| |
| |
| |
Merab Mamardatsjvili
Professor in de filosofie, Tiblisi, Georgië, Sovjet-Unie
Venezuela is bezig concrete stappen te zetten in de richting van de reprogrammering van de opleiding van kinderen, en in het bijzonder het aanleren van intelligentie.
Wat bedoelen ze met het aanleren van intelligentie?
Zij geloven dat intelligentie in alle mensen aanwezig is, maar in de meesten onderontwikkeld blijft.
Zij nemen toch niet aan dat de mensen over gelijke intelligentie beschikken, hoop ik?
Nee, niet gelijk, maar in Caracas wordt ervan uitgegaan dat maatschappelijke voorwaarden en maatschappelijke ontwikkeling een rechtstreekse oorzaak zijn van de ongelijke ontwikkeling van de intelligentie.
Is het standpunt van de regering van Venezuela dan dat de sociale prikkels of conditionering bepalend zijn bij de opvoedingsen ontwikkelingsprocessen?
Dat denk ik, ja. Ze hebben onder andere Richard Herrnstein van Harvard, de opvolger van B.F. Skinner, uitgezocht, die van een voorkeur van genetica boven sociologie blijk geeft en de kwestie daarom meer via de geest benadert dan door de omgeving.
In Frankrijk schijnt er een soortgelijke beweging te zijn ontstaan, die zichzelf ‘nieuw rechts’ noemt. Ze gaan van het standpunt uit dat uit de genetica gebleken is dat de mensen verschillend zijn en dat hier dus rekening mee moet worden gehouden.
Wat is uw mening? Gaat de genetica vooraf aan sociale omgeving?
Ik hecht aan beide theorieën weinig waarde. Voor mij zijn mensen geen onbeschreven blad. Laten we aannemen dat een bepaald maatschappelijk systeem door middel van een bepaalde conditionering speciale of bijzondere mensen zou scheppen, ongeveer op dezelfde wijze waarop bepaalde produkten worden geprogram- | |
| |
meerd als de speciale uitkomst van de bouw en functie van een machine. Of kiezen de Venezolanen soms een weg, gebaseerd op genetische verschillen tussen mensen als een tevoren bestaand gegeven dat ze als individu onderscheidt over de gehele schaal waarin ze in tijd en ruimte verspreid zijn? Ik bedoel natuurlijk de ruimte en tijd van de menselijke ‘geografie’.
Voor mij zijn mensen niet sociaal of genetisch ge-preconditioneerd of bij voorbaat geïndividualiseerd. Ik spreek in termen van het zogenaamde ‘rationele systeem’ als uiterlijke weergave van de innerlijke ‘hoedanigheid’ van de ontvanger, en daardoor zichtbaar in al zijn uitingen voor een absolute waarnemer, die dan zogenaamd zijn handelingen wederkerig kan reconstrueren en reproducer, of zelfs herhalen.
Levende systemen zijn van geheel andere aard. In wezen bevatten ze een onherleidbaar historisch element. De historie van het systeem ontvouwt zich vanzelf. Het maakt veel onduidelijk of ingewikkeld die door een individu concreet zelfstandig worden gedaan, of het nu om een baby van een paar maanden gaat of dat volwassen mensen begiftigd worden met bewuste gevoeligheid.
Want wat gebeurt hier in feite. Symbolische interpretaties en operatieve assimilaties van de buitenwereld gaan een soort geheel van hiëroglyfen vormen, die waarden, gevoelens, betekenissen, mogelijke werelden inhouden en, een aspect dat van het grootste belang is, de zelf-opbouwende krachten van het individu kanaliseren.
Laten we om het eenvoudig te houden subjectiviteit noemen. Wat ik daarmee wil zeggen, is dat deze subjectiviteit, met zijn onherleidbaar historisch element, nadrukkelijk in het individuele gedrag is opgenomen. Bezitten wij middelen, als een denkbeeldige laserstraal, om de bodem van de ziel te verlichten? Dit mijnenveld van genetische symptomen, waarvan we zo weinig afweten?
Het verschijnsel van bewustzijn in de husserliaanse of ontologische zin doet zich voor als multidimensionaal, evenals we ons hier in wezen onvermijdelijk met zulke verschijnselen bezighouden. Men hult zich in allerlei niveaus van het begrijpen van de kant-enklare wereld tegen een pakket van persoonlijke dromen over de werkelijkheid.
We blijven met een vals dilemma zitten. Of we leiden alles terug tot de vormende kracht van het sociale milieu, in welk geval we een oneindige kneedbaarheid en interne homogene leegte van mensen veronderstellen. Of we trachten onderscheidingen te zoe- | |
| |
ken, en pre-data in de biologische genetische codes te individualiseren.
Dit alles is natuurlijk onmogelijk. In het geval van de genetica zijn we reeds zo ver, dat we weten dat het grootste probleem in de aard van de ontvanger ligt en niet in de structuur van code-overbrengers. Hetzelfde geldt voor het sociale vormingsprobleem.
Er volgen geen resultaten uit de bekende structuur van de prikkels. Ze blijven onbeslist. Venezuela kan een school met een programma oprichten om uitsluitend genieën te kweken, maar als de cursus is afgelopen, kunnen de studenten alles wat ze geleerd hebben overboord gooien, of iemand kan de vader van een liefdesekte worden, zoals die groep Amerikanen in Guyana.
Het tegenovergestelde effect kan natuurlijk ook voorkomen.
Er zijn veel mensen die de illusie schijnen te koesteren dat je beslist de intelligentie kunt meten, of dat je kunt berekenen hoe ver mensen in hun intellectuele ontwikkeling zullen gaan.
Dat is waar het programma in Venezuela zich ook mee bezighoudt.
Goed, vertel me dan eens, hoe kan men de diepte van de menselijke geest meten? Hoe meet je de spontane samenhang door culturele middelen, die voorkomen in zelf-opbouwende terreinen van mogelijke werelden of van natuurlijke interpretaties en symbolen? Hoe kun je cultureel genen zoeken of opsporen, vooral als we rekening houden met het belang van vrijheid en menselijke waardigheid of hogere geestelijke bedoelingen? Dit is gelukkig onmogelijk.
De neuroon van de menselijke intelligentie.
Ja, gelukkig is dit geen werkelijkheid. Het bestaat niet. Als dat menselijkheid zou zijn, dan bedank ik voor die menselijkheid. Want de menselijkheid die we kennen en waartoe we behoren, heeft zijn eigen wetten en begrip van natuurlijk handelen gebaseerd op vrijheid. Wij zijn vrij in die zin dat ieder mens moet werken, en dit werk is niet vooraf bepaald, noch in maatschappelijke, noch in genetische zin.
Als we genen van intelligentie zouden kunnen opsporen, zou het veel te gevaarlijk zijn. Het zou tot een opvatting over de mens leiden die bewerkt, beschermd en overheerst kan worden. De Engelse filosoof J. Bentham was reeds van mening dat men door sociale invloed op het individu alles van mensen kon maken wat je maar
| |
| |
wilde. Hij juichte de Franse revolutie toe en legde deze gebeurtenis uit als een ideale gelegenheid om een rationele theorie van de mens in praktijk te brengen, de hoogste triomf van een idee, van echte kansen om een nieuwe mens te scheppen in de wetenschap hoe het sociale milieu of de omgeving met zijn invloeden zijn samengesteld. Het idee was om een nieuwe mens te maken in een soort universeel panopticum. Dan, verondersteld dat je het rationele denkbeeld kende van hoe de nieuwe maatschappij er uit moest zien, zou je met honderd procent zekerheid de gewenste uitkomst krijgen.
Jeremy Bentham zette deze denkbeelden in een pamflet uiteen en als utilitair filosoof stuurde hij zijn ideeën naar de Franse Revolutionaire Raad. Hij vond zijn voorstellen ongetwijfeld van het grootste belang om bij de kunst en het mogelijke succes van het regeren overwogen te worden. Maar in de twintigste eeuw is bewezen dat sommige van deze ideeën van zeer totalitaire aard bleken te zijn.
Wat hij toen geloofde, was dat je een nieuw milieu schept en dan nieuwe mensen krijgt.
Ja, en dit is naar mijn mening een volstrekt foute ontologie. Het was heel duidelijk dat het niet deugde toen Marx, Nietzsche en Freud met hun werk begonnen.
Het valt me op dat u ze in éen adem noemt.
Waarom?
Omdat ze naar mijn mening van levensbelang zijn voor ons onderwerp van gesprek.
Inderdaad. Het is Marx geweest die de vraag poneerde: ‘Misschien voeden opvoeders de mensen op, maar wie zijn deze opvoeders? Wie voedt de opvoeders op?’ Naderhand is deze benadering in de doolhof van marxistische ontologie enigszins verloren gegaan, ontaard in het verlichte en beschermende heilsstreven van de intelligentsia. Maar het blijft natuurlijk toch een vraag waar niets tegenin te brengen valt.
Ik moet zeggen dat deze gedachte, die helaas verdwenen was, nu precies omschrijft wat ons modernisme is, zoals wij nú (ik bedoel natuurlijk het zuiverste filosofische denken) de plaats van de rationaliteit of van zelfbewust gerichte intelligentie in de wereldorde, zoals door ‘leraren’ belichaamd, begrijpen. Dit noemen wij in
| |
| |
de Sovjet-Unie de intelligentsia.
Dezelfde marxiaanse vraag van het ‘menschliche’ of ‘allzumenschliche’ is door Nietzsche gesteld. Daarom sprak hij over de ‘Übermensch’ of het leven als vitale kracht zonder een vooraf bepaalde vorm te hebben, enzovoort. Het leven werd niet gericht door de wil van de mens. Om hem dan ook Übermensch te noemen, was bedoeld als een symbool, om aan te duiden dat er spanningen bestaan in ieder individu, binnen iedere psyche, die er op gericht is onze menselijke toestand te overwinnen. Dit vraagt om actieve deelname van de mens zelf. Iets dat hij met zichzelf moet doen. Niet met anderen maar persoonlijk doen. Dat is de boodschap van de Übermensch. Het Übermensch-idee van Nietzsche is het symbool van deze spanning die in de mens moet bestaan. Het dient niet zonder meer te worden opgevat als een naturalistische aanduiding van een werkelijk bestaand antropologisch type; maar spanning tussen zijn menselijke staat, die slechts menselijk is, en dit doel, dat boven elk van zijn begrensde menselijke situaties uitspringt. In werkelijkheid zal het resultaat iets zijn dat tussen de twee in ligt, of een Cartesiaanse mens als een metafysische materie die een plaats tussen het zijnde of God en niets inneemt.
Freud heeft soortgelijke vragen gesteld. Hoe kan de mens genezen worden? Niet door de overbrenging van de zogenaamde waarheid via psychoanalyse, die dan vóor de ervaring zou bestaan. De mens moet zichzelf in nieuwe bewuste ervaringen opnemen, die niet voorspeld kunnen worden, noch door medicijnen, artsen, psychotherapeuten of door de patiënt zelf. Dit betekent dat er geen ontologische vrije kracht van bewustzijn is. En die kan men niet meten en ook niet in een speciale of gewenste richting dwingen.
Misschien herinnert u zich wat een Deense fysicus, Niels Bohr, eens heeft gezegd, namelijk dat het een misvatting is als het onbewuste wordt bestudeerd door psychoanalyse of iets dat in feite echt in de diepte van onze ziel bestaan. De psychoanalyse is geen studie van iets dat in de diepte van onze ziel bestaat. Het is een schepping van voorwaarden van het overgaan van de mens in een nieuwe bewuste ervaring, een genezende kracht die in deze nieuwe ervaring ligt en niet bij de kennis die in het hoofd van een dokter of psychoanalyticus bestaat. Dit is een volstrekt andere ontologie.
Werkelijk psychologische wetenschappen, zoals filosofie en opvoedingswetenschappen, gaan niettemin voort met het volgen van een traditionele lijn die door scherpzinniger filosofen reeds is ver- | |
| |
laten. Ze blijven maar praten over de invloeden door de omgeving zoals georganiseerd door enkelen die het zouden weten. Maar welke opvoeder weet het werkelijk? Hoe kunnen we de opvoeder vertrouwen? Waar is deze allesomvattende goddelijke wetenschap? Die bestaat niet. Wij zijn vrij en God is onschuldig.
Opvoeders? Maar de politici dan? Arnold Hutschnecker, eens de psychiater van Richard Nixon, heeft een boek geschreven over de vraag politici te testen vóor ze in het Witte Huis zouden komen, zoals het de gewoonte is mensen voor belangrijke leidende functies te testen. Maar, zoals Ronald Laing wrang heeft opgemerkt: ‘En wie zal de testers testen?’
Precies. Wie kan ons de verzekering geven dat de ontwerpers van deze tests zelf normaal zijn?
Abraham Lincoln moet emotioneel labiel zijn geweest. Maar de geschiedenis heeft van Lincoln een grote president gemaakt.
Ik verzeker u dat Albert Einstein voor iedere test gezakt zou zijn, niet alleen voor het Amerikaanse presidentschap, maar ook voor het etiket van een begaafd wetenschapsman. Hij was als kind zelfs achterlijk. Als men bijvoorbeeld de snelheid van associaties naar biologische maatstaven zou meten, zou Einstein in de eenvoudigste test hebben gefaald. Zijn geheugen was niet beter dan van een andere wiskundige of deskundige.
Waarschijnlijk worden grote ontdekkingen bij toeval gedaan.
Nee, ik geloof niet in dit soort toeval. Je kunt niet geloven dat de schepping van het menselijk oog, een buitengewoon ingewikkeld menselijk orgaan, in zekere zin een oer-orgaan, bij toeval tot stand is gekomen door de werking van ontelbaar veel onafhankelijke krachten. Door toeval?
Ik hoop dat u niet denkt dat een of andere god of ayatollah er iets mee van doen heeft gehad?
Nee, nee. Maar ik geloof evenmin dat het oog uit louter toeval geschapen is. Wij kunnen de totstandkoming van het menselijk oog eenvoudigweg niet begrijpen. De voet, een paardehoef, is eveneens een oerschepping van de evolutie. Je kunt niet de kracht van miljoenen atomen bij elkaar brengen, het een onafhankelijk van het ander, en dan tot de slotsom komen dat ten gevolge van een statistische wet, of toeval, een oog of een paardehoef tot stand
| |
| |
is gekomen. Moderne biologen trachten enkele typologische begrippen over de richtlijnen van evolutie te vormen. Niet in de betekenis dat er een God achter dit alles heeft gestaan.
Maar éen ding kan men wel zeggen, als we over belangrijke menselijke organen als het oog spreken, is het niet logisch om toeval te veronderstellen. Of neem nu de vleugel van een vogel. Je kunt de schepping van een vleugel niet in een statistisch kader passen.
Erwin Schrödinger, een van de bekendste voorstanders van het statistische denken in de fysica, heeft ooit geaarzeld toen hij moest kiezen tussen lamarckisme en darwinisme, in die zin dat terwijl hij de theorie van Darwin accepteerde en niet de theorie van Lamarck, hij het ook als waarheid voelde dat het individu door zijn eigen inspanning en activiteit een terrein schept, waarop hij vervolgens door selectie kan worden begunstigd en aldus genetische wetten gehoorzaamt en niet lamarckiaanse wetten. Dit betekent ook niet dat de theorie van Lamarck over de mechanismen van organische evolutie de enige ideale is, laat staan dat de individuele ervaring, enzovoort, erfelijk is. Dit is verre van waar.
Genetica is de genetica van de genen. Daarna volgt selectie. Darwins theorie klopt dus. Maar er is ook een factor die we niet kunnen en mogen onderschatten. Erwin Schrödinger heeft over deze zaken gesproken in een serie lezingen, ‘Geest en materie’, die in de jaren vijftig in Londen werd gehouden. Hij heeft bijvoorbeeld een beroemd voorbeeld gegeven: De omstandigheden in de bergen schijnen in het bijzonder gunstig te zijn voor de overleving van die planten die dichtbebladerd zijn. Volgens Schrödinger schijnen dichtbebladerde planten zich in de richting van de bergen te verplaatsen om dan in de selectie voor overleving te worden begunstigd. En zo is het met de mensen ook: Men moet er iets voor doen, zich enige persoonlijke inspanning getroosten. Daarom ben ik, wanneer men zegt dat de mens een volkomen onbeschreven blad is of dat hij genetisch verschillend is, het met geen van beide opvattingen eens.
Er schijnen evenveel verschillende mensen te zijn als er vingerafdrukken zijn, maar de mens is ook geen volstrekt duister raadsel.
Dat is hij zeker niet. Beslist niet.
Maar het is ons niet mogelijk de ‘chip’, de hersenen, de centrale controlekamer te begrijpen.
| |
| |
Ik weet niet of de vraag van het menselijk mysterie verband houdt met de hersenen.
Maar wij hebben toch de hersenen nodig om te bestaan, te handelen, te leven.
Natuurlijk.
Dan bent u het er dus mee eens dat de hersenen het centrale regelpunt van de mens zijn.
Nee, niet in filosofische zin.
Dat is mogelijk, maar als het er op aan komt is filosofie ook maar een liefhebberij, een bepaalde luxe. Bij de beschouwing van de mens moeten we ons aan de biologische feiten houden, waaronder de neurochemie van de hersenen en de werking ervan.
Nu beweegt u uw hand om uw argument kracht bij te zetten. Hoe doet u dat?
Door een sein vanuit de hersenen.
Het is een raadsel hoe u uw hand beweegt, dat u niet in een wetenschappelijk kader over de wereld kunt plaatsen. Geloofde u echt, tussen haakjes, dat u uw hand door middel van een geestelijke handeling bewoog?
Ja.
Waar zit die motor van uw hand?
Maar u beweegt zelf ook uw handen.
Ja zeker. Maar dat deed Descartes ook. Alléen was hij zo eerlijk om te zeggen, dat ‘als ik de gebaren heb die ik heb, kan ik ze, omdat het de enige gebaren zijn die ik ken, niet verklaren’. Met andere woorden, Descartes was zich bewust van de gebaren, maar hij kon ze niet verklaren. Hij geloofde in geest en materie. In de handbeweging hebben we de combinatie van die twee, geest en materie, volstrekt onbegrijpelijk. Het bestaat. Het is een feit, ja. Maar wij kunnen deze verschijnselen niet via verklaarbare middelen binnen het fysieke beeld van de wereld brengen.
Sorry, maar ik vind toch kennis van de hersenen van doorslaggevend belang voor de overleving van de mensheid, en hoewel de Venezolanen nog maar de eerste stappen zetten, schijnen ze de goede
| |
| |
richting uit te gaan. Ik vind het bijvoorbeeld heel boeiend dat Jose M.R. Delgado en zijn team ontdekt hebben dat het kijken naar televisie veranderingen in de neurochemie van de hersenen kan veroorzaken, terwijl televisiekijkers zich daar volkomen onbewust van zijn.
Het is geen toeval dat professor Delgado over televisie heeft gesproken. Wat is televisie? Het is een kunstprodukt dat door de mens is gemaakt. Het kan heel goed zijn dat televisie invloed heeft op chemische processen, maar waarom spreekt u niet in dezelfde geest over het zonnestelsel of het wereldbeeld? En daarmee bedoel ik niet in intellectuele zin opgevat, maar als een materiële machine, een stijl die ons en onze mogelijke wereld in de produktiviteit van zijn kunstprodukt opneemt. Dit lijkt erg veel op het wiel, dat ooit is uitgevonden en ons in de culturele ruimte is gaan beïnvloeden, een horizon voor onze hele aardse voortbeweging is, van alles dat we ons bij machte zijn voor te stellen als de transformatie van onze kleine, beperkte fysieke inspanning tot een effectieve beweging? En waar komt dat vandaan? De mens is ermee in contact, zoals u met televisie. Wat is er in het veld tussen die twee, de mens en het kunstprodukt, geschapen? Wat is er geschapen in het veld van de lichamelijke hiëroglyfen, waar ik zoëven over sprak? Dit zou bestudeerd moeten worden om met verstand te begrijpen wat er aan de hand is, in plaats van genen of de almachtige opvoeding aan de andere kant te veronderstellen. Beide benaderingen deugen niet.
Als filosoof geloof ik niet in studies zoals die in Venezuela blijkbaar ondernomen worden om de vorming van de intelligentie te onderzoeken. Misschien vergis ik me. Maar ik geloof er niet in, zolang we de grondslag van onze intellectuele criteria niet veranderen en middelen uitdenken om de richting van nieuwe begripskaders in te slaan in plaats van de oude, die ons geen dienst meer bewijzen.
Het was heel wijs wat Descartes heeft gezegd, namelijk dat het intellectuele kader dat wetenschap heet ons intellectuele kennis van alle ruimtelijke voorwerpen kan geven, maar niet over erfelijke en levende systemen.
Maar waar komt die kracht in ons dan vandaan?
Ik ben mij er sterk van bewust dat wij die kracht in ons hebben, maar ik wil het niet mystiek behandelen. Ik kan het niet wetenschappelijk behandelen. Daarom laat ik het liggen. Het blijft een
| |
| |
mysterie. Spinoza heeft hetzelfde standpunt verkondigd. Filosofisch gesproken kan de materie niet de geest en de geest niet de materie beïnvloeden. Dat noemen we dualisme. Het is ook een eerlijke erkenning van de gevolgen van de wetenschappen zoals wij die hebben gemaakt.
Om verder te komen moeten we objectieve methoden zoeken - om wat te bestuderen? De interactie tussen de mens en zijn kunstprodukten, die historisch en cultureel, en die in feite allemaal voorwerpen van onze intelligentie zijn.
Maar die eindeloze lege ruimten tussen de mens en de mens dan?
Dit houdt verband met het symbolische beeld van de wereld, met dit soort kunstprodukten via welke, of op de kruispunten waarvan, op een ogenblik waarop ik met ieder ander mens in contact sta wij elkaar scheppen. Dit is tenslotte het enige invoelingsof wederzijdse communicatievermogen.
Zo lang wij ons kunnen herinneren hebben ouders en leraren kinderen vertrapt en ze vaak voor de deur van het leven schade toegebracht. De ene generatie na de andere heeft steeds dezelfde domheden en onwetendheden herhaald. Het lijkt erop dat de Venezolanen deze vicieuze cirkel nu trachten te doorbreken.
Ja, intermenselijke relaties zijn van het grootste belang. In de Verenigde Staten worden zij aangetoond met studies in bovenpersoonlijke psychologie, de studie van verandering in de fasen van bewustzijn. Er zijn ook studies over die zeer belangrijke periode van nul tot zes jaar, wat betekent dat er voor deze baby's en kinderen een bepaalde soort ervaring wordt geschapen.
Venezuela leren moeders of aanstaande moeders nu wat ze niet met baby's moeten doen.
Ja, maar ik bedoel niet de ervaring opgenomen in wetenschappelijke studies of je een huilend kind de borst moet geven of niet. Dat is wel belangrijk, zeker. Maar wat ook van overwegend belang is, is de relatie tussen het kind en symbolen zoals vastgelegd door taal, omdat het kind reeds overspoeld wordt door een oceaan van in de taal vastgelegde symbolen of de omgeving van gesproken woord en allerlei andere dingen. Wat ontstaat er door middel van het feit dat deze wieg horizontaal en niet verticaal is, hoewel men zich biologisch een verticale zou kunnen voorstellen of omgekeerd, enzovoort? Er zijn een heleboel mysteries en studieterreinen van die aard.
| |
| |
Inderdaad, wij van onze kant schieten tekort in het begeleiden van het kind bij het vormen van dit begrip van de wereld, hoe hij geschapen is, hoe hij of zij zelf geschapen is. Neem bijvoorbeeld de zogenaamde fantasievormen zoals die door de psychoanalyse worden bestudeerd. Hoe komt het dat er in het lichaam van het meisje een gat is waar bij de jongen de penis hangt? Ik bedoel hoe het kind met dit feit omgaat en het in zijn of haar wereld opneemt. Dat is de kookketel van de intelligentie, al dit werk. Je kunt een kind beïnvloeden en misschien in een richting leiden die hem verstandiger maakt dan tevoren. Maar we moeten weten wat we doen en op grond waarvan we handelen.
U maakt hier een Niagara van gedachten los.
Wel, misschien hebben Delgado en anderen ook stof in uw geest losgemaakt.
Hoe gevaarlijk is fantastische onzin niet voor een kindergeest, zoals gruwelsprookjes. Goed om voor het leven een trauma aan over te houden.
Die dingen kunnen inderdaad verkeerde invloeden hebben. Sprookjes zijn gebaseerd op een droom- of schijnwereld, die natuurlijk niet bestaat. Maar het betekent ook niet dat wij de fantasie van een kind op maat kunnen knippen van de waarheid, zoals wij die kennen, en hem zich daaraan laten aanpassen.
Ik denk dat een reden waarom we zijn afgedwaald de toepassing van aanpassingspsychologie is geweest, in het bijzonder zoals het in de Verenigde Staten werkt. Deze stelt zich ten doel het individu te helpen zich aan te passen aan de omgeving, die wordt verondersteld normaal te zijn. Freud hield er een andere opvatting op na. Het was een revolutionair idee om een persoon zichzelf te laten ontwikkelen en dan aan te passen. Het was hetzelfde als zeggen, ik geef je een kleine tegenstrijdigheid van een zogenaamd Kantiaans type zoals door Dostojevski geformuleerd: We moeten eerst gek worden om te kunnen denken, te verbeelden en te zien.
Ja, ja.
Het seksuele verschil tussen mannelijk en vrouwelijk bestaat niet in de zin waarin wij nu praten. Men kan tegen een kind zeggen, jij bent een man en zij is een vrouw. Maar voor dit kind is dit geen feit. Het bestaat niet. Er is geen manier om zulke begrippen over te brengen. Het kind moet het feit ontdekken, het feit
| |
| |
vaststellen. Het feit wordt vergeleken via fantasieën, via de kringloop van werk. Hij moet door middel van fantasieën vaststellen waar zijn penis vandaan komt of geschapen is. Dan ontdekt hij dat hij mannelijk is. Er is geen mogelijkheid om onze kennis aan het kind mee te delen vanuit een uitwendig standpunt. Je kunt het kind niet op die manier opvoeden. Er is geen manier om begrippen als mannelijk en vrouwelijk aan iemand anders over te brengen.
De Venezolanen hebben zestig Indiaanse kinderen uit het binnenland gehaald en ze in drie maanden door middel van de Japanse Sazuki-methode viool leren spelen.
Daar was ik al bang voor. De algemeen aanvaarde theorie in de opvoeding is dat je taaleenheden hebt. Het kind leert ze op lineaire wijze, door begrippen door te geven van het ene punt naar het andere, door ervaring opgedaan door het kind. Het is natuurlijk een groot raadsel hoe een kind in de kritieke jaren tussen nul en vier jaar taal leert. Hier hebben we een wiskundige paradox. Het is onmogelijk om lineair door deze eenheden te gaan. De eenheden van de hersenen zijn niet voldoende. Als je het vergelijkt met de tijd die het kind gegeven wordt, kan hij onmogelijk al die eenheden doorlopen. Maar het feit is er: Hij spreekt en leert die vaardigheid aan door ervaring. Dat zou bestudeerd moeten worden.
Maar in de allereerste plaats moeten we onze geest leegmaken, zodat ze blanco is en vrijgemaakt van alle overgeërfde theorieën.
Dr. Machado voert de Venezolanen in ieder geval naar een breuk met het verleden.
Mooi, maar het juiste gereedschap ontbreekt. Wij beschikken niet over de noodzakelijke kennis. Want als we niet werkelijk helemaal vanuit het nulpunt beginnen, heeft het geen zin. Dit is een zeer oude filosofische wijze van denken, maar dat is juist noodzakelijk. Filosofie komt tenslotte voort uit verbazing.
De eeuwige Aha-Erlebnis.
Het verbaast me dat er überhaupt zoiets is als waarheid, rechtvaardigheid en schoonheid, omdat er normaal eigenlijk alleen maar chaos zou moeten zijn. Soms is er waarheid, soms is er schoonheid, soms is er rechtvaardigheid. Dit is inderdaad verbazingwekkend, omdat er normaal alleen maar leugens en lelijkheid en een anarchistische strijd om het bestaan zouden moeten zijn. Ondanks al onze domheid is er toch iets. Wij moeten het allemaal
| |
| |
opnieuw bestuderen en onderzoeken. Waarom is er toch iets en niet niets? Ik bedoel nog steeds waarom is er niet alleen chaos en versnippering? Niets is normaal. Zijn is niet normaal. Als je de waarheid ziet, weet je dat het de waarheid is. Als je rechtvaardigheid of schoonheid ziet, weet je dat het rechtvaardigheid of schoonheid is. Je herkent het.
Maar hoe ‘zien’ we. Projecteren we?
Dat is nu het ware wonder tegen de achtergrond van de geschiedenis van de mens. Je kunt de mens niet echt doden. Maar we doen al het mogelijke om de mens uit te roeien, absoluut alles.
Het zou ons doel moeten zijn om onze hersenen te heroriënteren, ze te ontdoen van alle voorgaande theorieën en ons te concentreren op de bekwaamheden van afzonderlijke menselijke wezens, op hun relaties met talen, met kunstprodukten, met onze horizon. Ongeacht wat we uitvinden, wij moeten het ‘wiel’ uitvinden. Het wiel was tenslotte een oeroude uitvinding. In wezen zitten wij in het wiel. Wij hebben sindsdien nooit meer iets echt nieuws uitgevonden. Maar de horizon van onze mogelijkheden blijft zich voortdurend verbreden. Wij bewegen of trachten ons voort te bewegen door middel van magnetische velden of luchtkussens in plaats van wielen. Er wordt weer een nieuwe culturele horizon geschapen. Er zullen andere menselijke wezens zijn. Er zal een verschil van kwaliteit tussen hen zijn, ik bedoel, binnen de tradities van die nieuwe wezens. Binnen de oude mens zullen belangrijke veranderingen zijn en op die manier schept de mens uiteindelijk zichzelf.
|
|