Mijn vriend Sukarno
(1995)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 208]
| |
Jakarta (6)op 5 oktober 1966 werd ter gelegenheid van de dag van het leger bij Timur Senajan een militaire parade gehouden. Ik was reeds om 07:30 uur met het NTS-team aanwezig. Langzaam liep de officiële tribune vol. Ook generaal Nasution arriveerde in vol ornaat. Hij zat alleen en andere gasten meden hem. De Nederlandse ambassadeur, mr. E.L.C. Schiff, arriveerde en tot mijn verbazing zag ik ook dr. Emile van Konijnenburg van de KLM weer eens tussen de gasten op de tribune aanschuiven. Na de capriolen van de groep van Paul Rijkens met CIA-agent Werner Verrips, en de daarop volgende tumultueuze gebeurtenissen had ik Pak Kelintji al enige jaren links laten liggen en niet meer gesproken. Ik besloot dan ook te doen alsof hij lucht was. Maar zo werkte dus het brein van Bung Karno niet. De president zou zorgen, dat we elkaar als zijn gasten weer zouden ontmoeten en de draad van vriendschap van weleer weer zouden oppakken. Ik heb dit als een Javaans lesje in met elkaar omgaan in het leven beschouwd, waarbij vergevensgezindheid een prominente rol speelt in de Indonesische psyche. Tegen 09:00 uur stonden generaal Suharto en de chefs van staven gereed om het staatshoofd te ontvangen. Bung Karno arriveerde per militaire helikopter, stapte over in een Cadillac en reed er mee tot de eretribune. Hij nam plaats onder een baldakijn geflankeerd door Suharto en de commandanten van de luchtmacht, marine en politie. Ik lette na wat ik die dagen had gehoord vooral scherp op het gedrag van Suharto tegenover zijn opperbevelhebber. Toen de president een sigaret wilde opsteken gaf Suharto hem keurig een vuurtje. Niets verried naar buiten wat er feitelijk in die dagen tussen hen speelde. Toen de president me bij mijn televisieteam opmerkte | |
[pagina 209]
| |
wenkte hij meteen bij hem te komen, zoals hij al die jaren dat ik hem kende altijd had gedaan. Ik voelde me weinig op mijn gemak - vooral omdat ik een aantal jaren uit het land geweerd was - toen ik de afzetting passeerde en alleen de treden van het podium op ging. Alle ogen waren op de belandaGa naar voetnoot1. gericht, die hartelijk door de president werd begroet. Bung Karno stelde me voor aan Suharto en diens collega's. President Sukarno nodigde me uit die avond naar het paleis te komen waar een receptie zou worden gegeven. Toen ik me omdraaide hoorde ik Bung Karno tegen Suharto zeggen: ‘Treurig dat die man hier al die jaren niet heeft mogen komen. Hij is een wartawan baik.Ga naar voetnoot2. Kolonel Sutikno zei later: ‘Had maar meteen tegen Bapak gezegd, dat het leger jou weer naar Indonesië heeft teruggehaald.’ Het weerzien met Bung Karno was live op de Indonesische televisie te zien geweest. De camera's hadden laten zien dat de president wenkte. Boes Suwandi vertelde: ‘We dachten allemaal, nu komt een mooie dame te voorschijn en het was jij!’ Ook dr. Mohammed Hatta had de scène gevolgd en zal er het zijne van hebben gedacht, al is de film voor de NTS met hem wèl doorgegaan. President Sukarno hield als gewoonlijk een toespraak, die ongeveer 45 minuten duurde. Hij was 65 jaar geworden, maar daarvan was gezien het elan waarmee hij van wal stak weinig of niets te merken. De opgestelde militairen in het veld, dat voor hem lag, de gasten op de eretribune, en vooral de generaals en admiraals om hem heen, vertrokken geen spier. Intussen ontvouwde Bapak denkbeelden die langzamerhand in flagrante contradictie waren met datgene wat de ‘Orde Baru’ met het land voor had. Maar iedereen nam het van hem of haar verwachte respect in acht, zoals dit al jaren voor de vader van de natie had gegolden. Misschien had Bung Karno zich toch nog altijd geen zuiver beeld gevormd over welk effect het gif, dat door de Suharto-kliek nu gedurende één jaar over de hoofden van de mensen was uitgegoten, op de breinen van Indonesiërs had gehad. Uiterlijk was hiervan niets te constateren, maar innerlijk had zich zeker onder een groot deel van de | |
[pagina 210]
| |
die ochtend aanwezige Indonesische top een radicale Umwertung aller Werte voltrokken in hun beoordeling van het staatshoofd. Bung Karno was zich natuurlijk ook van geen kwaad bewust. Na veertig jaar zorgvuldig een parcours van politieke ongebondenheid, zowel nationaal tussen eigen kind (PNI) en stiefkind (PKI), als internationaal tussen Moskou, Washington en Peking te hebben bewandeld, kon hij zich eenvoudig niet indenken, dat er nu hordes Indonesiërs waren, die hem er van verdachten naar de PKI te zijn overgelopen. Want dàt was immers de uitdrukkelijke boodschap van de coup-generaals? Dàt was wat de CIA het Indonesische volk op de mouw wilde spelden en aan dàt verzoek voldeden de om Suharto verzamelde verraders van het vaderland. Men kan stellen, dat in de jaren 1965-1966 zelfs een meerderheid van Indonesiërs - ten onrechte - voor het eerst vraagtekens bij Bung Karno's leiderschap plaatsten. Smalend sprak de president, geheel terecht, over ‘aan communistenfobie lijdende landgenoten’, wat de gemoederen nog verder in beroering bracht. Die avond ben ik al vroeg met het NTS-team naar het Istana Merdeka gegaan. De beveiliging bestond grotendeels nog uit dezelfde personen als in 1957, toen ik er voor het laatst was. De bejaarde generaal Suhardjo Hardjowardojo bleek de turbulente jaren 1965-1966 te hebben overleefd. Ook de rituelen waren dezelfde. Bij het verschijnen van Bung Karno werd het volkshed gespeeld. Vervolgens mengde de president zich onder zijn gasten in de tuin. Ik zag veel oude bekenden terug. Generaal Suharto, de man die feitelijk reeds de dienst in het land uitmaakte, ook al begreep ik dit op dàt moment nog niet ten volle, hield zich opvallend afzijdig. Ik zag hem zéér lang en alleen samen met Bapaks speciale vriend, Johannes Leimena spreken. Hij was, als Subandrio, van huis uit arts. Niet alleen kende Leimena, in tegenstellig tot Suharto, die de president eigenlijk niet kende, Bung Karno sedert jaren, hij had ook vanaf het begin van de onafhankelijkheid vrijwel doorlopend deel van de regering uitgemaakt. Zoals bij alle feestjes op het paleis werd er ook nu weer gedanst. Jarenlang was de Amerikaanse ambassadeur Howard Jones als eerste de klos, omdat de president hem verzocht een | |
[pagina 211]
| |
rondje te maken met zijn vrouw. LBJ had Jones vervangen voor Marshall Green, die na de coup om uiterst begrijpelijke redenen op Sukarno's paleis wegbleef. Ik kom op die situatie nog uitgebreid terug. Deze avond was onze ambassadeur, de heer Schiff, de uitverkorene van de president om het bal te openen. Het leek me gepast hem ongevraagd snel te volgen, zodat ik een journaliste van het Amerikaanse blad Esquire ten dans vroeg. Enige tijd tolden Schiff en ik als gangmakers en door alle gasten aangestaard in de rondte. Desalniettemin was de spanning op het paleis als om te snijden. Ik, die in de jaren vijftig de goede tijden had meegemaakt, vond het althans een zeer onaangename situatie. Ook mijn oude vriend generaal Sugandhi was van de partij. Hij was naar het Suharto-kamp overgelopen.Ga naar voetnoot3. Hij vertelde een krant te zijn begonnen, met een oplage van één miljoen exemplaren per dag. Hij zei 24 uur per dag voor me beschikbaar te staan, hetzij op kantoor, hetzij thuis, indien ik zijn inzichten in de ontwikkelingen wilde kennen. Ik ben er niet aan toegekomen, wat ik thans betreur. Maar zoveel tijd had ik niet om twee documentaires te produceren, want uit ons materiaal werden twee NTS-programma's gemonteerd, Orde Baru I en II, ieder van vijftig minuten. Ik hoorde, dat Mohammed Hatta niet de enige was die bepleitte dat Bung Karno zoals de voormalige keizer van Indo-China, Bao Dai, een poosje aan de Franse Rivièra moest gaan wonen. De minister van Buitenlandse Zaken, Adam Malik, had vrijwel iedereen in de naaste omgeving van Bung Karno benaderd met het dringende verzoek de president te helpen ompraten, om naar het buitenland te vertrekken. Wat kenden deze Indonesiërs hun leider slecht! Bapak was de laatste in het land om in een dergelijke doortrapte val van zijn vijanden te lopen. Vervelend was, dat na opnamen van het feest op het paleis te hebben gemaakt, de NTS-medewerkers hun taak als geëindigd beschouwden. Zij wilden terug naar het hotel. Ik verkeerde in tweestrijd: blijven en gesprekken voeren of in solidariteit met de équipe vertrekken. Ik ging met hen mee, maar | |
[pagina 212]
| |
ik had natuurlijk moeten blijven. Ik was immers nog maar nauwelijks begonnen met te herontdekken wat zich in het land afspeelde? Op 6 oktober 1966 waren we al in alle vroegte met onze camera in Tandjung Priok. Bung Karno zou een vlootschouw afnemen. Hij arriveerde opnieuw vanuit het paleis met een helikopter en werd opgewacht door generaal Suharto en een aantal admiraals en generaals. Op het dek van een onderzeeër kreeg hij in bijzijn van Suharto een gouden insigne opgespeld voor zijn verdiensten voor de revolutie en het land. Er was een demonstratie van kikvorsmannen en tien oorlogsbodems voeren voorbij. De president sprak de marine toe en scheen in topvorm, zoals ik hem kende. In de avond werd ik in het hotel opgebeld door Emile van Konijnenburg, dat Bung Karno ons de volgende ochtend samen voor het ontbijt verwachtte. De president wist dat ik al geruime tijd met Pak Kelintji gebrouilleerd was, want de avond van het feest op het paleis had hij ook reeds gezinspeeld op een gezellig samenzijn, waarop ik direct had gereageerd niet met onverdeeld genoegen uit te zien naar een ontmoeting met deze meneer, na wat er de afgelopen jaren rond de groep-Rijkens en hun CIA-medewerker Werner Verrips zoal was gebeurd. 7 oktober 1966. In alle vroegte belde adjudant Bambang Widjanarko om me eraan te herinneren dat de president me voor het ontbijt op het terras aan de achterzijde van het paleis verwachtte om 07:00 uur. Ik reed met Van Konijnenburg in een KLM-auto naar het paleis. Pak Kelintji deelde aan de wacht van piket sloffen sigaretten uit, een geste die bij hem paste. Bung Karno wachtte op ons in een loshangend hemd en met sloffen aan, zonder pitji.Ga naar voetnoot4. Zojuist was bekend geworden dat een vriend van hem, admiraal Martadinata op de Puntjak boven Bogor met een Franse Alouette-helikopter was verongelukt. Een assistente bracht hem papier. Hij wilde de weduwe onmiddellijk een brief schrijven. De admiraal had alle festiviteiten voor de dag van het leger nog bijgewoond. Hij was op de top van de Puntjak gestopt om verfrissingen te gebrui- | |
[pagina 213]
| |
ken. ‘Het is ook moeilijk opstijgen met zo'n toestel op 2.200 meter,’ zei de president, die een vergelijking trok met Mexicostad. Hij wilde weten of Martadinata rechts of links in het toestel had gezeten. Hij tekende en zei tegen zijn adjudant: ‘Bang, ga deze brief persoonlijk naar mevrouw Martadinata brengen.’ Er werd thee, koffie, nogal droge, soms zwartgebrande toast geserveerd met schaars beleg. Wat dat betreft was het gebodene op het paleis zéér eenvoudig. Bung Karno ontving in alle vroegte altijd vogels van de meest uiteenlopende pluimage. Ik ontmoette er bijvoorbeeld dominee Visser 't Hooft van de Wereldraad van Kerken. Maar meestal waren er bekenden en vrienden van de president, diplomaten, generaals, journalisten, steeds een zéér gemêleerd gezelschap, want daar hield hij van. Hierdoor werden de meest uiteenlopende onderwerpen aangesneden. Sukarno was iemand, die altijd vragen stelde en wilde weten wat mensen deden en dachten en waarom. En, terwijl zich dit afspeelde, spitste ik mijn oren om vooral te luisteren wat hij zelf te berde bracht, want hij was voor mij ongetwijfeld nog steeds de enige werkelijk belangrijke figuur tussen zijn bezoekers, die zich uitsloofden om het hem naar de zin te maken, en datgene te zeggen, dat men dacht dat hij wilde horen. Een parachutiste kwam met documenten, die zijn handtekening behoefden. Terwijl hij tekende, zei Bung Karno tegen ons: ‘President Lyndon Johnson tekent zijn staatspapieren achter een grote tafel met een afschuwelijk lelijke secretaresse aan zijn zijde.’ Dit bracht hem op JFK, en zijn twee bezoeken aan het Witte Huis toen Kennedy nog president was. Tijdens gesprekken in de beroemde Oval Office kwam de positie van Indonesië in de Oost-West-controverse ter sprake. Bijna nonchalant vertelde de president een detail, waar ik al enige jaren naar op zoek was. De Indonesische ambassadeur in Washington, dr. Zairin Zain had me verteld, dat tijdens de ontmoeting Bung Karno en JFK ‘ergens apart onder vier ogen hadden gesproken’. (zie blz. 109). ‘Ik wil u gaarne vertellen wat ons standpunt is,’ aldus president Sukarno, ‘maar dan in uw slaapkamer’. Hij wist immers, dat de werkkamer van JFK van afluisterapparatuur was voorzien? De beide leiders vertrokken dus voor een waarachtig ver- | |
[pagina 214]
| |
trouwelijk tête à tête. Sukarno was uitvoerig ingegaan op wat non aligment voor Indonesië betekende en tegen mij zei hij: ‘Moet je je voorstellen, Wim, we zaten samen op de rand van zijn bed, je weet wel, zo'n oude twijfelaar op hoge poten.’Ga naar voetnoot5. Uit dàt gesprek met Bung Karno moet JFK hebben kunnen opmaken, dat er noch van Indonesië noch van Sukarno iets te vrezen was wat betreft een mogelijke alliantie met communistisch China. Dat gesprek op het Witte Huis is de voorbode van enige jaren van détente tussen Washington en Jakarta geweest. De regering Eisenhower-Dulles had immers nog in 1958 alles op alles gezet om Sukarno omver te werpen met een CIA-interventie op Sumatra en in Oost-Indonesië? Met president Kennedy brak een periode van betrekkelijke rust aan. De moord in Dallas zou opnieuw roet in het eten gooien. LBJ zou, in tegenstellig tot JFK, weer braafaan de leiband van de CIA lopen. De president vroeg ons die ochtend: ‘Waarom komt ambassadeur Marshall Green niet terug uit Washington? Wat heeft die man eigenlijk precies met de CIA te maken?’ Ik vertelde de president Marshall Green reeds in 1959 op het State Department in Washington te hebben gesproken.Ga naar voetnoot6. Omdat hij ambassadeur in Seoul was geweest tijdens de coup tegen president Synghman Rhee had Green in tal van publikaties waarschijnlijk terecht de reputatie opgelopen om als ambassadeur op te duiken, wanneer in een gastland door pro-Amerikaanse elementen een staatsgreep in voorbereiding was. ‘De CIA vist in acht landen in troebel water,’ vervolgde de president. ‘President Gamal Abdel Nasser heeft mij ook al laten waarschuwen. Hij heeft een generaal naar mij gezonden, die de opdracht had met niemand anders dan met mij alleen te spreken. Er zijn in Arabische landen bepaalde documenten gevonden. Eén dag later kwam ook de ambassadeur van Syrië me voor mogelijke CIA-activiteiten in Indonesië waarschuwen. Je moet verder gaan, Wim, je moet verder zoeken. Weet jij, bijvoorbeeld, wie er achter de KAMIGa naar voetnoot7.-studenten zitten? | |
[pagina 215]
| |
Dit zijn onbeschofte kerels,’ aldus Bung Karno. Ik ben deze jongemannen later dan ook gaan ontmoeten en heb ze gefilmd voor mijn documentaire. Eveneens was die ochtend nóg een Nederlander, en oude bekende van Bung Karno, aanwezig. Hij heette Jaap Kruisweg. Toen hij kwam opdagen stelde de president hem aan ons voor als ‘een struikrover’. Zij kenden elkaar reeds in 1938, toen Sukarno door de koloniale regering naar Benkulen was verbannen. Jaap was een grote oudere kerel, die in een open jeep het verkeer in Jakarta onveilig maakte. Hij reed me eens naar ‘Hotel Indonesië’, wat de eerste en laatste keer was dat ik in zijn voertuig stapte. Jaap was een typische totok.Ga naar voetnoot8. De president had die dagen kennelijk, ook voor zijn eigen gevoel, wel degelijk a point of no return in zijn leven bereikt. Hij werd geconfronteerd met een land, de vierde grootste staat ter wereld, dat zich in een beslissende overgangsfase bevond van Nederlandse kolonie, tot 1945, naar de ultramoderne Aziatische tijger die het land in 1995 bij het vijftigjarig bestaan van de Republiek is. Van wereldleider der niet-gebonden staten ten tijde van de Koude Oorlog tussen de supermachten Amerika en de Sovjetunie gooiden Suharto en de zijnen, hiertoe aangespoord door Washington en de CIA, definitief het roer om, waardoor Indonesië voortaan tot het westerse kamp gerekend moest worden. Suharto en de zijnen hadden er geen probleem mee die omwenteling te voltrekken ten koste van één miljoen, en misschien zelfs meer doden. Bung Karno verzette zich met hand en tand, maar Suharto opeecerde met het voordeel van automatische wapens met kogels voor zijn knokploegen. Terwijl dit drama zich voltrok nodigde de president oude bekenden, als Jaap Kruisweg, aan het ontbijt om hem dierbaar geworden herinneringen op te halen. |
|