Over intelligentie
(1981)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Anatoli Alexandrov
| |
[pagina 82]
| |
Misschien weet de wetenschap nog steeds niet genoeg van de menselijke geest. Natuurlijk is onze kennis beperkt.
Maar alle problemen en afwijkende gedragingen die uitlopen op deze sociale problemen beginnen in feite in het brein. Zeker. Maar wij mensen beïnvloeden dit menselijke brein voortdurend. We weten vooralsnog zelfs niet wat het resultaat van deze invloeden zou kunnen zijn. We doen bijvoorbeeld niets tegen lawaai, het reusachtige lawaai dat veroorzaakt wordt door het hedendaagse verkeer in de straten van onze steden. In hoeverre heeft het een invloed of een schadelijke uitwerking op de geest? Wat voor spanningen worden veroorzaakt door de inwerking van licht op de menselijke geest? Tegenwoordig is het hoofd van de mens vrij veld voor allerlei radiogolven en frequenties.
José M.R. Delgado heeft vastgesteld dat televisie de neurochemie van het brein beïnvloedt zonder dat wij er ons zelfs maar bewust van zijn, en dat het veranderingen in ons referentiekader veroorzaakt. Dat is een vraagstuk waarvan wel blijkt dat het buitengewoon moeilijk te onderzoeken valt. Hoe dan ook, we hebben niet het vaagste begrip in hoeverre moderne maatschappelijke ontwikkelingen ons brein belast hebben over de afgelopen twintig, dertig jaar, en wat de schade ervan geweest is, of nog is. Natuurlijk is dit een uiterst belangrijk vraagstuk en naar mijn mening zouden geleerden over de hele wereld met voorrang aandacht aan deze problemen moeten schenken.
Misschien is het u bekend dat de president van Venezuela, Herrera Campins, onlangs een volwaardig minister voor de Vorming van Intelligentie heeft benoemd. Dat wist ik niet.
Gelooft u dat dit een zinvol initiatief zou kunnen zijn? Tot op zekere hoogte lijkt het een zinnige en nuttige stap. Vooral omdat we, wanneer we bezig zijn met het opvoeden van jonge kinderen - en ik denk dan aan de allereerste levensjaren als ze nog heel erg klein zijn - we getuige zijn van het zeer cruciale moment dat de fundamentele kenmerkende eigenschappen gevormd en geprogrammeerd worden. Ik vind dat het inderdaad zeer nuttig zou | |
[pagina 83]
| |
zijn als er meer aandacht geschonken werd aan dit ontwikkelingsproces bij kinderen op zeer jonge leeftijd. Ik neem aan dat Venezuela een aantal verschillende ontwikkelingsniveaus te zien geeft, hetgeen de regering ertoe gebracht moet hebben om deze belangwekkende stap te zetten. Vanouds zou dit soort programma onder de minister van Cultuur of de minister van Onderwijs, of beide geressorteerd hebben. Maar het ligt voor de hand dat een minister van Cultuur of Onderwijs niet de juiste persoon is om dit soort uiterst gecompliceerde vraagstukken ter hand te nemen. Het staat vast dat een minister voor de Vorming van Intelligentie, zoals u dat noemde, geconfronteerd wordt met talrijke aspecten van het menselijk gedrag, van de menselijke geest, die zelfs aan de moderne wetenschap onbekend zijn.
De Venezolaanse minister, dr. Machado, heeft een contract getekend met een team deskundigen van de Harvard universiteit, onder leiding van Richard J. Herrnstein, een genetisch psycholoog. Ik ben van mening dat sommigen van onze geleerden zeker geïnteresseerd zouden zijn in deze vraagstukken en aan het onderzoek op dit gebied van menselijk streven een bijdrage zouden kunnen leveren. Voor wat mij betreft, ik acht het een buitengewoon belangrijk terrein voor wetenschappelijke samenwerking. Omdat we hier tenslotte niet worden geconfronteerd met een vraagstuk dat uitsluitend van belang of van betekenis is voor Venezuela alleen. Alle ontwikkelingslanden, en ik mag wel zeggen, alle landen ter wereld zouden zich er voor horen te interesseren.
Met inbegrip van de rijke geïndustrialiseerde landen? Natuurlijk, maar de welvarende landen zouden deze zaak volgens een totaal andere methode en aanpak moeten benaderen. De tegenstellingen zijn in hoogontwikkelde landen niet zo duidelijk en scherpomlijnd. In ontwikkelingslanden zijn ze kolossaal. Dus zou je in de rijke landen in de wereld op andere vlakken moeten werken.
Dit zou ook nog de gelegenheid bieden om te bestuderen hoe het komt dat misdaad stijgt onder kinderen van welgestelde families. Precies. Maar tezelfdertijd kom je hier in aanraking met ontwikkelingen die enigszins buiten de voornaamste stromingen binnen het maatschappelijk leven vallen, en wellicht speciale aandacht vereisen, maar niet als normaal kunnen worden beschouwd. | |
[pagina 84]
| |
Tenminste, ik ben buitengewoon tevreden met het gedrag van al mijn kinderen.
In de Sovjet-Unie schijnt de misdaad onder controle te zijn, maar elders is dat niet altijd het geval. Ik heb wel enkele statistieken met betrekking tot misdaadontwikkelingen in de Verenigde Staten gezien en ik moet zeggen dat het daar een bijzonder ernstige zaak schijnt te zijn.
Ik woon al dertig jaar in New York. Het is absoluut niet te vergelijken met enige andere plaats ter wereld. Hard drugs zijn de laatste ramp. Zelfs in Amsterdam is het een probleem geworden. Gelukkig zijn verdovende middelen hier niet in zwang geraakt. Maar als u minister Machado ziet, zegt u hem dan dat ik hem graag zou willen ontmoeten.
Hij is al in Moskou geweest en heeft besprekingen gevoerd met de minister van onderwijs, Mikhael Prokoviev. Alstublieft, geeft u hem mijn visitekaartje.Ga naar voetnoot1. |
|