Mijn vriend Sukarno
(1995)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
Amsterdam (1965)sukarno was een meester in het Javaanse sepi ing pamrihGa naar voetnoot1. wat wil zeggen, dat hij niet in de eerste plaats werd gedreven door pure ego-motieven. De strijd voor de bevrijding van Nederlands-Indië was reeds twintig jaar voorbij. De president zat desondanks onveranderlijk op de gedragslijn, Indonesia first, ook al zou eigenbelang na de coup van 1965 een andere presidentiële figuur dan hij, waarschijnlijk er toe hebben gebracht water in de wijn te doen om daarmee zijn positie van staatshoofd te kunnen behouden. Terwijl Bapak enerzijds tijdens zijn langdurige gevangenschap was geïnundeerd met westerse denkbeelden en informatie, was hij waarschijnlijk mede uit vrees zijn Javaanse eigenheid te zullen verliezen, ten diepste verbonden gebleven met unieke elementen van de Indonesische cultuur en mythologie. Hij wàs, zoals ambassadeur Zain het eerder uitdrukte, inderdaad Indonesië. Voor hem was kennis zowel subjectief als geheimzinnig. Symboliek en stille wijsheid stimuleren op Java overpeinzing en fantasie. De eenheid van het bestaan wordt in essentie als mysterieus gezien. Op één of andere manier moeten er onbeantwoorde vragen blijven, things are not interesting and no fun if they are plain and clear.Ga naar voetnoot2. Sukarno's brein was eigenlijk een ontmoetingsplaats tussen het beste uit Oost en West. De produkten van zijn denk- en belevingswereld waren een mengsel van zoals hij het Westen had leren kennen in gevangenschap en zijn fundamenteel pure Javaansheid. De wayangGa naar voetnoot3. beleefde hij tot in het merg van zijn botten. De | |
[pagina 162]
| |
schrijver Jef Last is hier getuige van geweest. Hij schreef voor een nachtvoorstelling op het paleis uitgenodigd te zijn geweest. ‘Ik had de smalende opmerkingen van Frans Goedhart gelezen over Sukarno, “de dromer op het paleis”, die de hele nacht naar een schimmenspel kon zitten kijken.’ Van zeven uur 's avonds tot zeven uur 's morgens op steile stoelen in de halfdonkere paleiszaal beschreef Last als geen pretje. ‘Al die tijd zat de president in absolute stilte te luisteren naar een Sundanese dalangGa naar voetnoot4. die ik niet kon verstaan.Ga naar voetnoot5. Sukarno was tot in het diepste van zijn wezen kejawen, wat betekent, dat zijn Zelf fundamenteel verankerd lag in de mystiek en cultuur van Indonesië. De nieuwe jongere generatie om hem heen, Subandrio, Abdulgani, Malik, Nasution, om van Suharto niet te spreken,Ga naar voetnoot6. miste deze ingrediënten van waarachtige gebondenheid met de Javaanse bodem. Althans voor de generatie, die Sukarno opvolgde, was veel van de intensiteit en oorspronkelijke betekenis der Indonesische cultuur zeker ten dele verloren gegaan. Voor dr. Ruslan Abdulgani was de wayang bijvoorbeeld abracadabra. Hij zou me dit zelf eens uiteenzetten. In de wayang zitten op het podium ‘goede karakters’ rechts en ‘slechte karakters’ links. Het moet duidelijk zijn, dat president Sukarno naar een niveau van leiderschap was geëvalueerd, waarbij ongeacht zijn mogelijke persoonlijke voorkeur, ‘rechts’ en ‘links’ gelijke kansen dienden te hebben. Zoals ik eerder schreef, in 1960 begeleidden generaal Nasution en PKI-secretaris-generaal D.N. Aidit de president naar de top-ontmoetingen op de UNO in New York. Dat was een exacte weerspiegeling van Bung Karno's politieke denken. Bij Abdulgani speelden andere factoren mee. In de beginjaren zestig werd hij door islamitische leiders in het land benaderd. Zij wezen hem er op, dat zelfs in de wayang de boeven aan de linkerzijde waren opgesteld, terwijl de helden zich aan de rechterzijde van de poppenspeler bevonden. Juist omdat in de wayang de helden altijd winnen, werd Pak | |
[pagina 163]
| |
Ruslan gevraagd op typisch Javaanse wijze dit verschil subtiel onder Sukarno's ogen te brengen. Abdulgani: ‘Bung Karno had mij opgedragen om ten behoeve van mijn opvoeding mee naar Bali te gaan. De president beschouwde die dagen de Balinese wayang als gedegenereerd, omdat de voorstellingen nog maar drie uren duurden. In werkelijkheid behoort de voorstelling van de vroege avond tot de vroege ochtend te duren.’ Abdulgani: ‘De president had zijn lievelingsdalang uit Jokjakarta gevraagd om compleet met instrumenten, musici en poppen, dus een volledig gamelanorkest, mee naar Bali te vliegen. Hij wilde de poppenspelers op Bali laten zien hoe het eigenlijk hoorde en had honderd dalangs op het eiland gevraagd naar Tampaksiring te komen. Om mij te verhinderen, dat ik vroegtijdig zou opstappen, liet hij mij naast zich plaatsnemen.’ Het was de derde maal dat Ruslan Abdulgani in zijn leven een wayangopvoering bijwoonde. De president realiseerde zich maar al te goed, dat de afstand tussen hem en zijn naaste medewerker zou blijven bestaan, wanneer Pak Ruslan ignoramus et ignorabimusGa naar voetnoot7. zou blijven omtrent wat zijn leider werkelijk beroerde en op welke puur Indonesische waarden zijn leiderschap feitelijk berustte. Bung Karno was die nacht op Bali ook de super-dalang. Hij stuurde van tijd tot tijd zijn aide-de-camp achter de coulissen om aanvullende instructies te geven. ‘Bovendien amuseerde het de president, dat ik niets anders kon doen dan blijven zitten, wat jullie in Nederland met het woord leedvermaak omschrijven. Iedere keer wanneer hij me vroeg of ik de handelingen op het toneel begreep knikte ik natuurlijk beleefd “ja”,’ aldus Abdulgani. Terwijl Pak Ruslan me dit jaren later in mijn werkkamer in Amsterdam zat te vertellen, werd ik overvallen door een gevoel van medeleven voor Sukarno. Jaren na diens dood illustreerde Abdulgani in zijn eigen woorden, dat zelfs hij tot de ‘ja-broers’ uit de onmiddellijke omgeving van de president diende te worden gerekend. Die nacht op Bali, toen de climax van het laatste gevecht tussen goed en kwaad, rechts en links, naderde stelde Abdulga- | |
[pagina 164]
| |
ni de door islamieten ingefluisterde vraag aan Bung Karno: ‘Waarom zitten de boeven links en de brave helden rechts van de dalang?’ Ruslan vervolgde: ‘Ik bracht dus het wayangspel in verband met zijn politieke leerstellingen. Het was duidelijk dat mijn vraag hem verraste. Ik keek dus beleefd een andere kant op. Nu was de tijd voor mij gekomen om leedvermaak te koesteren.’ Beide heren zetten een val voor elkaar. Psychoanalytisch gezien was het verschil markant. De president ving zijn naaste medewerker, door hem op een plaats te zetten dat hij niet kon eclipseren. De bedoeling er van was, de verrijking van Abdulgani's brein. Hij hoopte, dat meer begrip voor de diepe betekenis van de wayang hem en Abdulgani dichter tot elkaar zou brengen. Abdulgani daarentegen, poogde Bung Karno via zijn opgezette val te wijzen op diens veronderstelde pro-PKI-gezindheid, dus op het voortrekken van het stiefkind boven het eigen kind. Pak Ruslan mikte op een hersenspinsel, dat in Sukarno's brein niet eens bestond. Natuurlijk was de president verbaasd en ik denk ook teleurgesteld. ‘Ik nam zijn innerlijke gevecht waar,’ aldus dr. Abdulgani. ‘De Javaanse culturele nationalist Sukarno, in tweestrijd met twee andere Sukarno's: de moderne islamiet en de marxist.’ Volgens mij dacht Bung Karno alleen maar: ‘Ook gij Brutus?’ Het ware niet te hopen dat toekomstige generaties uit deze krakkemikkige analyse van Pak Ruslan de gevolgtrekking zullen maken, dat Sukarno een gespleten persoonlijkheid zou hebben gehad. Als super-dalang van Indonesië beschouwde hij het als zijn primaire taak om peaceful co-existence tot stand te brengen tussen links en rechts op basis van strikte onpartijdigheid zowel in linkse als in rechtse richting. Hierdoor was hij in de ogen van rabiaat links-georiënteerden een heimelijk bondgenoot van rechts, en lag hij voor fundamentalisten en rechts-georiënteerden in bed met links. In werkelijkheid lag Bung Karno alleen in bed met zichzelf. De eerste president van Indonesië kwam niet uit de kampungGa naar voetnoot8. zoals zijn opvolger. Sukarno was een belezen en ontwikkeld man, die zijn rede voor de studenten in München in het Duits uitsprak en voor het Amerikaanse Congres in het Engels zijn denkbeelden over de ver- | |
[pagina 165]
| |
houding Indonesië-Amerika ontvouwde. Zijn opvolger opereert na een presidentschap van 27 jaar in 1995 nog met tolken. Sukarno las en doorgrondde bijvoorbeeld de werken van Gladstone, Mazzini, Cavour, Garibaldi, Otto Bauer, Alfred Adler, Karl Marx, Engels en Lenin, Danton, Rousseau en Jaurès. ‘Intussen blijven journalisten schrijven, dat ik een slaaf van Moskou ben,’ zei hij tegen Cindy Adams. Let's get this straight once and for all, I am not, have never been, and could never be a communist.Ga naar voetnoot9. In de Indonesische geschiedenis staat 1965 als het annus horribilis van Sukarno's leven te boek. Hij moet onder immense psychologische druk hebben gestaan. Hij was exact op de hoogte van het bestaan van een Dewan DjendralGa naar voetnoot10. welke er ditmaal in alle ernst op uit was om binnen de kortste keren het NASAKOM-concept van de president te torpederen en de PKI, en alles wat links was, radicaal uit te roeien. Ging Bung Karno hiermee akkoord, des te beter, dan mocht hij van de generaals en de CIA blijven zitten. Ging hij niet akkoord, dan waren zijn dagen geteld, en zou hij volgens het door Ujeng Suwargana reeds aangekondigde recept, langzaam maar zeker worden dood getreiterd. Dat was de realiteit van 1965 in een notedop. In juni 1965 zou na Bandung (1955) en Belgrado (1961) een derde conferentie van niet-gebonden landen worden gehouden. Er kwam echter een onverwachte kink in de kabel. Ben Bella werd door leger-kolonel Houari Boumedienne afgezet en onder huisarrest geplaatst in een villa met een zwembad. De derde geplande Bandung Conferentie viel dus door een coup in het water. President Sukarno, premier Chou En-lai van China hielden samen met Gamal Abdel Nasser in plaats daarvan een minitop in Caïro. Ook de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Pakistan, een persoonlijke vriend van Bung Karno, was hierbij aanwezig.Ga naar voetnoot11. In 1966 vertelde Bapak mij een curieuze gebeurtenis uit die dagen in de Egyptische hoofdstad. | |
[pagina 166]
| |
Dit om te demonstreren, dat hij zich uitstekend bewust was van de CIA-intriges tègen hem en tègen Indonesië. De president zat in de lobby van zijn hotel een ogenblik met Ali Bhutto te praten, toen een Amerikaanse jongedame hen benaderde, vertelde dat zij Pat Price heette en dat zij een studie van Indonesië wilde maken om een boek te schrijven. Sukarno: ‘Ik beloofde dit voor haar mogelijk te zullen maken.’ Ali Bhutto zei nadien: ‘Bung Karno, pas op!’ en doelde op spionageactiviteiten, zoals ik die eerder heb beschreven rond professor Guy Pauker van de Rand Corporation. Sukarno: ‘Ik regelde, dat zij naar Jakarta kon komen. Zij kwam mij ook op het Istana opzoeken. Ik wees een assistente aan om haar op weg te helpen. Een paar maanden later werd mij door onze inlichtingendienst een rapport overhandigd. Deze lieve kokette Pat Price bleek een CIA-agente te zijn. Zij was door ons voortdurend geschaduwd. Zij gebruikte mijn naam overal als speciale introductie. Zij genoot mijn hulp en gastvrijheid maar in werkelijkheid was zij een ordinaire spionne.’ Ik vroeg hem, of hij er absoluut zeker van was. ‘Wim, zij had nachtelijke ontmoetingen met Amerikaanse agenten. Zij ontmoette verscheidene functionarissen van de Amerikaanse ambassade op de meest ongebruikelijke plaatsen en op de zonderlingste tijden. In het bijzonder vielen haar contacten met de Amerikaanse militaire attaché op. Zij had in bepaalde kringen, onder wie onze hoogste militairen, weten binnen te dringen.’ Hij vervolgde in 1966: ‘Je weet toch wat de CIA hier altijd heeft gedaan? President Kennedy heeft mij hiervoor in 1961 op het Witte Huis zijn verontschuldigingen aangeboden. Ik geloofde hem. De Kennedy's, John en Bobby, waren oprecht. JFK was eigenlijk de eerste Amerikaanse president die ik vertrouwde.’ |
|