| |
| |
| |
President Luis Herrera Campins van Venezuela
Op 12 maart 1979 werd u president van Venezuela. Wat was uw eerste prioriteit?
Ontegenzeglijk het onderwijs.
Uw benoeming van een minister voor de Ontwikkeling van de Menselijke Intelligentie was ongetwijfeld een revolutionaire stap en in de wereld een uniek politiek besluit.
Mijn uitgangspunt was om bij het allereerste begin te beginnen, namelijk dat alle problemen in Venezuela hun oorsprong vinden binnen het onderwijs. Voor zover we in staat zijn in de oorzaak van onze problemen te spitten, word je je bewust van het feit dat voornamelijk culturele onvolkomenheden verantwoordelijk zijn voor het veroorzaken van die problemen. Tenzij we op basis van onze cultuur een sociaal milieu kunnen scheppen waarin de mensen prettig kunnen leven en werken, zelf kunnen denken en ondernemen, zullen we de problemen die ons bezighouden niet kunnen oplossen.
De onvolmaaktheden van onze politieke en democratische experimenten houden onmiskenbaar verband met elkaar als eindresultaat van een jammerlijk gebrek aan ontwikkeling. Onze tekortkomingen in produktie en produktiviteit komen eveneens voort uit de gebreken in ons onderwijssysteem, dat onze jongeren niet de weg wijst in de richting van wetenschap en onderzoek. Onze eigen cultuur, vooral in haar lokale en nationale uitingsvorm, wordt meestal begrensd door het ontbreken van universele gezichtsvelden die alleen maar door passend en behoorlijk onderwijs aan het individu geboden kunnen worden.
Om die redenen geloof ik dat we het onderwijsvlak verder dienen te verdiepen, enerzijds om het te verrijken, in het bijzonder binnen de sociale sectoren, en bovendien, anderzijds, het in verticale zin om te zetten in een permanent proces tot buiten de school zelf.
Ook in ons voormalige schoolsysteem vonden we vaak een gebrek aan begrip voor de behoeftes en de ontwikkeling van kinde- | |
| |
ren en jongeren. Zij ondervonden moeilijkheden bij het vlot leren. Ik denk dat dit voornamelijk lag aan het feit dat er geen speciale zorg besteed werd aan pogingen om kinderen de kunst van het denken bij te brengen. Omdat, als kinderen echt geleerd wordt te denken op basis van de op dit moment door de wetenschap bijeengebrachte kennis, de mens op eenvoudige wijze zijn culturele panorama kan verbreden, haar kan tooien met zijn eigen verrijking, hetgeen in feite precies overeenkomt met de ontwikkeling van zijn eigen intelligentie.
Ik ben geen deskundige op het gebied van psychologische problemen. Maar als ik van mijn eigen ervaring uitga, als een man die zichzelf gevormd en ontwikkeld heeft in een klein plaatsje op de Venezolaanse hoogvlakte, denk ik dat het veel van mijn ‘compañeros’ in mijn eerste schooljaren grotendeels ontbroken heeft aan een goede ontwikkeling van de bij hen aanwezige begaafdheid en intelligentie. Veel van mijn klasgenoten hebben nooit verder geleerd en evenmin hebben ze zich buiten de school om ontwikkeld, eenvoudigweg omdat er niemand was om ze te begeleiden of te scholen ten einde de bij hen aanwezige intelligentie volledig tot ontwikkeling te brengen.
Daarom geloof ik dat de argumenten die ons voorgelegd zijn door dr. Luis Alberto Machado precies op het juiste moment komen en uiterst toepasbaar zijn.
Waarom hebt u hem gekozen?
Ik kan wel zeggen dat de persoon die het meest verrast was dat ik hem voor de post van minister voor de Ontwikkeling van Intelligentie verkozen had, dr. Machado zelf was. Natuurlijk was het hem niet ontgaan dat ik het noodzakelijk achtte zijn these, die naar ik begrijp uitgebreid ter sprake zal komen in andere interviews in dit boek, in praktijk te brengen. Ik denk niet dat hij ooit vermoed heeft dat ik het aan zou durven een apart ministerie in het leven te roepen voor de taak die wij ons gesteld hebben. Een van de redenen waarom hij dacht dat ik dit niet zou doen, was ingegeven door het besef dat de media dit initiatief als een lachertje zouden opvatten en het nauwelijks serieus zouden nemen.
Verwachtte u kritiek van ernstige aard?
Mijn medewerkers, vooral op het politieke vlak, vonden niet dat ik deze stap moest zetten. En toen ik op het punt stond mijn besluit aan te kondigen, waren ze zelfs geïrriteerd en geschokt.
| |
| |
Toen ik de leidende bewindsman van de Venezolaanse regering werd en op het ceremonieel aantrad waarbij ik mijn ministers de ambtseed moest afnemen, zelfs enige minuten voor het gebeuren dat plaatsvond in het Miraflores Paleis, kreeg ik nog briefjes waarin mij geadviseerd werd ‘hem tot wat dan ook te benoemen als ik het maar niet de naam ministerie voor de Ontwikkeling van Intelligentie meegaf’. Ik wist dat deze reacties zouden komen, maar per slot van rekening was ik vastbesloten. Ik had ook het idee dat het volk uiteindelijk het moedige van deze opmerkelijke stap zou inzien.
In verscheidene landen is de idee zeker aangeslagen.
Ik heb altijd de hoop gekoesterd, en de ervaring bewijst het, dat deze benoeming aanvankelijk buiten het land meer weerklank zou vinden. Natuurlijk is over Machado's these uitgebreid gediscussieerd, te beginnen met degenen die er een fanatiek voorstander van waren tot en met de systematisch negatieve reacties erop. Maar ik heb me in deze kwestie objectief opgesteld. We zijn getuige van een discussie waarbij het ontegenzeglijk om een vernieuwing gaat.
Dat is misschien wat zwak uitgedrukt.
Welnu, ik kwam tot de slotsom dat het ergste wat gebeuren kon was dat de tegenstanders van dit project het misschien als een hersenschim zouden opvatten en het dan afgedaan en van tafel geveegd zou worden zonder ooit de kans gehad te hebben om zijn waarde aan te tonen. Daarom heb ik dit ministerie in het leven geroepen en het toegewezen aan dr. Machado.
Hij heeft succes geboekt bij het naar buiten brengen en het verder verdiepen van zijn ideeën. Hij heeft ook een belangwekkende ontdekking gedaan. Zoals in de Bijbel staat: Er is niets nieuws onder de zon. Van vele eeuwen her tot aan de dag van vandaag hebben filosofen nagedacht over de ontwikkeling van intelligentie. Maar niemand had de mogelijkheden om het te ontwikkelen op serieuze en systematische wijze onderzocht. Dit is precies wat dr. Machado gedaan heeft. En ik vertelde hem zowel gekscherend als in alle ernst dat we terug moeten gaan tot de oude Grieken, omdat naar alle waarschijnlijkheid ditzelfde idee toen al, in welk embryonaal stadium dan ook, ergens bij de oude Grieken bestond.
Natuurlijk hebben we nu verscheidene leerboeken die bepleiten dat intelligentie aangeleerd kan worden.
| |
| |
Intelligentie is onder geleerden nu bijna een algemeen thema. In Frankrijk zijn het niet meer de mensen van Nieuw Links of de communisten die omschreven worden als een gevaar voor de mensheid, maar die geleerden die geloven dat ieder individu hetzelfde menselijk recht en fundamenteel dezelfde kansen heeft om zich te ontwikkelen. Op een soortgelijke manier zou u persoonlijk aangevallen kunnen worden.
Ik zal de kritiek voor mijn rekening nemen. In het allerergste geval, wanneer we voor een complete mislukking komen te staan en niet een situatie kunnen bereiken waarin we zouden kunnen gaan onderwijzen op welke manier je intelligent kunt worden, ben ik er zeker van dat er verschillende vormen gevonden zullen worden die alle mensen ter wereld ten goede kunnen komen en ten voordele kunnen strekken. Op zich is dat een winstpunt voor de mensheid.
In het midden van de vijftiger jaren nam ik in West-Duitsland, op de universiteit van München, kennis van de theorieën omtrent prenatale vorming, met andere woorden, het vormen van het kind als het zich nog in de baarmoeder bevindt. Ik herinner mij een professor die altijd enthousiast over deze ideeën kon spreken. Ik heb me later gerealiseerd dat, ondanks hun grotendeels technische karakter, deze aspecten relevant waren voor het vormen van betere mensen.
Lang geleden heb ik een hindoeïstisch boek gelezen over moeilijkheden die kinderen ondervinden bij het tekenen van rechte lijnen. Het had te maken met de natuurlijke neiging bij kinderen tot het maken van kromme. Gesteld werd daarom dat, in plaats van te beginnen de kinderen het tekenen van rechte lijnen te leren, we zouden moeten beginnen met de kromme, en dat de rechte naderhand wel zouden komen. In Venezuela kennen we een vak met de naam ‘palotes’, ofwel lijntekenen. Ik weet nog wel dat het voor sommigen gemakkelijk en voor anderen moeilijk was. Toen mijn eerste kind klein was, misschien nog jonger dan een jaar, schreef ik op basis van wat we toen wisten het woord ‘oog’ op een stukje papier. Verondersteld werd dat kinderen geschreven woorden moesten leren onderscheiden en herkennen ter ontwikkeling van hun intelligentie. We lieten dan dat papier met het woord erop een fractie van een seconde zien. Geleidelijk aan liep het aantal woorden op tot twintig. Al spoedig kon mijn zoon deze woorden perfect uit elkaar houden. En mijn zoon is niet een genie maar een gewoon kind.
| |
| |
Vandaag de dag hebben we zelfs veel meer mogelijkheden. Daarom moeten we onderwijzers, pedagogen, psychologen en ouders leren om de kinderen te begeleiden in de praktische toepassing van methodes ter bevordering van het vermogen tot creativiteit en verwerking.
Alle deskundigen schijnen het eens te zijn over de bijzondere betekenis van de leeftijdsfase van éen tot zes jaar.
We zijn bezig met het ontwerpen van programma's waarin we op dit ogenblik nog systeem moeten aanbrengen en die juist op die doelgroep gericht zijn.
Even ertussendoor, wat bracht u ertoe naar München te gaan?
De toenmalige Venezolaanse dictatuur dwong mij tot een ballingschap van zes jaar.
Ik begrijp dat veertig procent van de Venezolaanse bevolking over zeven procent van het bnp beschikt. Richten uw programma's zich in de eerste plaats op de armen?
Op alle Venezolanen. Er is in Venezuela denk ik niet éen hut of huisje waarin niet tenminste éen kind te vinden is dat naar de middelbare school gaat. Maar het materiaal en de sociale omstandigheden zijn vaak nog steeds erg slecht. Niettemin wordt tegenwoordig in steeds breder wordende kringen begrepen dat onderwijs het handvat biedt voor het bereiken van een betere sociale positie. Tenslotte bezitten mensen een natuurlijke intelligentie. Waar ze echt behoefte aan hebben, is ontwikkeld te worden.
Ik herinner me dat ik tijdens mijn campagne voor het presidentschap een rondreis maakte door het westelijk deel van Venezuela en daar op een vliegveld aankwam. Een groep muzikanten speelde te mijner ere. Onder de instrumenten hoorde ik een trompet. Maar ik zag geen trompet. Ik liep op het orkest toe en merkte op dat het trompetgeluid gemaakt werd doordat een jongen het glas van twee flessen had laten knappen met behulp van een ijzerdraadje, dat het glas uit zichzelf deed springen door het te bevochtigen met alcohol en benzine en het aan te steken. Door de halve bierflessen af te dekken met cellofaan maakte het inderdaad het geluid van een trompet. Ik praatte met de jongen en hij ging voor mij spelen. Daarop haalde ik de ene fles weg bij de andere, maar het geluid hing duidelijk samen met het cellofaanpapier. Als je het papier op een bepaalde manier draaide bracht het meer het geluid
| |
| |
van een saxofoon voort. De jongen liet het mij horen. Het voorval bewees voor mij eens te meer dat het buitengewone creatieve en inventieve vermogen van mensen slechts wacht op verdere ontwikkeling.
Waar we nu aan beginnen is de moeilijkste fase van het pogen tot aanmoedigen en ontwikkelen van individuele intelligentie en creativiteit door het vinden van methoden en middelen om dit in de praktijk te brengen. Naar mijn mening hebben we in de beginfase van de slag reeds een overwinning geboekt.
Is veel van de aanvankelijke kritiek op uw nominatie van dr. Machado, nu twee jaar later, afgenomen?
Toen ik mijn ambt aanvaardde was een van de moeilijkste beslissingen die ik moest nemen, en in het begin een van de meest bekritiseerde de vorming van het ministerie voor de Ontwikkeling van Intelligentie. Maar al spoedig kwam er bijval. Nu zijn er al veel programma's doorgevoerd met de medewerking van vooraanstaande universiteiten, vermaarde geleerden, kunstenaars, sociale wetenschappers vanuit de hele wereld. Twee van de belangrijkste psychologen van onze tijd, B.F. Skinner en Jean Piaget, beschouwen dat wat we aan het doen zijn als belangrijke stappen voorwaarts. Andere wetenschappers hebben zich daar bij gevoegd. Ik noem er een paar: Reuven Feuerstein, José M.R. Delgado, Karl Pribram, Richard Herrnstein, Robert Sternberg, Lopez Ibor, Barry Brazelton, Edward de Bono, José Luis Pinillos, Julio Le Parc, Yaacov Agam, Buckminster Fuller en anderen.
Onze programma's worden ondersteund door de International Labour Organisation (ilo), die de nodige maatregelen overweegt ter voorbereiding van een strikt wetenschappelijk en geïntegreerd project dat de ontwikkeling van intelligentie binnen de arbeidssector ten doel heeft. We hebben steun gekregen van de unesco, die het besluit genomen heeft onze regering bij te staan tijdens deze opwindende onderneming. We worden bijgestaan door de ministers van Onderwijs van de Latijns Amerikaanse landen die de ‘Declaratie van Madrid’ volledig onderschrijven, waarin de ontwikkeling van intelligentie tot een fundamenteel recht van de mens verklaard werd.
Ik ben nu voor de derde maal in Venezuela en heb diverse vooraanstaande leden van het team van dr. Machado ontmoet. Ik ben onder de indruk van het enthousiasme dat iedereen kennelijk voor deze projecten voelt.
| |
| |
Ik denk dat we meer nog een beroep moeten doen op universiteiten, onderzoekers, wetenschappers, politici en internationale organisaties om zich aan te sluiten bij deze vreedzame revolutie, op zoek naar een vollediger ontplooiing van de mensheid. Ons doel is het bereiken van alle mensen, of zoals J. Bronowski het gezegd zou hebben: ‘the ascent of man’. Het was Teilhard de Chardin die deze gedachte verwoordde als het bereiken van ‘het eindpunt van de evolutie’.
Mijn vriend, de Indiase journalist Romesh Thapar gaf als reactie op het Venezolaanse programma te kennen dat het feit dat aan de armen de voornaamste aandacht besteed werd op hem de meeste indruk maakte.
Intelligentie is vóor alles een overeenkomstig potentieel vermogen in alle mensen dat aangeleerd kan worden en ontwikkeld. We spreken over de verheffing van de intellectuele vermogens van mensen. Er zijn geen kasten van bevoorrechte breinen. Tenslotte bestaan er meer begaafde breinen, maar niet zozeer vanwege uitsluitend genetische overwegingen, maar vanwege culturele ontwikkeling en persoonlijke inspanning. Het aantal intelligente mensen vormt geen ‘numerus clausus’. Ze behoren niet tot een exclusieve club. Ze bezitten geen biologisch patent op hun mentale exclusiviteit. Ze maken geen deel uit van een ideeënmonopolie. Door hun hersenen loopt geen blauw bloed. Dientengevolge kan iedereen de club binnengaan en tot de ‘aristos’ toetreden, wat voor de toekomst van de wereld het beste is.
De ontwikkeling van de intelligentie via het onderwijssysteem is gebaseerd op de volgende vier fundamentele principes:
1. | Wetenschappelijke onderbouw. Alle programma's die door het ministerie zijn opgezet hebben een wetenschappelijke grondslag. |
2. | Non-politisering. De uit te voeren programma's staan in geen geval ten dienste van de doelstellingen van enigerlei politieke partij of ideologie. |
3. | Popularisering. De programma's zijn er ten bate van de hele bevolking. |
4. | Universaliteit. Het voornemen is om buiten de nationale grenzen te treden, met het vooruitzicht om maximaal gebruik te maken van de beschikbare bronnen op wereldwijde schaal. |
Alle activiteiten van het ministerie zijn gericht op het bereiken van de democratisering van de wetenschap, als een fundamentele
| |
| |
voorwaarde voor de institutionalisering van een meer participatieve democratie.
Venezuela heeft wel het geluk dat het door kan gaan met het bedrijven van een democratische politiek op een continent dat op het politieke en sociale vlak turbulent genoemd kan worden.
Democratie en tolerantie vechten voor meer veiligheid, terwijl zij blootstaan aan agressie van verscheidene kanten. Het Latijns Amerikaanse milieu verslechtert op alarmerende wijze, wat onder meer wordt veroorzaakt door de dagelijkse hoeveelheid vervuiling, waardoor in toenemende mate de kansen op een gezond leven afnemen.
Spanningen zijn er in ruime mate en zetten zich blijkbaar om in sociale confrontaties, en onvermijdbare dilemma's: de jongeren en de volwassenen, rijken en armen, mannen en vrouwen, arbeiders en ondernemers, noord en zuid, oost en west, ontwikkeling en onderontwikkeling, democratie en dictatuur, pluralisme en totalitarisme.
Inflatie sluipt als een opkruipende reumatiek door alle geledingen van de westerse economieën.
Men komt er niet toe zich ertoe te zetten het werkgelegenheidsvraagstuk krachtig te lijf te gaan.
De energiecrisis, sinds eind 1973 op de voorgrond, dwingt de landen tot een grotere onafhankelijkheid van petroleum en er wordt gezocht naar nieuwe energiebronnen terwijl er opnieuw kolen gebruikt worden.
Er vindt een versnelde stedelijke groei plaats die vrijwel nooit de kans krijgt ordelijk te verlopen: bij afwezigheid van orde ontstaat agglomeratie, accumulatie van mensen en problemen.
Tot nu toe heeft werk zich nog geen herwaardering en waardigheid verworven.
Noch in het oosten, noch in het westen wordt de welvaart eerlijk en gelijkelijk verdeeld, blijft vaak steken bij bevoorrechte groepen en krijgt over het geheel genomen geen democratisch aanzien.
Traditionele waarden en opvattingen zijn onderhevig aan twijfel en instituties staan bloot aan niet aflatende kritiek.
Terwijl sommige landen ontsteld een teruggang van hun bevolkingstal waarnemen, zijn andere doodsbang voor hun demografische groei.
De spookbeelden van honger, afhankelijkheid van voedsel en beperkte agrarische en industriële ontwikkeling waren over de aarde rond.
| |
| |
In het aangezicht van deze vraagstukken, die in menige geest bezorgdheid verwekken, zijn er sommigen die in een agressief pessimisme verzinken, en sommigen die zich op de vleugels van een illusoir optimisme over de werkelijkheid heen tillen. Er zijn anderen die ons eeuwig willen laten voortleven onder een aanhoudende dreiging van een catastrofe.
De ontkennende en verloochenende onheilsprofeten zijn in alle landen actief en proberen alle aantrekkingskracht van de toekomst teniet te doen. De profeet heeft een uitzonderlijke vrijheid tot spreken en het zeer ongewone tactische voordeel tot geen enkele daad verplicht te zijn. De hedendaagse mens in nood kan het recht om te dromen over ondergang in de nachtmerrie niet ontzegd worden.
Er bestaat geen wijzere gedachte dan de mogelijkheden af te wegen die aan een terneergeslagen, gedesillusioneerde en afgematte wereld geboden worden, de toekomstperspectieven vanuit een nieuw continent. Zoiets geeft Alfred Sauvy ons in overweging als hij zegt: ‘Ondanks het feit dat de hongersnood voortdurend bepaalde gebieden in de wereld blijft teisteren, ondanks het feit dat de geniepige dood bij elke rampspoed gretig toeslaat, kunnen de allerarmsten, wier lijden nog altijd het grootste probleem van ons tijdsgewricht vormt, zich altijd op éen manier van hun voortbestaan verzekeren: door hun nageslacht. Zij moeten en zullen leven, maar de wijze waarop valt bij de rijke landen niet goed, want die hanteren liever het credo aan het eind van de fabels: “En wij leefden nog lang en gelukkig, daar zij slechts weinig kinderen kregen.” Met hun nageslacht zullen zij met geweld het lot naar hun hand zetten.’
Het zou van een enorme aanmatiging mijnerzijds getuigen als ik door middel van deze ijle bewoordingen zou pogen wezenlijke oplossingen te projecteren op de wijsheid en de ervaring van u allen, aan wie het scheppen van een rein geweten ten aanzien van de toekomst toevertrouwd is, ondanks dat de opgeworpen vragen onvermijdelijk controverses met zich mee zullen brengen.
Ik heb zowel van u als van dr. Machado de indruk gekregen dat u beiden in de toekomst gelooft, ondanks de alarmerende voortekenen.
Ik heb een groot vertrouwen in de mens, in zijn vermogen zich te perfectioneren en zich te verbinden aan een onderneming die de zuiverheid van zijn lotsbestemming bekrachtigt. Omdat de mens
| |
| |
met zijn wil, zijn kracht, zijn karakter, zijn gedachten en zijn besluit om de huidige crisis te overwinnen, die, hoewel zij zich voordoet als een structurele crisis, in feite een sociale crisis is, daaraan het hoofd moet bieden opdat iedereen voor zich een zuiver mens kan worden. De kwestie van het ‘meer zijn’, tegelijktijdig een streven en een eis van ieder mens, vergt de verscherping van de geest door het naleven van de deugd, de verscherping van het verstand door de ontwikkeling van de intelligentie, de verruiming van vindingrijkheid door de ontwikkeling van de verbeeldingskracht en de creativiteit, en het harden van de wil door het kunnen naleven van besluiten.
De essentiële instrumenten voor het omvormen van de mens, opdat hij in staat zal zijn de crisis van onze tijd op te heffen, zijn onderwijs, wetenschap, cultuur, kunst, technologie, sport, dat wil zeggen, alles dat bij elkaar de persoonlijkheid van ieder mens in de goede spirituele en ethische zin vormt. De praktische toepassing van kennis om dit aan de vereisten van de maatschappelijke werkelijkheid aan te passen, zal het mogelijk maken tot rationele oplossingen te komen waarvan de grondslagen gevormd zullen worden door bewoordingen van saamhorigheid bij het tegemoettreden van het heden en het veroveren van de toekomst.
In het concept van onze bevrijder Simón Bolívar zou Amerika het continent van de hoop en de haven van de vrijheid moeten zijn. We strijden voortdurend voor de volledige verwezenlijking van het vrijheidsbeleven en we doen er ons best voor om het een land van de hoop te laten blijven, ondanks dat de goedheid en begaafdheid van de mens tegenwerking ondervindt.
Eveneens heeft u een diep vertrouwen in wat er in dit derde jaar dat dit nieuwe ministerie voor de Ontwikkeling van Intelligentie bezig is door dit unieke ministerie tot stand gebracht gaat worden?
De door het ministerie voor de Ontwikkeling van Intelligentie ingebrachte initiatieven beginnen resultaten af te werpen, die zoveel potentiële mogelijkheden bieden, dat het onmogelijk is er van tevoren iets over te zeggen. Dit is reeds aangetoond door de proefresultaten verkregen via het programma ‘Leren denken’, hetwelk een poging wil doen het onderwijssysteem te vernieuwen, voornamelijk door creativiteit aan het licht te brengen. Dit zal een nieuwe, bewustere en meer kritisch-rationele houding opwekken met betrekking tot de wereld en haar realiteiten, problemen en perspectieven.
| |
| |
Het lag niet in onze bedoeling om opnieuw uit te vinden wat er al was. Maar eerder, op basis van een schijnbare utopie, die vanuit de idee als een kracht zou kunnen optreden, om voordeel te trekken uit en systeem te brengen in de initiatieven en ervaringen die zonder een nauwsluitende ordening en bij gebrek aan een veelomvattende oriëntatie in verschillende landen onafhankelijk van elkaar naar boven zijn gekomen. Dit is de meest in het oog lopende verdienste van de initiatieven die ten behoeve van het ontwikkelen van intelligentie genomen zijn, hetgeen ons mogelijk maakte deze aangelegenheid vele landen ter overweging mee te geven en ons de gelegenheid bood er verheldering over te geven. Vanuit een algemeen sceptische houding zien we nu een wijziging optreden in de richting van een waardering, en nemen we ook een duidelijk verlangen waar om soortgelijke programma's ten uitvoer te leggen, wat een terugkeer zou betekenen van de heerschappij van de mensheid over de natuur en het maatschappelijk gebeuren. Omdat de mens inderdaad een steeds volmaakter wezen kan worden indien hij definitief besluit zijn doel te bereiken, en indien er een geëigende koers wordt gezet naar voortdurende zelfvervulling en persoonlijke vooruitgang.
In Jean-Jacques Servan Schreibers boek De uitdaging voor de wereld dat vandaag de dag verplichte leesstof zou moeten zijn, wordt de ontwikkeling van intelligentie genoemd als de dringendste en onvermijdelijkste uitdaging waar de hedendaagse mensheid voor staat.
We hebben een grootscheepse actie ondernomen die erop gericht is om aan alle ouders zowel de emotionele drijfveren als de benodigde training en kennis mee te geven om vanaf de geboorte en zelfs daarvoor alle potentiële vermogens van hun kinderen te kunnen ontwikkelen, ten einde een waarlijke gelijkheid van kansen te bereiken die dan de fundamentele hoeksteen hoort te vormen voor de betrokkenheid van de bevolking bij het vormgeven aan de lotsbestemming van ons land.
Er zijn reeds tweeënveertigduizend onderwijzers opgeleid opdat zij vanaf de komende maand bijzondere lessen kunnen geven aan meer dan 1 200 000 scholieren ter ontwikkeling van hun vermogen om op een creatieve en kritische wijze te denken. Dit is slechts een fase in een reusachtig proces dat geleidelijk aan verbreid zal worden over alle onderwijsniveaus.
Het doet ons genoegen te zien hoe men op het internationale vlak openstaat voor deze gevoelige en moeilijke materie. Op basis
| |
| |
van ons eigen initiatief heeft de regering van de Chinese Volksrepubliek een ‘Studiegroep voor de ontwikkeling van intelligentie’ in het leven geroepen. Bovendien heeft zij onlangs drie gerenommeerde geleerden naar ons land afgevaardigd opdat zij gedurende een maand zoveel mogelijk informatie kunnen verzamelen over de programma's die we op dit terrein ten uitvoer leggen, ten einde ze geleidelijk aan in te voeren in het dichtstbevolkte land ter wereld.
Dit zijn duidelijke feiten die afgewogen moeten worden tegen vijandig gezinde kritiek. De bij de ontwikkeling van intelligentie betrokken programma's vormen een stoutmoedig en revolutionair initiatief dat niet alleen gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van het leven, maar ook streeft naar het verschaffen van het wezen van diens onvervangbare onderdaan, de mens, door hem nog betere mogelijkheden te bieden om een schepper te worden.
|
|