook zij door de nogal dictatoriaal optredende yuppie Felix Rottenberg eveneens binnen de kortste keren de mond zal worden gesnoerd. Van den Broek kende dus het klappen van de Haagse zweep: geef verder absoluut geen informatie of enig antwoord ter zake want de bende gaat over tot de orde van de dag. Dat zijn nu eenmaal de standaard-vaatjes waaruit kamerleden tappen. Van Piet Stoffelen verwonderde me dit niet meer, maar van Jurgens en Wolffensperger viel me de doodse stilte na door Van den Broek in de maling te zijn genomen, bar tegenGa naar voetnoot86. Mr. B.R. BotGa naar voetnoot87 secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken was zo vriendelijk me op het ministerie te woord te staan ten einde in alle toonaarden te ontkennen, dat Buitenlandse Zaken ook maar in de verste verten iets te maken had gehad met mijn plotselinge uitwijzing uit Zuid-Afrika. | |
[pagina 96]
| |
Aangenomen dat Bot de waarheid sprak, dat zijn ministerie geen formele rol had gespeeld, laat staan zwart op wit had verzocht, mij uit Zuid-Afrika te gooien, dan blijven er duizend en één manieren over om zodanige verdachtmakingen in bepaalde kringen in Pretoria te verspreiden, dat de overheid in Pretoria zelf tot de conclusie zou komen dat men mij als mogelijk risicofactor beter is het land uit te zetten. Dat heeft zéér wel via de inlichtingen-circuits plaats kunnen hebben, temeer nu ik plotseling tot cia-agent was gebombardeerd. Moet ik er hier nog aan toe voegen dat ik geen cia-agent was of ooit ben geweest? Hoe kwam die kletskoek dan in mijn dossiers? Mr. Drs. M. Oosting, dezelfde mijnheer die enkele jaren later meende dat ambassadeur Van Roijen in Djakarta zich zo keurig jegens mij had gedragen, verklaarde zich bereid om te onderzoeken waarom ik uit Zuid-Afrika ben verwijderd. Hij zoekt nu al twee jaar naar de oorzaak en komt geen stap verder. En waarom niet? Omdat het instituut de Nationale Ombudsman, gezien mijn ervaringen sinds 1992, op zichzelf een paskwil is. Wat deelde hij me mee? ‘In de brief van de Nationale Ombudsman van 28 september 1993 bent u op de hoogte gesteld van de reacties van de minister van Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken op uw klacht. In het kader van het onderzoek heeft de substituut-ombudsman de bureaus van de bvd en de idb bezocht. Voorts vonden er gesprekken plaats tussen de substituut-ombudsman en medewerkers van de bvd en de idb. Over de resultaten van dit nadere onderzoek kan ik geen informatie geven.’ Wat moet je met zo'n mededeling van de man in het vaderland, die een laatste strohalm betekent voor burgers, die geterroriseerd en gedupeerd zijn door de overheid, op hopen en bouwen om hun recht te krijgen? Een kind kan de was doen. Iedere imbeciel begrijpt, dat wat me in Johannesburg, eerst met de totale isolatie en vervolgens met de uitzetting is overkomen een operatie van de betreffende inlichtingendiensten is geweest. Formeel of informeel middels het gebruikelijke roddelcircuit van Buitenlandse Zaken, met als culminatiepunt, ‘Oltmans is staatsvijand nummer één’. Mij was het om het even of het de Inlichtingendienst Buitenland, de afgelopen jaren onder verantwoordelijkheid van de heer LubbersGa naar voetnoot88, of de bvd onder verantwoordelijkheid van mevrouw Dales waren geweest, die me als kgb en cia-agent aan de wereld hadden verkocht. De overheid was verantwoordelijk en de overheid moet boeten. | |
[pagina 97]
| |
Kamerlid Piet Stoffelen (pvda) verzekerde mij, dat hij mijn zaak een meer dan grof schandaal vond. Hij zou er een stokje voor steken. Mij was als extra recommandatie meegedeeld dat Stoffelen met een dochter van een Koninklijke Marechaussee was gehuwd. Dat zou volgens mijn zegsman diens onkreukbaarheid nog verder onderstrepen. Ik denk ook dat de heer Stoffelen een integer man is. Hij hield zich in het parlement met politiezaken en inlichtingendiensten bezig. Het kamerlid begaf zich naar directeur Arthur Docters van Leeuwen van de bvd. Hoe groot de Haagse Augiasstal eigenlijk is bleek andermaal. Hij vroeg dus om inzage van mijn dossiers. ‘Maar Piet’, aldus de bvd chef, ‘we hebben helemaal geen Oltmansdossiers. We hebben voor die man geen enkele belangstelling’, waarmee hij in de voetsporen trad van Mike Louw, zijn geachte collega spionnenbaas in Pretoria. Docters van Leeuwen heeft er verstandig aan gedaan mijn torenhoge dossier te verdonkeremanen en naar de papiervernietigingsmachine te verwijzen. Dat had niets met de veiligheid van de Staat te maken, maar uitsluitend met zoveel mogelijk bewijsstukken vernietigen, waarmee ik zou kunnen aantonen dat de Staat schadeplichtig is. Stoffelen nodigde me vervolgens voor een kopje koffie naar het parlement uit. ‘Ik mag u dit eigenlijk niet vertellen, maar de bvd heeft helemaal geen dossiers van u.’ Hij vervolgde, ‘Ik ken Arthur, hij besodemietert me niet’. ‘Die man zit op die post om maar één reden om u en mij en het Nederlandse volk te besodemieteren, want dat is immers de aard van die man zijn vak?’ riep ik Stoffelen hevig verontwaardigd toe. Als burger heb je eigenlijk aan kamerleden geen moer. Stoffelen is nu ook kamerlid af. Je begrijpt niet hoe hij het ooit is geworden. En was hij de enige ‘non valeur’ maar in die club. Het wemelt er van. Arthur Docters van Leeuwen schijnt bijvoorbeeld lid van D66 te zijn. Hij hoopte onlangs ook nog commissaris van de koningin in Zuid-Holland te worden. Had Beatrix hem maar uitverkoren, want bij dit soort benoemingen heeft zij altijd een vinger in de pap. Dan was er misschien een eerlijker man op de hoogste post bij de bvd beland. Alhoewel, die lijken langzamerhand in de politiek even zeldzaam als de Centraalafrikaanse okapi, die prins Bernhard voor de ondergang probeert te behoeden. Laten we nogmaals hopen dat jongeren als Sharon Dijksma met haar jeugdig en onverpeste elan er tegen aan zullen gaan.Ga naar voetnoot89 |
|