Mijn vriend Sukarno
(1995)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |
Jakarta (2)journalist gordian troeller van Der Stern had gelijk, dat in tegenstelling tot mevrouw Hartini Sukarno, Dewi zich intensief met wat gebeurde bemoeide. Zij werd op 1 oktober 1965 pas om 10:00 uur in de ochtend gewekt, en hoorde van Michel Le Tac van Paris Match, die bezig was met een fotoreportage over Bung Karno en Dewi, dat er problemen waren. Op 2 oktober kwam kapitein Suparto de eerste brief van de president brengen.Ga naar voetnoot1. Zij gaf een antwoord mee terug, dat zij Bapak onmiddellijk wilde spreken. Zij bood hem haar diensten aan. Nog dezelfde avond keerde de kapitein terug om haar op te halen. In een gesloten militaire jeep werd zij naar de luchtmachtbasis Halim gebracht, waar zij gelegenheid had twintig minuten in een kamer alleen met de president te spreken. Bung Karno verkeerde in grote ongerustheid over het lot van generaal Yani, die tenslotte een anak masverhoudingGa naar voetnoot2. met hem had. Later zou ook professor Peter Dale Scott uit Californië er in een analyse op wijzen, dat juist door het ombrengen van Yani een machtsovername door Suharto en de zijnen vergemakkelijkt werd. Dewi vertelde me in 1970 in Parijs, dat zij die avond van 2 oktobér de president had geadviseerd zo snel mogelijk een radiotoespraak te houden, want de massa verkeerde in opperste verwarring en bezorgdheid over zijn lot. Omdat overwogen werd niet naar Bogor maar naar Madiun te vliegen, spande Dewi zich tot het uiterste in Bung Karno van dat plan af te brengen. Zij herinnerde eraan, dat in 1948 reeds een PKI-opstand in Madiun neergeslagen was. De herinnering aan die trieste episode zou zijn aankomst juist dáár in een verkeerd | |
[pagina 177]
| |
licht plaatsen. ‘Ik voelde,’ zei Dewi, ‘als hij naar centraal-Java zou uitwijken, hij de controle op de macht in Jakarta zou verliezen. Ik ontried hem met klem naar elders te gaan, maar vroeg hem, indien hij hier toch toe zou besluiten mij mee te nemen, want mijn ziel behoorde hem toe. Ik wilde hem in deze moeilijke uren van dienst zijn.’ ‘In retrospect,’ vervolgde zij, ‘had ik moeten doen wat ik aanvankelijk wilde, namelijk een broekpak naar Halim dragen, ook omdat ik per jeep werd vervoerd. Omdat ik wist dat hij daar niet van hield, heb ik een jurk aangeschoten. Hij dankte me voor mijn loyaliteit en toewijding, maar met een blik op mijn robe zei hij, dat ik als vrouw niet mee kon gaan. Op dat moment voelde ik me als een Samurai-echtgenote, die accepteert dat zij in een wereld van mannen leeft en dat het haar taak is zich bij de wil van de man neer te leggen. Ik besefte dat ik hem tot last zou zijn door te insisteren met hem mee te willen gaan.’ Kort na de ontmoeting stapte Bung Karno in een auto. Zij vroeg zich af of zij hem ooit terug zou zien. Portieren sloegen dicht. Commando's werden gegeven. Even later zag zij vice-premier Johannes Leimena. Zij stormde op hem af en smeekte ook hem om de president te ontraden naar Madiun te gaan. Hij moest zich aan het volk vertonen om de rust te helpen doen terugkeren en het vertrouwen in zijn gezag te herstellen. Op 3 oktober ontving zij een derde brief per koerier van de president, dat hij inderdaad samen met Johannes Leimena naar paleis Bogor was gegaan. Ook in die brief schreef Bung Karno nog steeds in het duister te tasten over wat er met generaal Yani was gebeurd. Op 4 oktober 1965 werden de verminkte lijken van de zes vermoorde generaals en luitenant Pierre Tendean bij de vliegbasis Halim in Lubang BuajaGa naar voetnoot3. gevonden. Commando's van de marine gebruikten zuurstofcilinders bij de opgraving. De lijken van de generaals Yani, Haqono, Sutojo Siswomihardjo, Suprapto en generaal Parman, de hoge officier van de militaire inlichtingendienst, die mij één jaar eerder in New York had opgezocht met de instructie Werner Verrips en mij uit de weg te ruimen, werden ontdekt. Generaal Suharto was er bij en | |
[pagina 178]
| |
schreef in 1989: ‘Ik sidderde bij hun aanblik en beet op mijn lippen. Ik zal dit nooit vergeten, zei ik bij mezelf.’Ga naar voetnoot4. Ten slotte werd eveneens het stoffelijk overschot van generaal Pandjaitan, een andere amice van de in 1964 vermoorde CIA-agent Verrips, gevonden. Bij het bekend worden van de moorden op de generaals sidderde niet alleen Suharto, maar het hele Indonesische volk beleefde wat was gebeurd als een diep emotionele psychische schok. Het tragische trauma, dat het land in 1965 opliep, is nu pas, in 1995, enigszins verwerkt door de Indonesische massa. De vondst bij Lubang Buaja heeft het effect van een psychische atoombom op de breinen van het Indonesische volk gehad. Er gaat meestal een generatie overheen, voor een verzoening met gebeurtenissen uit het verleden - en de psychische genezing van breinen - enigermate mogelijk wordt. Pas zéér onlangs konden de Verenigde Staten, voor het eerst sinds de oorlog in Indo-China, welke in de jaren zestig ontbrandde, diplomatieke betrekkingen met Vietnam hervatten. De minister van Defensie van JFK en LBJ zou immers pas in 1995 een mea culpa-boek schrijvenGa naar voetnoot5. met als voornaamste teneur, dat de oorlog fout was geweest en beter nooit bevochten had kunnen worden? Eerlijkheid over de staatsgreep en het daarop volgende bloedbad in Indonesië onder verantwoordelijkheid van generaal Suharto was dus voor de duur van zijn regime in ieder geval niet te verwachten. Ook in zijn in 1989 gepubliceerde autobiografie blijft de generaal zichzelf en het Indonesische volk een rad voor de ogen draaien. Wanneer een man van hoge intelligentie als McNamara er tot 1995 over doet om publiekelijk een hand in eigen boezem te steken, wat is er dan te verwachten van iemand afkomstig uit kampung Kemusu, even ver van Jokjakarta als Lage Vuursche van Amsterdam, die alleen de dorpsschool afmaakte, vervolgens op de MULO op zijn 15e jaar bleef steken en toen maar eerste bediende werd op de Volksbank in Wurjantoro? Een schuldbekentenis bij zijn leven is van Suharto niet te verwachten. De geschiedenis zal het vuile werk in dit opzicht moeten gaan opknappen. | |
[pagina 179]
| |
José Ortega y Gasset meende, dat in tijden van hevige emoties en verkrachtingen van de waarheid de intellectueel beter stil kan blijven, aangezien hij anders zou moeten liegen. Sukarno hoorde dus in Bogor wat er met de generaals was gebeurd. Wie zijn leven heeft gevolgd weet hoe juist déze man door het gebeurde ten diepste aangegrepen moet zijn geweest. Eénmaal bekrachtigde hij tijdens zijn 40-jarige leiderschap van Indonesië een doodvonnis. Het ging om de leider van de Darul islam-terroristen, S.M. Kartosuwirjo, door wiens toedoen duizenden mensen, ook vrouwen en kinderen, waren omgekomen. Dochter Sukwamati Sukarnoputri vertelde me later hoe Bung Karno één week op het paleis depressief was geweest, bijna niet had gesproken en op het terras voor zich uit had zitten staren, voor hij zijn handtekening zette. Sukarno bewaarde die eerste weken van oktober 1965 een stilzwijgen in reactie op de gruwelijke vondst van de vermoorde officieren. Hij schreef Dewi op 5 oktober onder meer: ‘Vandaag is de dag dat de zes generaals en de adjudant van één van de generaals begraven zullen worden. De veilig-heidsdienst, en Subandrio, evenals Leimena, staan mij niet toe naar de begrafenis te gaan om reden van staatsveiligheid. Zij zeggen dat niemand zeker kan zijn wat er kan gebeuren bij een dergelijke emotionele gebeurtenis. Tot slot schreef hij: ‘Wat de vermoorde generaals betreft, laten wij eerst de resultaten van ons geheim onderzoek afwachten. Waren zij werkelijk van plan een coup tegen mij te ondernemen of niet? De inlichtingen zijn tegenstrijdig aan elkaar. Wat wáár is, dat zij allen aan “communistenfobie” leiden,’ aldus de president aan zijn Japanse vrouw. Dewi vertelde, dat zij bij het zien van de televisiebeelden van de gedode generaals, die zij bijna allemaal kende, totaal overstuur was geraakt. Zij had dagenlang gehuild, beseffende dat de tragische gebeurtenissen ook haar leven met de president ingrijpend zouden kunnen gaan beïnvloeden. Op 6 oktober 1965 kwam voor het eerst sedert de coup het voltallige kabinet op het zomerpaleis in Bogor bijeen. De pers was toegestaan kort binnen te komen. John Hughes van de ‘Christian Science Monitor’ vroeg Bung Karno om commentaar over het gebeurde. | |
[pagina 180]
| |
‘Ik heb een glimlach voor de pers,’ aldus de president. ‘Die glimlach zien wij, maar wat hebt u ons te zeggen?’ vroeg Hughes. ‘Hoe lang bent u in Indonesië?’ ‘Eén week.’ ‘Alleen in Jakarta of hebt u ook in ons land rond gekeken?’ Hughes vroeg wanneer de president naar Jakarta zou terugkeren. ‘Deze journalisten hebben allerlei manieren en kunstgrepen om moeilijke vragen te stellen,’ vervolgde de president. Hughes: ‘U vroeg naar mijn reisplannen, dus ik dacht dat het nuttig was naar de uwe te vragen.’Ga naar voetnoot6.
Het kabinetsberaad van 6 oktober 1965 kwam tot de voorlopige conclusie, dat de coup een geschil binnen de gewapende strijdkrachten was geweest, waarbij enkele progressieve officieren zich van belangrijke anti-communistische generaals hadden willen ontdoen, generaals die bovendien nauwe banden met de CIA onderhielden. De actie was ontketend onder bevel van kolonel Untung om een staatsgreep van rechtse generaals op 5 oktober 1965 te voorkomen. De enige keer dat Bung Karno die kritieke dagen niet stil bleefen het gebeurde omschreef ‘als een rimpel op de oceaan der revolutie’ wendden de vijanden van de president deze uitspraak tot in den treure aan om het voor te stellen alsof hij een harteloze, gewetenloze leider was, die de moorden van Lubang Buaja bagatelliseerde. Generaal Suharto schreef hier in 1989 in zijn autobiografie over: ‘Inmiddels had president Sukarno een houding aangenomen, die haaks stond op de stappen en acties die ik ondernam. Dit verschil in inzicht trad des te scherper aan het licht nadat Bung Karno het 30-september-incident had omschreven als “een rimpeltje op de oceaan”.’ Niet de stappen en acties van beide mannen stonden op de eerste plaats haaks op elkaar, de breinen van Sukarno en Suharto lagen even ver uit elkaar als Mars en Venus. Sukarno was de door de wol geverfde intellectuele revolutionair en politie- | |
[pagina 181]
| |
ke leider, de eigenlijke stichter van de Indonesische eenheidsstaat. Suharto was een omhooggevallen sergeant uit het voormalige koloniale leger, die zich als effectieve vechtjas in de strijdkrachten had onderscheiden en ondanks een ernstige tegenslagGa naar voetnoot7. met veel ambitie tot de top van het militaire commando was doorgedrongen. Suharto komt dan ook in Bung Karno's autobiografie, in 1965 gepubliceerd, niet voor. Omgekeerd laat Suharto, zowel in het in 1969 gepubliceerde The Smiling GeneralGa naar voetnoot8. als in zijn autobiografie van 1989 behoorlijk in de kaart kijken wat betreft zijn slecht verborgen minachting voor Sukarno. Daarbij komt dat de tweede president van Indonesië eigenlijk het produkt van een nieuwe generatie was, die de werkelijke Sukarno amper kende, hem slechts te hooi en te gras had ontmoet, en door Bapak altijd met een zekere argwaan op afstand werd gehouden. In 1969 liet Suharto de situatie door de Westduitser O.G. Roeder omschrijven als the tragedy of an old man, unable to understand that glorious ideas which had worked successfully in the past, could not be preserved for ever. He acted more and more like a child, pretending ‘I know better’ - one of his favorite slogans. Het uitkramen van dergelijke taal aan het adres van de president door een aan hem onderschikte generaal illustreert het dilemma waar het staatshoofd in 1965 mee werd geconfronteerd. Oud-vice-president dr. Mohammed Hatta signaleerde eveneens deze symptomen, toen hij mij er in 1966 bezorgd op wees, dat hij constateerde hoe de jongere generatie vervreemd was geraakt van één der meest fundamentele waarden uit de klassieke Javaanse opvoeding, namelijk ‘het uitbrengen van een gevoel van terughoudendheid en maluGa naar voetnoot9. jegens ouderen’. Hij relateerde dit bijvoorbeeld aan het gedrag van bepaalde groepen studenten, om met de meest beledigende leuzen jegens Sukarno de straten op te gaan, om de bevolking verder tegen de wettige president van het land op te zwepen. De Suharto-kliek stelde hiertoe müitair vervoer ter beschik- | |
[pagina 182]
| |
king en via Australië kregen de jonge heren Amerikaanse camouflagepakken uitgedeeld. Ook de jeugd werd door de pro-Amerikaanse officieren misbruikt. Suharto refereerde in The Smiling General aan wat hij noemde ‘achterhaalde slogans’. Daarmee bedoelde hij bijvoorbeeld Bung Karno's NASAKOM-concept, evenals het feit, dat Sukarno's toekomstbeeld van zijn land bleef verankerd in een politiek van neutraliteit in de Koude Oorlog tussen Amerika en de Sovjetunie, terwijl Suharto en de zijnen voor ogen stond om voor eens en voor al zich vierkant achter de Verenigde Staten op te stellen. Wanneer Suharto vervolgens zijn president ‘een klein kind’ noemt, dat meende ‘het beter te weten,’ laat hij slechts zien wat hij in de grond van de zaak voor een figuur is. Indonesië is nu al dertig jaar aan de moord-endoodslag-praktijken van deze generaal overgeleverd. Het volk is vooralsnog machteloos om zich van het juk van de militaire terreur te ontdoen, en dus van het regime, dat door de Verenigde Staten, Nederland, Japan en andere ‘rijke landen’ met miljarden werd gesteund als beloning voor het uitleveren van haar economie aan de imperialistische landen. In 1989 schreef diezelfde Suharto in diens autobiografie, dat hij Bung Karno na de coup op het hart had gedrukt: ‘Ik acht u nog steeds hoog, zoals ik mijn ouders hoog acht. Voor mij bent u niet alleen de leider van het volk. Ik beschouw u als mijn eigen vader. Ik wil u hoog dragen.Ga naar voetnoot10. Een dergelijke passage wijst op een vorm van psychische gestoordheid, temeer wanneer men naast die verklaring zijn daden plaatst van hoogverraad en permanente insubordinatie, door alle opdrachten van Bung Karno categorisch naast zich neer te leggen. Hij zou, terwijl hij bezig was de president op alle mogelijke achterbakse en onwettige manieren te ondermijnen meer van soortgelijke aanhankelijkheidsbetuigingen lanceren. Sukarno kon natuurlijk zijn oren nauwelijks geloven, omdat hij meer dan exact van de gemene streken van Suharto op de hoogte was. Dus zei Bapak: ‘Werkelijk Harto?’ en de generaal schreef in zijn eigen autobiografie (pagina 120): ‘Werkelijk Pak. Zo God het wil.’ In gedachten moet de president na deze onzin tegen zijn voorhoofd hebben getikt. | |
[pagina 183]
| |
Suharto zou Sukarno dus als een vader hebben beschouwd. In 1995 vernemen wij, dat hij zijn ceremoniemeester voor het staatsbezoek van de Nederlandse koninklijke familie, professor Emil Salim, vraagt om tegen de correspondent van NRC HandelsbladGa naar voetnoot11. te zeggen, dat hij prins Bernhard beschouwt als ‘een oudere broer,’ en koningin Beatrix ‘als een dochter’. Op die manier heeft het huidige Indonesische staatshoofd een uitzonderlijk grote familie, want dan is prins Claus zijn schoonzoon en prins Willem-Alexander zijn kleinzoon. |
|