| |
| |
| |
Francisco H. Rivero
Professor in de filosofie, Metropolitana universiteit, Caracas, Venezuela
Is dit recht om intelligent te zijn een droom?
Nee, het is een plicht die zowel op individuen als op gemeenschappen rust. Laat mij bij het begin van dit interview zeggen dat ik geen psycholoog of een wetenschapper ben die zich bezighoudt met of gespecialiseerd is in hersenonderzoek. Ik ben opgeleid in de filosofie en het is als filosoof dat ik dit onderwerp beschouw. Dr. Luis A. Machado, Venezolaans minister voor de Ontwikkeling van Intelligentie, en dr. Jose Dominguez Ortega, zijn eerste assistent, zijn persoonlijke vrienden, wier bekwaamheid ik respecteer en wier idealisme en edelmoedigheid bij de promotie van deze zaak ik bewonder en toejuich. Naar mijn mening is het duidelijk, en mijn onderwijservaring bevestigt het, dat mensen hun vermogen en aanleg om te leren kunnen ontwikkelen en vervolmaken. De intelligentie, voor zover deze hersenen en cognitieve processen vooronderstelt, is het voorwerp van systematisch ervaringsonderzoek door cognitieve psychologen en anderen, die diverse technieken en methoden hebben ontwikkeld, die leiden tot de ontwikkeling van bepaalde en algemene leercapaciteiten in kinderen en volwassenen. Het ministerie in Venezuela erkent het belang van dit onderzoek en tracht de proefondervindelijk bevestigde resultaten daarvan in onze onderwijsprogramma's op te nemen, ten einde een doeltreffender ontwikkeling van het leervermogen van de bevolking te verzekeren.
De intelligentie is echter niet uitsluitend een kwestie van hersenprocessen en cognitieve vermogens en mechanismen. De intelligentie houdt tevens in begripsvermogen, betekenis, orde, begrip, termen die niet de hersens of psychische processen aanduiden, maar de geest, het zijn en het het bestaan zelf. In die zin overschrijdt de intelligentie de wetenschappelijke ervaring en technieken. Het Venezolaanse initiatief is zich, hoewel het de psychologische en fysiologische aspecten van de intelligentie benadrukt, naar mijn mening niet geheel onbewust van deze diepere en wezenlijker dimensie van de intelligentie, voor zover zij niet alleen van de in- | |
| |
strumentele en functionele dimensie van de intellectuele ontwikkeling spreekt, maar ook verwijst naar de kwalitatieve en wezenlijke vervolmaking van menselijkheid, die deze ontwikkeling met zich mee moet brengen. Het is, lijkt mij, in deze zin, dat dr. Machado's gebruik van de term ‘revolutie’ begrepen moet worden. In elk geval wil ik er graag de nadruk op leggen dat cognitieve bekwaamheden en technieken bij lange na niet de gehele aard van de intelligentie uitdiepen of bepalen. De intelligentie is, aldus, niet alleen maar een stuk gereedschap of instrument van de mens, maar een dimensie van het bestaan zelf, precies die dimensie waarin en waardoor het menselijk bestaan zich als zodanig uit en onderscheidt, en dat daarom niet los te maken is van het geweten, het scheppend bewustzijn en de orde. Alles dat ondernomen kan worden om dit doel van een volledige en diepe uiting van het menselijk bestaan te bevorderen zal ik steunen, en waar en wanneer mogelijk helpen bevorderen.
Maar we zitten wel in deze vicieuze cirkel, zoals het er nu voor staat, waarin van de ene generatie op de andere dezelfde onzin wordt herhaald. Het lijkt heel verstandig om wat intelligenter en voorzichtiger met onze ‘chip’ om te gaan, wat is wat dr. Machado voor ogen heeft.
Ja, dat is zo. Men moet echter wel onderscheid maken - zoals u uitdrukkelijk gedaan hebt door te verklaren dat we intelligenter met onze ‘chip’ moeten omgaan - tussen hersenen en cognitieve mechanismen (intelligentie als instrument) en de begripsvorming van de werkelijkheid zelf, daarbij inbegrepen dus die van cognitieve en hersenprocessen (intelligentie als de objectiviteit en het zijn). De intelligentie, in de volle betekenis van het woord, verwijst naar deze begripsvorming van het wezen en het zijn. Als de ‘ontwikkeling van de intelligentie’ uitsluitend zou moeten worden begrepen in termen van onze technische en wetenschappelijke kennis van de hersenen en cognitieve processen van de mens, zou het bestaan zelf van Pythagoras, Plato, Galilei, Aristoteles, Augustinus, Kant, Descartes, Newton of Shakespeare niet verklaard kunnen worden. Om dus de intelligentie uitsluitend met de psychologische en cerebrale aspecten ervan te identificeren, is op zijn minst aanwijsbaar belachelijk. Uitsluitend empirische kennis van hersenen en cognitieve processen, hoe grondig en volledig ook, zal nooit vanzelf leiden tot een rijkere en vollere uitingsvorm van menselijkheid en het zijn. De techniek alleen zal uit zichzelf nooit een Cer- | |
| |
vantes, Einstein of Bach opleveren. Mechanismen zullen en kunnen uit zichzelf nooit de werkelijkheid definiëren; ze vooronderstellen begripsvermogen en het zijn; ze vooronderstellen een voorwerp, dat ze beschrijven en specificeren, terwijl ze er zelf totaal afhankelijk van zijn, en ze vooronderstellen, om bevorderlijk te zijn voor menselijke ontwikkeling en goedheid, een oorspronkelijk, onafhankelijk en onherleidbaar inzicht in de waarheid en het zijn, dat terwijl het ze leidt en de weg wijst, het niveau van wetenschappelijke verschijnselen en kennis volstrekt overschrijdt. Men hoeft dus niet te weten hoe men ziet om te kunnen zien en wat men ziet én de aard
van het zien te begrijpen. Omgekeerd kan een mens precies weten hoe hij weet en toch niet weten, of, sterker nog, niet willen weten. De menselijke kennis is als het er op aankomt een spiritueel verschijnsel, bepaald door vrijheid, waarheid en het zijn, dat in de kern van de zaak niet door positieve wetenschap en technologie in een keurslijf gedwongen kan worden. De bewering de mens los van deze zaken te ontwikkelen is een van de verderfelijke illusies van deze tijd.
Maar wat kan de filosofie voor de mensheid doen om die vicieuze cirkel van steeds maar hetzelfde te doorbreken?
Zij kan de mens bevrijden van de ideologieën van vooruitgang, natuurwetenschap, positivisme, materialisme, enzovoort, die zich ten onrechte de naam en de werkelijkheid van de wetenschap toeëigenen en verleiden tot Prometheus-achtige inspanning, gebaren en overtuigingen, die pure dwaasheden zouden blijven als ze niet zo dodelijk voor hun vrijheid, gemeenschap en persoonlijke integriteit waren. Het kan de mens tot een duidelijk en bevrijdend begrip van de aard en de grenzen van positieve wetenschap en technologie leiden, en hun ziel openstellen voor de manifestatie en visie van het zijnde, waarin alleen de mogelijkheid om het ware menselijke en persoonlijke bestaan te bereiken huist. Het kan de mens naar een dieper begrip van de menselijke handeling en het historisch bestaan voeren, en aldus ware maatregelen en wegen van grootsheid voor hen openen.
De taal van de filosoof klinkt als een luxe, een soort schilderij van Picasso. Wat is het praktische nut ervan?
Sta mij toe op mijn beurt twee vragen te stellen. Als filosofie en kunst als luxe-artikelen worden beschouwd, en de gedachte, het leven en de persoonlijke ervaring die zij overbodig veronderstellen
| |
| |
en iets waar men buiten kan, wat is dan bepalend voor de mens? En als technieken, instrumenten en gereedschappen volledig via hem worden gedefinieerd, hoe kan het praktische als zodanig de mens dan definiëren of ordenen? Het zijn van de mens overschrijdt door zijn intelligentie en vrijheid geheel en al het praktische, en het menselijk handelen is zowel analytisch als existentialistisch niet te scheiden van kwesties zoals rechtvaardigheid, goedheid en waarheid. Daarom zijn alle pogingen om het praktische en het nuttige te identificeren en ze tegenover het theoretische en nutteloze te stellen willekeurig en vals. Een zijn dat in staat is kennis tot het peil van principe en essentie omhoog te brengen, wordt gemeten door de waarheid en is daarom vrij en kan niet gedefinieerd worden door wat hij gebruikt. Gegeven de intelligentie van de mens van het zijn is God voor hem het hoogste ‘nut’ en de wetenschap par excellence de theologie. Aldus zijn filosofie, wetenschap, kunst, religie en politiek historisch verreweg van veel meer betekenis dan gereedschappen, instrumenten of rijkdom.
Is het niet verbazingwekkend dat in een tijdperk dat de mensheid op weg is naar collectieve waanzin van de nucleaire middelen om alles te vernietigen er een nieuwe bloei is van de religie en een verdere vlucht in de onwerkelijkheid?
Hoezo? Integendeel! De grootste religieuze tradities zijn slechts de uitdrukking van een hevig en diep bewustzijn van de werkelijkheid.
Het doet mij denken aan de behoefte aan steeds meer onwerkelijke illusies om in zogenaamd evenwicht te blijven.
Een evenwicht dat in stand wordt gehouden door illusies is op zichzelf volkomen illusoir. De grote geopenbaarde godsdiensten vertegenwoordigen juist de tegenstelling van illusies, omdat de mensheid in en door de godsdiensten een onovertroffen niveau van bewustzijn en verscheidenheid van de waarheid heeft bereikt, vooral in en door het christendom. De menselijke orde is inderdaad onmogelijk zonder de inzichten die zij bieden, en de eigentijdse geschiedenis is bijvoorbeeld onbegrijpelijk zonder verwijzing naar de christelijke ervaring of de misvorming ervan, die haar bezielt.
Hoe wordt men zich bewust van zichzelf, als je het onbegrijpelijke op de wijsheid van denkbeeldige goden afschuift?
| |
| |
De goden zijn idolen, vruchten van de verbeelding, verstoken van wijsheid, die niets verklaren. Hier ben ik het volstrekt met u eens. Maar het menselijk bestaan, zoals ik hierboven uiteen heb gezet, juist omdat het intelligent en vrij is, wordt slechts door God gedefinieerd, en God, zoals de bijbel en Parmenides verklaren, is de levende waarheid en zijn. Zelfbewustzijn, vrijheid, rede en menselijkheid zijn daarom onafscheidelijk van Hem. Afvallen van of in opstand komen tegen deze ervaring en intelligentie zal altijd tot de schepping van idolen leiden en tot bijgeloof, ideologie, de ontbinding van de cultuur en uiteindelijk tot wanhoop en zelfvernietiging, ongeacht welke mate van verfijning de ontwikkeling van positieve wetenschap en technologie, daarbij inbegrepen die van de hersenen en cognitieve verschijnslen, ook hebben bereikt. Positieve wetenschap in zichzelf kan de mens niet van ideologie en bijgeloof bevrijden, het tegendeel beweren is op zichzelf een typisch modern bijgeloof.
Ik zie het verband niet met manifest bijgeloof.
Bijgeloof, in welke vorm of vermomming dan ook, is de verering van macht met de daarbij behorende trots en zelfgenoegzaamheid. Het is een manifestatie van afvalligheid of van onwetendheid en vrees, vandaar zijn afkeer van vrijheid, van denken, genade, creativiteit, gebed, vriendschap, schoonheid, vreugde, onafhankelijkheid en alles wat niet ontvankelijk is voor uiteindelijke onpersoonlijke manipulatie en controle. Religie heeft niets te maken met bijgeloof, met name geopenbaarde religie. Jodendom, christendom en islam, vooral en in het bijzonder het christendom, veronderstellen en verwekken daarom het geweten, vrijheid, intelligentie, diepzinnigheid, gevoeligheid, gemeenschap, verantwoordelijk besluiten en handelen en morele en intellectuele onafhankelijkheid en autonomie, wat precies alles is wat bijgeloof onderdrukt, vermindert of bespot. Ware religie wordt bovendien, en men behoeft slechts de Psalmen te lezen, bezield door een stuwkracht van leven, vertrouwen, vreugde en verwondering over het onafhankelijke schouwspel van het zijnde, al het zijnde, hoe nederig en verloren ook, en wel in het bijzonder van de mens, die volstrekt vrij is van de vrees en zorgelijkheid en agressiviteit, of het aanmatigende zelfvertrouwen en overdreven optimisme dat het bijgeloof kenmerkt. Dat is de reden waarom filosofie, wetenschap, denken, kunst, recht, literatuur en al de menigvuldige vruchten van mensheid en beschaving in het culturele kader van
| |
| |
joodse en vooral islamitische en christelijke openbaring hebben gebloeid. En waarom openbaring, als onderscheiden van andere eerbiedwaardige, maar toch zwaar kosmische religies zoals het hindoeïsme, verre van de persoonlijke en gemeenschappelijke bestemming onder de invloed van kosmische wetten en krachten te brengen, letterlijk de uniekheid en de verantwoordelijkheid van ieder afzonderlijk individu openbaart en manifesteert en hem vergeving en hulp biedt, zonder hem op enigerlei wijze vrij te stellen van geschiedenis, vrijheid, gerechtigheid, gemeenschap en waarheid, precies die werkelijkheid die het bijgeloof ontkent en vreest, of geheel en opzettelijk verkeerd begrijpt door aan te nemen dat ze noodzakelijkerwijze te bereiken zijn door middel van politieke of wetenschappelijke macht en controle. De gelijkstelling van bijgeloof en religie is op zich een bijgeloof, dat iedere historische en objectieve grondslag mist.
Ik denk dat een hindoe filosoof het hier niet met u eens zal zijn. Alleen al het praten over verschillende filosofische oplossingen voor de onverklaarbare dingen des levens via bovennatuurlijke symbolen lijkt gewoon een liefhebberij te zijn, zoals het maoïsme of de paus van Rome. Mahatma Gandhi legde zich er op toe te vasten tot hij alléen nog maar een wandelend geraamte was geworden. Jezus predikte ook om uw broeder lief te hebben en ze komen ook allemaal gewelddadig aan hun einde, kijk maar eens naar wat er van Mao's ‘laat duizend bloemen bloeien’ terecht is gekomen.
Je kunt Mao, Gandhi, Jezus en de paus niet onder een noemer brengen zonder onderscheid te maken en de aard van hun persoonlijkheid en hun leven en van de leerstellingen en bewegingen die ze geleid of gesticht hebben vast te stellen.
Bij al zulke massabewegingen sluiten zich voor kortere of langere tijd aanhangers aan, maar op den duur brengt niemand in praktijk wat er wordt gepredikt, omdat niemand in feite meester is van zijn eigen ‘chip’.
Zelfs al zou een mens zoals u zegt zijn eigen ‘chip’ volkomen beheersen, dan zou dat niet trouw, oprechtheid of zelfs samenhang van zijn kant garanderen: door kennis van het instrument kan men niet de keuze, of zelfs het gebruik vooraf bepalen.
Misschien zijn sommige illusies noodzakelijk voor de psychologische economie van de geest. Daarom hamert Bruno Bettelheim op
| |
| |
de behoefte aan sprookjes, zoals Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Maar waar houdt de irrationele redenering op, waar ligt de grens wat betreft de bewuste aanvaarding van de werkelijkheid die onontkoombaar lijkt, en de preek van een man die in vodden loopt en je vertelt wat je wel of niet moet doen.
Ik twijfel niet aan de psychologische functie of de behoefte aan illusies, waarvan men weet dat het illusies zijn en die als zodanig ook worden opgevat en gecultiveerd, maar het eigenlijke probleem is de vervanging van de waarheid door illusies, of erger nog, het onvermogen of de weigering de waarheid zelf te onderscheiden. Dit wijst op een enorme ineenstorting van de geestelijke en intellectuele ervaring, waarvan de groei en de invloed van ideologieën ten nadele van het persoonlijke en politieke bestaan een onheilspellend voorbeeld is. Socrates en Plato kampten met een soortgelijke ineenstorting, evenals onder andere Dostojevksi en Camus in onze tijd.
Maar Plato of Dostojevski hadden natuurlijk geen flauw idee van de werking van hun eigen hersenen, evenmin als de meesten van ons ook maar enige notie hebben hoe de menselijke microprocessor heden ten dage werkt.
Dit neemt niet weg dat ze van oneindig veel meer belang zijn voor de morele, intellectuele en politieke noden van onze tijd dan de meeste van onze tijdgenoten, inbegrepen hen die alles weten van de wetenschap van de hersenen en cognitieve processen. Als voorbeeld daarvan kan ik mijn vriend dr. J.M.R. Delgado noemen, vooraanstaand onderzoeker van de hersenen, die oprecht gelooft dat een zedelijke orde kan voortkomen uit de kennis van de mens van hersenfuncties en processen. Naar mijn mening is dit een zuiver illusoire reactie van de wetenschapper op de instorting van een tijdperk.
We zijn hier in Caracas en het is waarschijnlijk lastig om Delgado aan de telefoon te krijgen. Delgado en zijn collega's zijn nog maar aan het begin van het ontcijferen van onze centrale controlepost, ons commandocentrum, de hersenen.
Ik twijfel geen moment aan het belang van het hersenonderzoek. Ik heb het grootste respect voor het wetenschappelijke werk van dr. Delgado. Waar ik aan twijfel zijn zijn ideologische gevolgtrekkingen, niet zijn wetenschap. Geen enkele kennis van hoe de hersenen werken en van wat we moeten doen om de werking en
| |
| |
prestatie ervan optimaal te ontwikkelen, kan uit zichzelf vaststellen wat het beste, wat juist en wat goed is, wat eervol is. Kennis van mechanismen bepaalt niet vooraf de kern, het wezen, de inhoud; het bepaalt geen doeleinden of recht. Integendeel, omdat het ons een grotere mogelijkheid om te handelen en toenemende macht biedt, brengt het de behoefte aan zedelijke orde en inzicht nog scherper aan het licht.
Maar misschien weet Delgado oneindig veel meer dan u of een andere filosoof van wat er precies op dit onbekende gebied in onze hoofden omgaat.
Dat weet hij ongetwijfeld en wij zijn hem allemaal veel verschuldigd voor zijn voortdurende inspanning ten behoeve van de wetenschap en het menselijke welzijn, maar wetenschappelijke feiten zijn éen kant van de zaak en ideologische veronderstellingen een andere, en filosofisch oordeel en inzicht is weer heel iets anders. Ik betwist niet het waardevolle onderzoek van dr. Delgado, maar ik distantieer me volkomen van het ideologische kader dat hij eraan zegt te ontlenen. Ik vind dat het afbreuk doet aan zijn wetenschap en het bewijst zijn oprechte voornemen om de mensheid te helpen zichzelf te leiden in redelijkheid, rechtvaardigheid en broederschap geen dienst. Positieve wetenschap kan, juist door de aard en omvang ervan, het menselijk bestaan niet bepalen. De mens kan niet tot mechanismen en werktuiglijkheden worden teruggebracht. Menselijkheid en de mens en alles wat het wezen ervan verheldert, zijn metafysische en ethische realiteiten, die geen enkele positief-wetenschappelijke methodologie kan, of pretendeert te kunnen omvatten. Het zijn wordt door de wetenschap voorondersteld en er niet door bepaald.
U klinkt typisch als iemand die partij trekt voor de filosofie.
Helemaal niet, partijdigheid sluit bespreking van grondslagen niet uit en kan en wil zich niet verzetten tegen analyse. De psychogenese en psychocivilisatie van dr. Delgado zijn geen wetenschappelijke feiten, of zelfs geen wetenschappelijke mogelijkheden, het zijn opzettelijke illusies gebaseerd op verwachtingen die de wetenschap op zichzelf niet kan vervullen. De wens om een beter, rechtvaardiger en gelukkiger bestaan voor alle mensen te bereiken, is geen illusie; het geloof dat positieve wetenschap het middel kan zijn om dit te bereiken wel.
| |
| |
Dat verheven doel wordt nooit bereikt als de Delgado's op den duur niet de ruimte in onze hoofden kunnen ontdekken om te kijken hoe die anderhalve kilo grijsroze brij, de hersenen geheten, werkt.
De hersenen als zodanig hebben uiteindelijk niets van doen met rechtvaardigheid, vrijheid, goedheid of broederschap. Alle kennis van een orgaan kan niet bepalen wat een mens ermee doet of waarom. De wetenschap op zichzelf zal een mens of een gemeenschap nooit beter, en trouwens ook niet slechter maken. Laat me nog eens herhalen dat de mens in wezen, vanwege de aard van zijn kennis en zijn vrijheid, een zedelijk en redelijk wezen is en dat de wetenschap zelf, inbegrepen de kennis van de hersenen, een geestelijk verschijnsel is en volstrekt onbegrijpelijk, behalve in termen van geest en verstand, die geen ‘organen’ of fysieke verschijnselen zijn.
Maar wat komt het eerst, de kip of het ei? Naar mijn mening begint en eindigt alles met de hersenen.
Alles begint en eindigt met de mens, waarvan de hersenen een orgaan en een instrument zijn en zonder wie de hersenen niets zijn en betekenen. Het zijn niet twee dezelfde dingen. Geen orgaan als zodanig kan zich zelf bezien, of zichzelf begrijpen, of zich over zichzelf verwonderen. De wetenschap is in wezen volkomen onstoffelijk en de menselijke kennis kan dus niet worden teruggebracht tot alleen maar een proces van het ontvangen en verwerken van informatie. Waar het hier om gaat, is dat het feit dat de mens zich bewust is van het zijn niet zomaar een stukje ‘informatie’ is, aangezien alle mogelijke ‘informatie’ en alle mogelijke feitelijke of mogelijke ‘verwerking’ het logisch en werkelijk veronderstelt. Het zijn is juist de voorwaarde voor gedachte, geest, inzicht, geweten, kennis en bewustzijn. Bewustheid ervan omschrijft kennis bovendien niet alleen maar als een werktuig of instrument van de mens, maar als een in wezen zedelijke handeling, die hartstochtelijke erkenning, herkenning en reactie met zich meebrengt, of weigering en opstandigheid over de conditie van de mens als onderwerp, niet meester van het zijn, of zoals Socrates het eens gezegd heeft, als niet wijs, maar toch open voor de mogelijkheid of, sterker nog, roeping, om liefdevol naar wijsheid te zoeken. Door middel van kennis wordt het innerlijke, persoonlijke en zedelijke leven van de mens verwezenlijkt als een liefdevol en geestdriftig deelnemen aan en zoeken naar het zijn, of als een opzettelijke
| |
| |
weigering en afwijzing van deze bewustheid en deelname, die eigenmachtigheid en zelfbevestiging als de hoogste maatstaven en regels van gedrag en besluitvorming hanteren.
Hier zijn we weer terug bij het standpunt van dr. Machado, die aan de sleur van het verleden van ‘garbage in, garbage out’ een halt schijnt te willen toeroepen. Wat mij betreft kunnen we er net zo goed mee ophouden aan kinderen te vertellen dat Mozes echt over het water zou hebben gelopen.
Mozes heeft voor zover ik weet niet over het water gelopen, maar dat daargelaten, komt het mij voor dat in deze kwestie van wonderen, waar het geloof de doorslag geeft, de diepere bedoeling van de gebeurtenis, die altijd het belangrijkste is ongeacht iemands geloof, aan kinderen moet worden verklaard, om ze op zijn minst de eerste grondbeginselen in deze zaken bij te brengen.
De moeilijkheid is dat wij in dit atoomtijdperk nog steeds werken met symbolen uit de tijd dat primitieve farao's dachten dat ze door stemmen van de goden werden geleid. C.G. Jung heeft ons gewaarschuwd dat we projecteren wat we willen zien, maar in werkelijkheid helemaal niet zien wat we denken dat we zien.
Misschien, maar hebt u Jung ooit horen zeggen dat het verhaal van Mozes die de Rode Zee overstak onzin was?
Nee, maar ook de chip van Jung was al geprogrammeerd voordat hij kon praten en volgestopt met religieuze kletskoek. Probeer daar maar eens af te komen als die voorstellingen zich eenmaal in je codes en neuronen genesteld hebben.
De stelling dat religie onzin is, is een vooroordeel dat met behulp van een juiste analyse gemakkelijk weerlegd kan worden.
Hier zouden we Delgado bij ons gesprek moeten betrekken, omdat ik bijvoorbeeld in ieder geval er niet van overtuigd ben dat als het stof zich eenmaal in de menselijke geest nestelt, men zich ooit van een paar van die diepgewortelde begrippen als goden en koningen en andere irrationele symbolen kan bevrijden.
Misschien wel, maar ware intellectuele en geestelijke ervaring zijn een krachtige leidraad van het menselijk bestaan, die veel kan doen om de mens van vooroordeel en onwetendheid te bevrijden. Conditionering is een feit, maar dat is beslist ook het geval met waarheid, oordeel en besluit: de wetenschap gaat daar stilzwij- | |
| |
gend vanuit en kan het niet ontkennen zonder met zichzelf in strijd te zijn.
Op dit punt ben ik het niet met u eens en sta ik achter het standpunt van Delgado, dat niemand werkelijk vrij is. Het is klinkklare onzin om te beweren dat Amerikanen vrijer zouden zijn dan communisten. Sommige mensen worden tegelijk met de moedermelk gehersenspoeld om in democratie en kapitalisme te geloven als de uiteindelijke oplossing van al onze aardse problemen, anderen zijn geprogrammeerd om Marx als een supergod te aanvaarden, of Lenin, terwijl er zelfs mensen op de wereld zijn die geloven dat hun ayatollah ze werkelijk leidt en beschermt. Niemand is vrij om te kiezen. Die keuze wordt gedaan door ouders, leraren en de omgeving in het algemeen, daar waar men toevallig opgroeit. Gelooft u werkelijk dat wat André Gide ‘La foule hideuse’ noemde de waarden, die al voordat ze konden lopen in hun hersens zijn geprent, opnieuw zullen toetsen?
Indoctrinatie van welke aard dan ook is, zoals u aanvoert, de ontkenning van wetenschap, intelligentie en vrijheid. Ik ben het volkomen met u eens. Het is daarom waarlijk bevrijdend om het te herkennen voor wat het is en zich liefdevol en nederig aan de taken van het leven te wijden in volle bewustheid en vrijheid. De esthetische opvatting van Gide die u aanhaalt, is naar mijn mening een gids die naar niets leidt. Socrates is hier het grote voorbeeld. Maar op een minder hoogdravend niveau dan dat weergegeven door de grote Griekse denkers, vind ik dat intelligentie in de geest en op de manier waarop dr. Machado de toepassing ervan ziet veel kan bijdragen om te verhinderen dat het onderwijs in massa-indoctrinatie en programmering ontaardt. Analytische gewoonten kunnen hier van groot belang zijn.
Als de mensen echt zouden doen wat u zegt dat ze moeten doen, wat gebeurt er dan met de katholieken of de marxisten in de wereld? Kunt u zich werkelijk voorstellen dat de paus van Rome zijn onwrikbaar geloof opnieuw gaat onderzoeken of dat Leonid Brezjnev helemaal van voren af aan gaat kijken of Marx en Lenin in 1980 nog wel gelijk hebben?
Het bestaan in het geloof is juist een voortdurend heronderzoek! Het geloof is trouwens geen vijand van de rede: de joodse, christelijke of islamitische theologie zijn daar het bewijs van. Onderworpen aan een serieuze analyse schrompelt het marxisme in
| |
| |
elkaar; onderworpen aan serieuze analyse bloeit en triomfeert het katholicisme zoals het altijd gedaan heeft als het met echte prikkels en feiten werd geconfronteerd.
Er bestaat blijkbaar een vergaand verschil tussen waar de geest toe in staat is en wat bezitters van een geest er uiteindelijk mee doen.
Ja, ik ben het volkomen met u eens. Als men dat niet duidelijk voor ogen houdt, zullen er verwarring, illusies en valse verwachtingen uit voortkomen.
Maar u en ik zijn het er misschien wel over eens dat dr. Machado tenminste begonnen is een van de ingewikkeldste en hardnekkigste problemen waar de mensheid zich voor gesteld ziet aan te pakken, de behandeling van de geest.
Ik denk dat dr. Machado bezig is om zoals u zegt een probleem van groot menselijk en politiek belang aan te pakken. Ik acht hem een van de werkelijk representatieve politici die wij heden in Venezuela hebben.
Representatieve politici?
Representatief in die zin dat hij zijn taak niet aanpast aan het in stand houden van een gevestigd kader van oude belangen en opvattingen, maar een ideaal tracht na te streven waarvan de verwerkelijking zelfs in een bescheiden mate echt sociale vooruitgang en welzijn kan bevorderen. Dr. Machado gelooft in het kunnen vervolmaken van de intelligentie en de mens, en dit vooronderstelt bewustzijn van dat ideaal en een zeer hoge bestaansdimensie, zonder welke menselijke grootheid onmogelijk is. Dat hij zijn politieke optreden op dit niveau stelt getuigt van grote moed van zijn kant en is ongeacht de resultaten of de steun die hij zou verwerven op zich een belangrijke prestatie.
Dr. Machado's aanpak bij de vervolmaking van het gereedschap van de intelligentie lijkt een belangrijke stap dichter naar de bewustwording van de mens.
De vervolmaking van de intelligentie als een instrument of gereedschap zal het gebruik van de hersenen en cognitieve processen als gereedschap van de mens opvoeren: het zal voor de mens in toenemende mate mogelijk zijn een instrument van de mens te worden. Dit opvoeren van macht, deze grotere mogelijkheid om van de mens een instrument te maken, zal uit zichzelf echter nooit
| |
| |
tot grotere menselijke bewustwording en overeenstemming leiden. Indien de menselijkheid tot instrument wordt gemaakt, is zij meteen van haar aard beroofd en ontheiligd, omdat de mens in zijn menselijkheid nooit een instrument of gereedschap kan zijn, zelfs niet van zichzelf. Daarom zal de menselijke bewustwording, als die afwezig is, nooit uit enkel positieve wetenschap en technologie voortspruiten: het licht van de mens is het zijn; oorspronkelijk, onafhankelijk, vrij, levend, onherleidbaar zijn, wat van het begin af aan aanwezig moet zijn om de ziel te leiden, inspireren en te voeden. Alleen dit verheft en openbaart de mens aan de mens; alleen hierin en hierdoor wordt de mens zich bewust van in zichzelf een principe en doel voor de mens te zijn.
En dan te bedenken dat wij met 4,6 miljard of misschien meer mensen op deze aarde zijn, waar er ieder jaar 100 miljoen bijkomen, waarvan verreweg de grootste meerderheid door de doorsnee zeventig jaar van het menselijk bestaan danst, zich totaal onbewust van waartoe zij in staat zijn, en van de mogelijkheden die in hun geest braak liggen.
De wetenschap, als ik het nog eens mag herhalen, definieert niet menselijke bewustzijn; zij diept de intelligentie niet uit; zij vooronderstelt de mens en zij vooronderstelt het zijn. Kennis van ware doeleinden ontsnapt haar volkomen. Wijsheid is liefde en kennis van ware doeleinden en wijsheid is een genade die met geestkracht en goedheid alleen in het licht van het zijn bereikbaar is. Wetenschap zonder wijsheid is daarom blind, al is het zeker ook een goed, een zeer betrekkelijk goed ding. Deze dingen zijn niets nieuws, ze zijn zelfs heel erg oud, maar toch grenzeloos nieuw. De wijsheid uit vroeger eeuwen staat in geen geval achter bij de wijsheid die de twintigste eeuw zichzelf toeschrijft. Om daarom verleden, heden en de toekomstige geschiedenis te beoordelen in termen van een niveau van bewustzijn en betekenis, die in zichzelf het menselijk bestaan niet kan definiëren, zoals het geval is met dat van moderne positieve wetenschap, is op zijn minst een hoogst twijfelachtige onderneming. Bewustzijn wordt alleen gedefinieerd door het zijn en waar er geen bewustzijn van het zijn is, is er geen overbrenging van wijsheid: geen noemenswaardige menselijke communicatie, zelfs niet onder wetenschappers. Het kan overvloeien van informatie, zoals tegenwoordig het geval is, temidden van geestelijke, intellectuele en zedelijke dood. Geen enkele techniek kan dit gevaar of die toestand overwinnen als die eenmaal be- | |
| |
gonnen is. De mensheid en de geschiedenis zijn daarom als zodanig niet de verantwoordelijkheid van de wetenschap. Socrates was zich daar volledig van bewust, maar Socrates, als we de wetenschap mogen geloven, behoort tot de zedelijke en intellectuele prehistorie van de mensheid.
|
|