Over intelligentie
(1981)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 227]
| |
Roger Schank
| |
[pagina 228]
| |
dingen om rekening mee te houden. Het is beangstigend.
Arnold Hutschnecker, de vroegere psychiater van Richard Nixon, heeft tegen mij gezegd dat het tot een systeem zal moeten komen waarin leiders of presidenten getest worden, net als iedere andere kandidaat voor een belangrijke leidende functie. Sommige mensen zullen mijn oplossing als fantasie beschouwen, maar ik vind dat computers de president van de Verenigde Staten moeten zijn. Op de volgende manier: Wat we nu hebben, is een kennisprobleem. Geen enkele persoon kan bij benadering de enorme hoeveelheden kennis bezitten die eigenlijk nodig zijn om verstandige beslissingen te nemen. Ik spreek nu natuurlijk zuiver in termen van een toekomstig doel.
Houdt dit idee verband met uw werk hier? Hoe slaan mensen hun kennis op? Hoe word je precies aan het juiste feit herinnerd om je te helpen als je een probleem hebt? Als je voor een moeilijke situatie in het leven komt te staan, hoe word je dan herinnerd aan een vorige situatie die er op leek? Mensen leren van vroegere ervaringen. Maar hoe krijg je een computer ook zo ver? Daar houden we ons hier mee bezig. Op het ogenblik hebben we een computerprogramma in ons laboratorium dat terroristenverhalen kan lezen. Dat programma zal zich hopelijk ontwikkelen tot 's werelds deskundige wat terrorisme betreft.
Misschien kan de machine Al Haig ervan overtuigen dat niet alle terroristen Sovjets zijn. Het gaat er om dat hoe meer de computer leest, des te meer hij begrijpt, des te meer hij generalisaties kan maken, des te meer hij kan leren. Vervolgens begint hij te begrijpen en hypotheses te maken en ze uit te testen. Na tot mogelijke oorzaken van het terrorisme geconcludeerd te hebben, kan hij nog meer verhalen lezen, tot nadere conclusies komen, enzovoort. Zoals u kunt zien, zullen dergelijke programma's in staat zijn een volledige kennis te verzamelen, die geen enkele mens kan hebben. Geen enkel mens zal dag en nacht terroristenverhalen lezen zonder gek te worden. Een geprogrammeerde computer doet het eindeloos met het grootste genoegen. Zodoende krijgen we geautomatiseerde experts. Computers kunnen alle kennis die er over het terrorisme is opbouwen. | |
[pagina 229]
| |
Een computer als minister van Buitenlandse Zaken? Waarom niet? Wie heeft een persoon nodig? Individuen hebben een bagage van geloven en vooroordelen. Een persoon heeft onvolledige informatie. Een persoon kan het vooropgestelde idee hebben dat alleen een bepaald type mensen terroristen worden. Een persoon haalt de dingen vaak door elkaar. Een computer heeft geen inherente geloven over wat dan ook.
Machines staken niet. Machines kunnen altijd doorgaan en onherroepelijk experts worden. Een computer kan maar éen opdracht hebben. In dit geval beslist het over niets anders dan het terrorisme.
Als je het met het terrorisme kunt doen, kun je hem eveneens programmeren in socialisme of kapitalisme. Alles. We hebben juist het terrorisme uitgekozen, omdat het alomtegenwoordig is. Daarom vind ik dat een computer uiteindelijk president moet worden, ziet u. Waarin onderscheidt een computer zich? Hij heeft een hoeveelheid kennis en gebruikt deze kennis om te begrijpen wat er aan de hand is.
Kennis die door u in de computer gestopt is. Ja, wij stoppen hoeveelheden kennis in de machine. Bij voorkeur informatie over de wereld, weliswaar. Frankrijk ligt naast Duitsland. Dat is nuttige informatie. Er zijn natuurlijk andere, minder voor de hand liggende soorten van geloof. Men kan zijn eigen privé-geloof erin stoppen, dat als men een terrorist zoekt, men naar een Arabier uit moet kijken en erbij zeggen dat dit feit waarschijnlijker is dan iets anders.
Maar ik kan niet helemaal wennen aan het idee een computer te kiezen in plaats van een president. De vraag waarop u zich zou moeten richten met betrekking tot democratie en presidenten is deze: Moeten we geen geloofssystemen kiezen in plaats van mensen? Zou men het Amerikaanse volk moeten laten stemmen over het volgende voorstel, dat...
...het kapitalisme de voorkeur verdient boven het marxisme? Wat u maar wilt. Abortus, hoe hoog het belastingtarief moet zijn, u zegt het maar, maar laten we over kwesties stemmen, niet op mensen of persoonlijkheden. | |
[pagina 230]
| |
Neem nu deze computerpresident, die volledig weet hoe hij logischerwijs moet uitvoeren wat hem opgedragen is uit te voeren. Hij heeft vakkennis op ieder gebied waarover hij gelezen heeft. Hij heeft ook toegang tot andere computers, die op hun beurt toegang tot ander materiaal hebben gehad of nog hebben. Op deze wijze kiezen wij een hoeveelheid geloven. ‘Aangenomen dat ik het belastingtarief met vijftien procent wil verlagen,’ zegt de computer, ‘wat volgt daar logischerwijs dan uit. Hier is mijn vakkennis. Hier is mijn economie. Ik heb over alle landen ter wereld gelezen. Ik ken alle verschillende mogelijkheden van praktische en pragmatische kennis over economie. Er zijn zo'n honderdzestig landen. Ze hebben die en die economische systemen. Dit werkt niet. Dat werkt ook niet. Dit hebben de Duitsers in een bepaalde situatie gedaan. Dat hebben de Japanners gedaan. Aangenomen dat het doel is een belastingverlaging van vijftien procent, dan moet je het volgende doen.’ We zouden trouwens niet om de vier jaar verkiezingen hoeven te hebben. We kunnen om de tien minuten verkiezingen hebben. Iedereen zou dan gemakkelijk daar bij een computerterminal kunnen gaan zitten en stemmen hoe we in een bepaalde kwestie moeten handelen, als een referendum over een bepaald soort geloof.
Ik begrijp alleen niet hoe een gemiddelde burger, met een ‘chip’ ontwikkeld met betrekking tot wat er in de wereld gebeurt, van het niveau van een koppensneller uit Papoealand, een oordeel zou kunnen hebben over de noodzaak het belastingtarief met vijftien procent te verlagen. Hoe kan de ongelijkheid en onevenwaardigheid tussen hersens en alleswetende computers worden overbrugd? Ja, de doorsneepersoon is natuurlijk nog steeds niet geïnformeerd. Dit is een belangrijke vraag. Wat u zegt is, hoe kiezen de mensen als de computer veel meer weet dan het individu dat de machine gebruikt. Welnu, u kiest als volgt. Neem bijvoorbeeld de abortuskwestie. Het is een geloofskwestie. De computer zal er natuurlijk nooit meer van af weten dan ieder ander. Of je bent ervoor of je bent ertegen. De mensen krijgen het recht erover te stemmen. Dat is nu een klassiek voorbeeld van een geloof. Een ander is, moet God in de eed van trouw worden opgenomen? Dat is eenvoudigweg een geloof. De eerste categorie geloven zijn standpunten waarvan domweg niet te bewijzen is of ze juist of verkeerd zijn. | |
[pagina 231]
| |
De tweede categorie geloven is van andere aard: Moeten we geloven dat de Sovjets de vijand zijn? Nu kunnen de mensen stemmen dat ze geloven dat de Sovjets de vijand zijn. We kunnen dat in de machine stoppen, dat zij dat zijn. Maar de machine kan toch, langs verstandige weg, beslissen of dat waar is of niet. Met andere woorden, hij hoeft niet te handelen naar alles wat de mensen geloven. Hij moet uitgaan van een vooropgezette stelling, maar hij moet vanzelfsprekend de mechanismen hebben om de stellingen die tegenstrijdig zijn met de bewijzen ongedaan te maken.
Met andere woorden, computers moeten zodanig geprogrammeerd worden dat ze de onzin in de menselijke geest corrigeren, maar ook de onzin die de mensen mogelijk in de machine zouden willen programmeren corrigeren? Dat is juist. Dit is tussen haakjes precies wat onze presidenten op het ogenblik doen. De mensen hebben Richard Nixon gekozen om de communisten te bestrijden. Nixon zei barst maar en ging naar China en de Sovjet-Unie. Ik stel zonder meer voor dat we beslissingen nemen op grond van redelijke argumenten. Het zou heel verstandig kunnen zijn om met China en de Sovjet-Unie vrede te sluiten op grond van volledige informatie, ongehinderd door vooroordelen.
Hoe bent u op dit terrein verzeild geraakt? Ik ben geboeid door de menselijke geest. Hoe meer ik over de menselijke geest te weten kom, hoe meer ik ervan onder de indruk raak.
Maar zoals Delgado stelt kunnen wij nog steeds geen menselijke cel reproduceren. Het is geen kwestie van iets reproduceren. Computers voeren reeksen opdrachten uit. Wat doe je als je besluit een brief op te stellen? Eerst besluit je aan wie je wilt schrijven. Vervolgens denk je over het onderwerp na. Daarna hoe je de zinnen opstelt, enzovoort. Dat proces ga ik stap voor stap ontleden. Als je dat eenmaal gedaan hebt, kan de computer het ook. De vraag waar het mij om gaat, is wat mensen doen als zij iets doen. Op sommige gebieden hebben wij met succes kunnen kopiëren wat mensen doen, logischerwijs. Daarop voortbordurend zal het, al is het nu nog niet het geval, slechts een kwestie van tijd zijn | |
[pagina 232]
| |
voordat we de manieren waarop de mensen iets aanpakken volledig kunnen kopiëren. De hersens of menselijke cellen hebben hier niets mee te maken. Wij interesseren ons niet voor de fysieke totstandkoming van hoe mensen iets doen. Wij hebben het alleen over welke stappen mensen volgen en hoe wij deze door een machine kunnen laten reproduceren. In dat geval zijn de mogelijkheden onbegrensd.
Een voordeel is dat computers niet aan vergeetachtigheid lijden, zoals wij. Dat is ook weer zo'n klassiek misverstand. Mensen móeten vergeten. De kracht van het geheugen van de mens berust op het kunnen vergeten.
Het standpunt van Aldous Huxley in The Doors of Perception. Ja. Het is veel belangrijker zich te concentreren op de voornaamste bestanddelen van wat men moet weten. Stel je voor dat iemand die de New York Times leest ieder stukje informatie dat aangeboden wordt zou onthouden.
Maar is het niet benauwend om te denken aan de hoeveelheid volslagen onzin waarmee de kinderhoofden worden overvoerd? Dat kan niet anders. Dat is nu eenmaal niet te vermijden. Een kind zit daar en wil weten. De vraag is wie wat zal onderwijzen. Een kind zoekt eenvoudige verklaringen. Probeer maar eens aan een driejarig kind uit te leggen wat een regering is. Dat is onmogelijk. Wij moeten door die beeldspraak en vergelijkingen heen. Men kan er niet omheen kinderen iets van dat soort dingen te vertellen.
Maar moeten we ze ook vertellen over Jezus die aan het kruis genageld wordt? We hoeven niets over godsdienst te vertellen. Maar waarom hebben alle culturen dan een godsdienst? Omdat we geen raad weten met het feit dat we niet begrijpen wat er in vredesnaam aan de hand is. Daarom moeten we iets verzinnen.
Maar wordt het dan geen tijd om nieuwe mythen en symbolen te bedenken in plaats van die traumatische sprookjes, die we tot nu toe hebben. Als je naar het resultaat kijkt hakken ze elkaar nog steeds het hoofd af omdat de ander bij een ander geloof zweert en | |
[pagina 233]
| |
het allemaal toch niets anders is dan een of ander geloof, dat waarschijnlijk niet door computers ondersteund wordt. Inderdaad.
Hoe kan men die vicieuze cirkel doorbreken? Gelooft u dat intelligentie kan worden onderwezen? Ja, dat kan. Maar dat betekent niet dat je van iedereen een genie kunt maken. Maar ik geloof wel dat als je kinderen kennis wil bijbrengen, de eenvoudigste vorm van kennis, dat dit mogelijk is.
Gelooft u dat het mogelijk is een leercomputer voor alle kinderen ter wereld te programmeren? Hoe bedoelt u?
Een machine samenstellen met basisinformatie waar alle kinderen van deze aarde op af kunnen stemmen en aldus hun geest kunnen vormen voor sommige van de onloochenbare feiten van voortplanting, de planeet en het heelal, ter vervanging van die eindeloze verzameling sprookjes die voor het grootste deel bloeddorstig en zelfvernietigend zijn, om te trachten de psychologische hygiëne van iedereen te bevorderen. De kindergeest wordt eindeloos vergiftigd. Hoe komt dat?
Omdat eeuwenlang het ene geslacht na het andere elkaar dezelfde lulkoek napraat. U spreekt nu over universeel onderwijs. Welnu, daar ben ik het wel en niet mee eens. Eerst waarom ik het er niet mee eens ben. Ik geloof dat mensen in wezen altijd op zoek zijn naar hun eigen soort, wat dat ook betekent. Ook al is er niet zoiets als hun eigen soort, dan zullen ze het toch op de een of andere manier afbakenen. Als we geen etnische of godsdienstige groepen zouden hebben, dan kan mijn eigen soort de mensen op mijn kantoor zijn. Maatschappelijke gelaagdheid wordt ook zo ongeveer afgebakend, in Japan bijvoorbeeld. Wij zijn geneigd mensen te zoeken waar wij het dichtst bij staan. Het is niet noodzakelijkerwijs een goed idee om je voor te stellen dat je een bent met de wereld of met het heelal. Want bij wie sta je het dichtst? | |
[pagina 234]
| |
Bij je moeder. En als je het dichtst bij je vrouw staat? Voor anderen is het hun gezinnetje. Dit is iets heel wezenlijks in de menselijke natuur. De dieren doen het.
Maar waarom zou het idee van een privé-plekje, familie, of zelfs groepen mensen, stammen, niet samen kunnen gaan met hetzelfde verenigende idee over de kosmos? Met éen god voor iedereen, in plaats van tientallen goden die allemaal de anderen de strot willen afsnijden uit naam van je eigen heilige, omdat ieder zichzelf de grootste vindt! Inderdaad, dat was de negatieve kant. Maar ik blijf het toch heel menselijk vinden om je eigen soort, je eigen bloedverwanten te zoeken. Wat ik het positieve aan uw voorstel vind is het volgende. Je kunt het in de Verenigde Staten in de meeste gevechten en woordenwisselingen zien. Je komt een café binnen en daar zijn mensen aan het ruziemaken over honkbal. Het komt misschien tot een handgemeen. Ze kunnen elkaar zelfs vermoorden om een spelletje honkbal. Maar waar het maar al te vaak werkelijk om gaat, is om verkeerde inlichtingen. De vraag is, hoe geef je de mensen op grote schaal toegang tot informatie? Het antwoord is dit: door middel van computers. Het kind in Noord-Ierland wordt onderwezen door rooms-katholieke ouders, rooms-katholieke onderwijzers en rooms-katholieke priesters. Het rooms-katholieke kind heeft eenvoudig geen toegang tot alle informatie. Het begrijpt de hele geschiedenis van Engeland of de hele geschiedenis van Ierland niet, het begrijpt ook niet alle beschikbare literatuur over dit onderwerp of de literatuur met betrekking tot mensen en het oplossen van conflicten, enzovoort. Als je een computer zou hebben die geen speciale vooroordelen heeft en bereid is informatie te geven, en die alle informatie heeft, die er is om op de hoogte te zijn van het ernstige probleem waar Noord-Ierland op het ogenblik voor staat, dan zou je tegen een rooms-katholiek kind, of tegen een ander kind in Noord-Ierland kunnen zeggen: ‘Lees dit eens.’
En amateuristische ouders, priesters en onderwijzers omzeilen. Ja, omdat de ouders het ook nooit gelezen hebben. Het is inderdaad een verschrikkelijke kringloop. | |
[pagina 235]
| |
Om de waarheid te zeggen sta ik versteld over de mogelijkheden die computers blijken te bieden hebben. In ons laboratorium hebben we een computer die beide zijden van de crisis in het Midden-Oosten beargumenteert.
Geef hem aan Sadat, Begin en Habib! Wij hebben een Arabier en een Israëli die geprogrammeerd zijn om te debatteren en te vechten. Weet u wat het verschil is tussen de programma's die het Arabische en Israëlische standpunt vertolken? Vanuit een logisch standpunt gezien praktisch nihil. Het is alleen maar een kwestie van wat zij wensen te geloven. Daarom draait eigenlijk alles om de vraag van hun toegankelijkheid tot de informatie. Nu bekijkt de ene persoon de informatie op deze manier en de andere op een andere manier. En tenslotte zegt men dat er geen oplossing mogelijk is omdat we met een conflict van geloven te maken hebben. Er is tenslotte niet slechts éen enkele waarheid. Wij weten dus zogenaamd niet wat er werkelijk gebeurd is. Maar ik geloof dat we in zekere zin verdomd goed weten wat er gebeurd is en wat er in de afgelopen veertig jaar in het Midden-Oosten heeft plaatsgevonden. Heel dikwijls is er in al deze gevallen helemaal geen conflict. Waar het op aankomt, is wegen te zoeken om een eind te maken aan de haat en de onredelijkheid van mensen die zeggen dat ze de pest hebben aan de andere partij. Degelijke, onpartijdige, onbevooroordeelde, zakelijke informatie is in feite het enige antwoord. In kunstmatige intelligentie spreken we van ‘scripts’. Een script beschrijft een situatie. Een klassiek voorbeeld is ‘een restaurant’. We programmeren een machine met de opeenvolging van gebeurtenissen die zich in een restaurant afspelen. Wat wij daarmee beogen is natuurlijk dat je modellen in de buitenwereld gaat begrijpen in termen van modellen in je hoofd.
Maar ieder model zal verschillend op ‘scripts’ reageren. Het treurige effect is inderdaad dat sommige mensen, als gebeurtenissen afwijken van modellen, de afwijkingen negeren en zich aan de modellen houden. Slome mensen zijn wat ik ‘aan-het-script-gebakken mensen’ noem. Zij zien de dingen in termen van modellen. Andere ontwikkelingen, die niet in de modellen passen, worden over het hoofd gezien. | |
[pagina 236]
| |
Hier komt de intelligentie aan bod. Wat zal een intelligent persoon doen? Een intelligent persoon maakt gebruik van wat ik ‘verwachtingsmissers’ noem. In het geval van het restaurant gebeurt er dit, gebeurt er dat, enzovoort. Maar als de serveerster nu eens een keertje niet naar het tafeltje komt? Men kan zich opwinden. Men kan doen of er niets aan de hand is. Men kan ook zeggen ‘ik vraag me af of dit net zoiets is als een vorige situatie die ik heb meegemaakt’, door het naar een hoger plan te brengen. Men gaat dan naar de maitre d' en lost het probleem op. Je lost problemen op door ze op een hoger plan te brengen. Dit was nu maar een heel simpel voorbeeld. Maar als we meer gecompliceerde situaties in het leven tegenkomen, kunnen we alles niet in termen van ‘scripts’ bekijken. Intelligente mensen leren problemen in deze categorieën van algemene ordening op een hoger plan te bekijken. Het is niet zo moeilijk kinderen te leren naar dat niveau op te klimmen. Maar dit onderwijzen we niet op school. Wat wij wel doen, is de kinderen op een zeer aardse manier naar de dingen leren kijken. Dat is de ‘aan-het-script-gebakken’ manier, in plaats van op de meest gecompliceerde manier, namelijk het scheppen van nieuwe generalisaties op grond van ‘verwachtingsmissers’.
Nu komen we op het terrein van het Venezolaanse programma. Ik heb juist een boek gelezen over leesonderwijs. Ik werd woedend door de manier, waarop mijn kinderen op school leerden lezen. Ik heb mijn kinderen allebei leren lezen toen ze drie waren Daarna zijn ze naar school gegaan en ze vonden het vreselijk. Ik vroeg me af waarom? Toen keek ik eens naar het leesmateriaal en ik wist waarom. Ze geven leestests. Het enige wat ze interesseert, is hoe je tussen dit en dat antwoord kiest. Ik heb een paar proeven met mijn dochtertje gedaan. Ze koos bijvoorbeeld het goede antwoord op een bepaalde vraag, die toevallig het woord ‘monopoliseren’ was. Toen vroeg ik wat het woord betekende. Dat wist ze niet. Maar ze gaf wel het goede antwoord. Iedere keer als ik vroeg wat een bepaald woord betekende, had ze er geen flauw idee van, maar ze had wel alle antwoorden goed. Dat was heel gek. De mensen die deze tests ontworpen hadden, hadden geen notie van wat zij aan het onderwijzen waren. Je kunt iemand met deze methode helemaal geen nieuwe woordenschat leren. Wat we in het | |
[pagina 237]
| |
leesonderwijs moeten doen, is kennis van een situatie bijbrengen. Stel dat je de geschiedenis van de Caribische eilanden wilt onderwijzen, omdat je bijvoorbeeld wilt dat de kinderen Schateiland kunnen lezen. Je kunt dit boek niet lezen als je niet iets van de achtergrond afweet. Ik stel daarom voor om de kinderen zeerovertje te laten spelen in een situatie die gebruik maakt van de geschiedenis en de aardrijkskunde van het gebied. Laat ze er eerst samen aan werken en leren voor ze het boek openslaan en dan zijn ze zover dat ze Schateiland kunnen lezen.
Hoe schadelijk zijn de huidige onderwijsmethoden voor kinderen? Intelligente kinderen vervelen zich dood, zoals ze het nu doen. Ze vervelen zich zo erg, dat ze op school niet kunnen opletten. Wij, als maatschappij, maken onze intelligente kinderen kapot door ze dingen te laten doen waar ze zo de pest aan hebben. Ze leren zelfs de school te vermijden. Geen wonder dat er zoveel intelligente mensen in de Verenigde Staten in het zakenleven zitten. Ze zijn uit het schoolsysteem gestapt, waar ze gezegd werd wat ze moesten doen. Ze zijn een systeem binnengestapt waar ze konden doen wat ze zelf wilden. Dat is misschien voor hen wel leuk, omdat ze eigendommen en een huis in de voorstad bezitten, maar voor de maatschappij als geheel is het minder leuk, omdat ze geen kennis nastreven en de maatschappij niet zo vooruitbrengen als het zou kunnen. En de mensen die wel slagen op school zijn de mensen die beloond worden omdat ze zich aanpassen, wat een benauwende toestand is. Dat zijn meestal de mensen die leren sloom te blijven. Het hebben van grootse ideeën wordt niet beloond, wel het hebben van bekrompen ideeën.
Wat is het antwoord? Het antwoord heeft gedeeltelijk te maken met computers. Over het algemeen zijn leraren niet al te pienter. Als leraar verdien je niet zo erg veel. Waarom nemen we in plaats van middelmatige leraren geen computers? Ieder kind zou een paar uur met een machine moeten spelen. Je hebt niet eens een klaslokaal nodig. De leraar krijgt een nieuwe rol toebedeeld. De leraar zou de computer niet hoeven te begrijpen. De scholen moeten eindelijk worden waar ze voor zijn, sociale omgang. De leraren moeten de kinderen helpen om met elkaar te spelen en misschien opletten dat ze geen ruzie maken. | |
[pagina 238]
| |
Maar de kennisoverdracht zou dus worden overgenomen door machines. Juist. Mijn dochter kwam laatst thuis met de boodschap dat ze haar wiskundevraagstuk fout had gemaakt. Ik keek er naar en zei dat ze het goed had. Ze ging terug. naar de lerares en zei: ‘Mijn vader heeft gezegd dat ik het goed had.’ ‘Nee, het is fout,’ hield de lerares vol. Ze kwam weer bij me terug. Toen ried ik haar aan: ‘Zeg maar tegen de lerares dat je vader erg dom is en dat hij graag de oplossing van dit vraagstuk wil weten.’ De lerares keek er nog eens naar en gaf tenslotte toe dat mijn dochter toch gelijk had gehad. Leraren die zelf slechts een minimale kennis van wiskunde hebben, zouden er geen les in mogen geven. Deze lerares heeft het zelfvertrouwen van mijn dochter ondermijnd en haar een rotgevoel gegeven. Er is een afschuwelijke situatie ontstaan, omdat deze lerares er niet met haar hoofd bij was en zelf het antwoord niet wist. Wat nu een computer doet is zorgen dat je nooit meer in zulke problemen komt. Je hoeft er geen ruzie meer over te maken of je gelijk hebt of niet. De computer verschaft het goede antwoord, en wat nog belangrijker is dan het geven van antwoorden op vragen, de computer kan het kind er ook bij betrekken. We zijn nu een programma aan het schrijven dat een interactieve verhalen verteller is om kinderen te leren lezen. In plaats van passief een verhaal te lezen, verzint het kind zelf het verhaal. Het programma begint met het kind een paar personages te geven. Wat wil je dat personage zus en zo doet? Wat voor problemen komen er kijken? Zal hij dit doen of dat? We beginnen met een verhaal te vertellen. Dan houdt de computer op en vraagt aan het kind wat zullen we hier doen? Er worden een stuk of vier, vijf keuzen aangeboden. Welke keus moet er gemaakt worden? Als het kind er een kiest, antwoordt de computer: ‘O, als je die keus doet, krijg je een hele hoop moeilijkheden, de boel valt uit elkaar, het kost je cijfers op school.’ Waar het om gaat, is dat als je juist kiest het betekent dat je het begrepen hebt en het verhaal kan ingewikkelder worden. Als het kind een leesfout maakt, wordt hij niet beloond. In plaats daarvan wordt de taal eenvoudiger.
Als computers het denken overnemen, lopen we niet het gevaar dat kinderen dan helemaal robots worden? Ik stel helemaal niet voor dat computers voor ons gaan denken. | |
[pagina 239]
| |
Onze computers doen twee dingen. In noodgevallen, waar de intelligentie te werk gesteld moet worden en geen werk heeft, hebben we de computer nodig. Ik heb een diep respect voor mensen. Wij, die met kunstmatige intelligentie werken, moeten dat wel hebben. De geestelijke vermogens van de mensen zijn veel machtiger dan onze machines, althans voorlopig, maar ik heb wel het gevoel dat men de mensen veel boeiender dingen kan laten doen. Als je denkt aan al die saaie banen en het saaie leven dat zoveel mensen leiden, hoeveel van die taken zouden computers niet kunnen overnemen? Een onbeperkt aantal. Ik zou liever alle mensen in de wereld leuke dingen zien doen dan naar machines in fabrieken staren of een bus besturen. Al dat stompzinnige werk, dat gemakkelijk door machines kan worden overgenomen en dat mensen altijd maar zo ongelukkig maakt. Volgens mij is verveling een van de ernstigste problemen waar de mensheid mee te kampen heeft. Verveling wordt niet verdreven door de televisie. Laat de mensen een leven leiden dat prettig en interessant is. Laat computers het rotwerk doen of laat computers de dingen doen die te belangrijk zijn om aan mensen over te laten, zoals lesgeven of het land regeren. Ik weet niet of de mensen een computer president willen laten zijn, maar ik kan u wel zeggen dat de onderwijstoestand zoals ik u beschreven heb, er komt. Het onderwijs is zo slecht en computers zullen het zo verdomd goed doen.
Worden computers al op Amerikaanse scholen gebruikt? Ze zijn op verschillende plaatsen met het gebruik van computers begonnen, maar ze zijn nog niet zo vergevorderd. Kunstmatige intelligentie heeft op de scholen nog niet zijn stempel gedrukt. De programma's die hier op Yale bestaan, bestaan nergens anders. Bovendien zal ons eerste computerleerprogramma pas over een paar jaar gereed zijn. Een van de hoofdproblemen is door onze computerprogramma's de kinderen tot creativiteit te dwingen, omdat kinderen tenslotte net dieren zijn. Ze trachten de gemakkelijkste manier te vinden om het goede antwoord te krijgen. Ze willen het model vinden dat het minste denkwerk vereist. Wat leraren moeten doen, is het kind in een situatie dwingen waar het de meest ingewikkelde situatie tegenkomt en een uitweg moet zoeken. In plaats daarvan bevorderen onze scholen de eenvoudigste methoden. Ze gebruiken werkboeken, ontworpen door mensen die er geen flauw idee van | |
[pagina 240]
| |
hebben wat zich met betrekking tot het lezen in de geest afspeelt. Er is geen enkele les in die boeken die ergens op slaat. Ze leren dingen alfabetisch opzoeken. Ze zijn dol op lettergrepen. Er is geen enkele aanwijzing dat lettergrepen iets met lezen te maken hebben. Wat nuttig is, is nadenken, beslissingen nemen en al die processen op een hoger niveau, die je niet direct koppelt aan lezen. De creatieve processen. |
|