Memoires 1987-B
(2017)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Paramaribo24 augustus 1987Hotel ToraricaKarel Bagijn kwam gisteren in het Algemeen Dagblad met zijn te verwachten kletspraatjes. André Haakmat vertelde hem dat wat ik in Frans-Guyana deed ‘een strikt persoonlijk initiatief van Desi Bouterse was, omdat de mensen om hem heen niets voor een vreedzame oplossing voelen.’ Daar schuilt een zekere waarheid in. Als ze in Den Haag konden luisteren - en minder bevooroordeeld waren - dan zouden ze wellicht begrijpen waar ik mee bezig ben, en dit toejuichen. Maar in Den Haag willen ze als slachtoffers van hun eigen gefabriceerde kletspraatjes over Bouterse, deze man tegen iedere prijs kwijt. Zoals ze terrorisme in Zuid-Afrika bevorderen via Klaas de Jonge, zo zijn ze er eveneens mee bezig in Suriname. Op de keper beschouwd: zeer misdadig. De pers maakt opnieuw melding van het leed in Oost-Suriname, ditmaal op basis van de constateringen van vn-rapporteur Amos Wako. Het is bepaald geen overbodige luxe je in te zetten om te helpen hier wat aan te doen. Gisteren bracht ik na aankomst nog een paar uurtjes door met Igor Bubnov en de eerste secretaris van de ambassade Alexei Kavalerov. Ze zijn erg kritisch ten aanzien van de Surinaamse regering, waar iedereen maar in de ruimte kletst, maar waar allemaal niets van terecht komt. ‘Commandant Graanoogst,’ aldus de ambassadeur, ‘zegt veel te gemakkelijk: “Kom maar, we tekenen wel”. Henk Herrenberg gaat nooit in | |
[pagina 97]
| |
op de merites van zaken. Rob Leter is een palu-man,Ga naar voetnoot65 die tegen “big business” is.’ Bubnov beschouwde Bouterse zelf en de president van de Centrale Bank de nuttigste gesprekspartners voor Dirk Keijer. Hij was ook op de hoogte van de magnesiummijn aan de grens met Brazilië. Hij achtte het wel mogelijk dat de Sovjet Unie aan een groot project in Suriname mee zou doen ‘but we would never come in alone, but perhaps in conjunction with Siemens, Brazil and Venezuela.’ Om 15:00 uur kwam Leo Morpurgo, hoofdredacteur van De Ware Tijd langs. Ik gaf hem een artikel voor zijn krant, dat hij gaat publiceren. Henk Herrenberg belde. Bouterse was na zijn bezoek aan Jerry Rawlings in Ghana naar Djedda gevlogen en vandaar naar Tripoli waar kolonel Khadaffi een banket voor hem liet aanrichten. Men had in Libië overnacht. ‘Had je mee gewild?’ vroeg Henk. ‘Ja, en nee,’ antwoordde ik. ‘Ik had het mee willen maken, zoals vroeger met de reizen van Sukarno, maar ik zal er nooit om vragen, zeker niet wanneer niemand het aanbiedt.’ Morpurgo bood aan voor het artikel betalen. Dat wilde ik niet. Eerder werd ik door twee mannen van Christopher opgehaald voor een gesprek in diens hoofdkwartier aan de Anton Drachtenweg. Ik lichtte hem in over mijn bezoek aan Keijer en overhandigde een declaratie. We telefoneerden Dirk in Klosters, die onmiddellijk om uitstel vroeg tot oktober. Ik zei dat Burgzorg van het kabinet van de bevelhebber met hem wilde spreken - Christopher dus - die uiteen zette dat oktober te laat was. Er werd alsnog besloten dat Keijer eerder zou komen. Chris vertelde dat Bouterse er niet over dacht president te worden en dat hij zich in de kazerne zou terugtrekken en de ontwikkelingen twee jaar zou aanzien. Frank Robles, directeur van Torarica, zei later: ‘Wanneer hij alleen maar bevelhebber blijft, zal er toch niets in het land kunnen gebeuren waar hij het niet mee eens zou zijn.’ Ook Herrenberg liet zich in dergelijke bewoordingen uit. Henk maakte nauwkeurig aantekeningen over de mogelijkheden van een bezoek van Dirk Keijer aan Suriname. In de auto terug naar Torarica zei ik: ‘Op een dag wordt er nog eens op jou geschoten.’ Hij antwoordde: ‘Pech gehad, maar dan heb ik toch mijn land gediend.’ Ambassadeur Bubnov, die altijd naar New York vliegt om codetelegrammen naar zijn ministerie in Moskou te verzenden, | |
[pagina 98]
| |
vertelde dat hij onder meer een boodschap naar het Kremlin had gestuurd dat ik een kritisch boek over Michail Gorbatsjov aan het schrijven was. Daar ben ik inderdaad al enige tijd in concept aan bezig, maar dan zie je weer hoe diplomaten zich als Pavlovhondjes gedragen. Ik antwoordde: ‘Well, I am telling you about my plan for a book about Gorbachev [wo: en wat een ramp die man is]. Next you travel to New York and two days later my American publisher drops dead. I call that quick work!’ Bubnov wist niet of hij lachen of huilen moest. Het kostte me enige tijd om uit te leggen dat ik een grapje had gemaakt. | |
21:30 uur, VIP-Room, ZanderijIk vertrek samen met de vn-rapporteur Amos Wako met een Braziliaans lijnvliegtuig naar Cayenne. De steward aan boord was gay. | |
25 augustus 1987CayenneIk belde Dirk Keijer, die opnieuw begon te zeuren of hij niet in oktober naar Suriname kon komen: ‘Dan betaal ik je reis.’ Ik maakte hem lekker om over het Kabalebodam-project te komen praten, wat in een gezamenlijke onderneming tussen Siemens, Brazilië en de ussr tot stand zou kunnen worden gebracht. Hij hapte meteen en zei uitstekende bankrelaties in de richting van Siemens te hebben. Bij het ontbijt kwam Amos Wako op mijn tafel af. ‘You are always writing,’ zei hij. ‘Yes, I am writing a booklet about the psychology of diaries.’ Het was weer de stille kracht die me deed besluiten om eerst Antoine in Saint-Laurent te gaan bezoeken. Ik huurde een Peugeot en was om 12:30 uur al bij het huisje van Trees en Julius.Ga naar voetnoot66 Antoine was zojuist van Stoelmanseiland teruggekeerd en lag te slapen. ‘De Wereldomroep meldde vanmorgen,’ aldus Julius, ‘dat je met Amos Wako hier was aangekomen.’ Het blijft verbazingwekkend hoe dikwijls die radiozender van alles over me de wereld inzendt, zonder ooit met mij contact te hebben. FransGa naar voetnoot67, een oudere broer van Antoine wandelde binnen, een aantrekkelijke bosneger (net als Antoine zelf). Hij zat te praten over zijn twee vrouwen terwijl ik zijn nek begon te masseren. Hij gaf heel lekker mee. Heerlijk deze natuurmensen. Het | |
[pagina 99]
| |
schijnt dat de tweede man van Brunswijk niet wil dat Ronnie met me spreekt. Ben Scholtens had me geadviseerd om Brunswijk voor te stellen elkaar in het gat Apatou - ook aan de rivier de Marowijne - te ontmoeten. Christopher zei al in Paramaribo: ‘Spreek over de telefoon maar over Dallas, dan weten jij en ik dat we Apatou bedoelen.’ Brunswijk kon daar in een speedboot naar toe komen. Wij zouden dan hier om 06:00 uur vertrekken en zouden er dan ongeveer drie uur over doen om Apatou te bereiken. Frans zei bereid te zijn dit voorstel meteen naar Stoelmanseiland te brengen. ‘Er moet inderdaad snel een einde aan die strijd komen,’ zei hij. We zouden vrijdag kunnen gaan. Dan slaap ik donderdagnacht in het huisje bij Antoine, geen onaantrekkelijk vooruitzicht trouwens. Ik schreef Brunswijk een briefje dat we elkaar in Apatou konden ontmoeten. Frans las het concept en gaf aan Julius in hun eigen taal zijn bezwaren door. Ik kon beter een schrijfsel sturen waar hun namen niet in werden vermeld. Ik dacht: waarom onderschatten we de intelligentie van bosnegers toch steeds? Ik schreef een korter briefje en zette op de enveloppe: ‘Commandant Brunswijk’. Er kwam een ijscoman langs. Ik gaf Trees 100 frank. De hele familie werd getrakteerd. Zij wilde me 50 frank en een stapel munten teruggeven. ‘Doe maar in je huishoudpotje,’ zei ik. Daarop vroeg Trees of ik niet wat geld kon missen voor haar zuster, wier kinderen naar school moesten. Er was geen geld om kleertjes te kopen. Ik antwoordde dat ik er over zou nadenken. Daarop vroeg Frans extra geld voor zijn vrouw, want hij ging naar Stoelmanseiland en wilde haar zoet houden. ‘Hoeveel?’ ‘Tweehonderd frank.’ Ik heb het gegeven. Surinaamse paspoorten willen ze ook hebben. Kenneth Middellijn had me gezegd dat dit geen probleem zou opleveren. Er werd rijst met vlees geserveerd, maar ik had geen trek. In totaal kreeg Frans 2.000 frank voor de trip naar Brunswijk. Consul-generaal Middellijn vertelde dat zijn Nederlandse collega in Cayenne, Cecile van der Stelt een formulier had ingevuld voor een visum voor Paramaribo - per Note Verbale - en had als haar geboortejaar 1987 ingevuld. Ken heeft een memo teruggezonden en om verduidelijking gevraagd. | |
[pagina 100]
| |
Henk Herrenberg belde dat De Ware Tijd mijn artikel op de voorpagina had geplaatst. ‘Heel Suriname geniet vanmorgen van je artikel in De Ware Tijd.Ga naar voetnoot68 Zoiets heeft hier in geen jaren in de krant gestaan.’ Henk zei nog ter aanmoediging: ‘Iemand die George de Mohrenschildt aankan, kan met Brunswijk ook omgaan.’ Ook Marciano belde dat hij het een prima stuk vond. Ik vroeg hem met Christopher te overleggen of mijn veiligheid in die boot op een of andere manier kon worden gegarandeerd. Tenslotte ben ik al een keer gemolesteerd door de jongens van Brunswijk. Na veel druk belde Chris eindelijk om 11:45 uur op. Ik zei bezorgd te zijn over de mogelijkheid van een val. ‘Ik ook,’ antwoordde hij zonder omhaal. Hij wilde er over nadenken. Misschien moet ik inspecteur Remoué inlichten. Ik belde Remoué, die vrij snel in het hotel verscheen, vergezeld door Serge van de Franse inlichtingendienst. Hoe ik het had klaargespeeld om een ontmoeting met Brunswijk in Apatou te arrangeren. Ik ontweek de vraag, maar vroeg of ze geen speedboot voor me hadden om van Saint-Laurent naar Apatou te gaan. ‘U bent toch ook blij als de shit van Brunswijk ophoudt?’ Ja, dat was zeker. ‘Soms krijg ik de indruk dat jullie die guerrilla juist aanmoedigen, maar nu is er een kans.’ De beide heren gedroegen zich civiel deze keer. Hun antwoord kwam erop neer dat de prefect geen toestemming voor medewerking kon geven zonder dit aan Parijs te hebben gevraagd. ‘Ja, maar het is voor jullie toch belangrijk,’ zei ik. ‘Frankrijk heeft toch al zo'n slechte naam in Suriname. Nu kunnen jullie ook eens iets doen. Jullie zouden toch de andere kant op kunnen kijken en doen of je van niets weet?’ De heren herhaalden dat wanneer ik Brunswijk op Frans grondgebied zou spreken, zij er bij wensten te zijn. Serge concludeerde: ‘We moeten eerst Parijs consulteren.’ Ik ging naar mijn kamer en belde Herrenberg. Hij zegde toe de Franse zaakgelastigde Le Pudeur te zullen ontbieden om te helpen zo snel mogelijk actie vanuit Parijs te bewerkstelligen. Niet lang daarna belde Remoué dat de Franse prefect van Guyana niet toestond mij te assisteren zonder groen licht uit Parijs. Karel Bagijn van het Algemeen Dagblad belde uit Den Haag met de vraag wanneer ik naar Brunswijk zou gaan. Ik zei zeker tot a.s. zaterdag geen mededelingen te kunnen doen. Hij vertelde dat Josefzoon in Saint-Laurent was gearriveerd. In dat asshole ben ik niet geïnteresseerd. Maar Bagijn insisteerde dat hij de | |
[pagina 101]
| |
man mijn nummer in Cayenne zou geven. Ik maakte duidelijk dat ik geen contact met Josefzoon zocht en er niet om vroeg. Inspecteur Remoué belde dat een boot kon worden gehuurd op nummer 341363. Ik gebruikte een drankje met Cecile van der Stelt, die zich had opgedoft in een fel rode jurk met aardige schoenen. Ze lijkt me links, maar echt hoogte krijg ik niet van haar. Zij is sedert 1980 bij Buitenlandse Zaken. Nadat ik had gezegd alles in het werk te willen stellen om Brunswijk voorgoed naar Nederland te krijgen, zei ze: ‘Kan dat? Hebt u dit met de regering in Den Haag overlegd?’ ‘Denkt u dat er iemand in Nederland zou zijn die hem de toegang tot het land zou durven weigeren, onze Robin Hood uit Suriname,’ heb ik geantwoord. Later ontmoette ik Cecile's tegenspeler hier, Kenneth Middellijn, die het niet zo gek scheen te vinden als ik eens met Josefzoon zou spreken ‘want die man zou best een reuzenzwaai kunnen maken wanneer hij denkt er beter van te worden.’ | |
27 augustus 1987Eindelijk schijnt nrc Handelsblad te hebben besloten niet langer mijn activiteiten hier te kunnen verzwijgen. Om 06:15 uur belde de fameuze Frans van Klaveren. Hij wilde twee dingen weten: 1) hebt u ruime handelingsbevoegdheid van de heer Bouterse, en 2) wanneer gaat u naar Stoelmanseiland? Ik heb het antwoord op beide vragen in het midden gelaten of ontkend. Ik ben hier op verkenning en gaf aan dat ik Brunswijk niet op Stoelmanseiland, maar elders zou ontmoeten. Van Klaveren: ‘Op Frans grondgebied?’ ‘Daarover is nog diplomatiek overleg tussen Paramaribo en Parijs,’ zei ik. Geleidelijk aan, omdat ik niet meer wenste los te laten, escaleerde het gesprek. ‘Ja, ik probeer voor de lezers te schetsen wie u bent,’ zei het rund Van Klaveren, star reporter voor nrc Handelsblad inzake Suriname ook nog. Hij was bovendien in het bezit van een briefje van 9 januari 1986, waarin ik had geschreven dat Herrenberg had gezegd: ‘nu ben je in onze dienst.’ Ik stelde hem gerust dat dit ‘in dienst zijn’ nauwelijks betekende dat Suriname me voor mijn assistentie en adviezen betaalde, want dit was in ieder geval tot op dit moment niet gebeurd. Ik adviseerde hem op zijn tellen te passen en geen onzin te schrijven. ‘Dan zien we elkaar wel weer in de rechtszaal,’ zei hij. ‘Je zoekt weer verdachtmakingen en doet pogingen waar ik mee bezig ben in een kwaad daglicht te stellen, zoals je eerder | |
[pagina 102]
| |
een foto van een grootkapitein in de krant zette en de man door liet gaan voor granman.’ Dit soort ‘makrelen’ kent geen schaamte. Want hij eindigde met me veel succes toe te wensen, want hoe eerder de affaire Brunswijk beëindigd zou zijn, hoe beter. Dat had ook hij altijd gewenst, terwijl Van Klaveren nooit anders deed dan tegen-elkaar-opstook-artikelen publiceren. Om 08:15 uur belde inspecteur Remoué: ‘We have information that if you go on the Marowijne River to see Brunswijk, you will be considered by Surinamers as a spy for Bouterse. So, if you go, you go at your own risk. I have to warn you very seriously.’ Hij voegde hieraan toe dat de brief van Brunswijk aan mij vals was. Dit wist men nu dus zeker. Ik antwoordde dat ik over geheel andere informatie beschikte en absoluut zeker naar Saint-Laurent zou gaan. Ken Middellijn bracht gisteravond nog twee dure flessen Martell cognac om voor Brunswijk mee te nemen. Ik zei dit overdreven te vinden (Cecile van der Stelt was erbij) en dat één fles genoeg zou zijn. Ik reed als de bliksem naar Saint-Laurent en nam een lifter, een aardige Franse onderwijzer, Laurent Caron, mee. Antoine was inderdaad naar Brunswijk vertrokken en werd vanavond om 19:00 uur met een antwoord terug verwacht. Ik besloot daarom te wachten en ergerde me dat ik geen werk had meegenomen. Om 20:15 uur hoorden we een boot naderen. Antoine was terug. Brunswijk had gezegd dat ik naar Stoelmanseiland moest komen, want hij mag zich niet op Frans grondgebied begeven. Daarop vervolgde Antoine: ‘U moet echter niet gaan, want ze nemen u gevangen.’ Hij was zelf nogal bang geweest tussen de commando's van Brunswijk. ‘Er was één Hollander bij.’ Ik herhaalde: ‘Je denkt dus dat ze me zullen gijzelen?’ Hij knikte overtuigend bevestigend en herhaalde: ‘U moet nu niet gaan.’ Frans Taba meende dat het niet zo'n vaart zou lopen. Ik heb het voorgevoel in een val te lopen steeds gehad. Mijn collega's zouden het prachtig vinden als er koppen in de kranten kwamen: Oltmans gegijzeld door Brunswijk. We hebben nog drie kwartier zitten praten en waren het eens dat wanneer Bouterse en Brunswijk onder vier ogen konden worden samengebracht, de zaak snel beklonken zou zijn. Ik gaf Frans 1.000 frank voor een afbetaling op zijn boot, om hem te helpen, en reed terug naar Cayenne. In de auto dacht ik: dit is niet eerlijk jegens Antoine, die twee dagen op het water was voor mij - en Bouterse - om Brunswijk te gaan ontmoeten. | |
[pagina 103]
| |
Dus ik reed terug en gaf ook Antoine 1.000 frank. Ik heb gevraagd Brunswijk te zeggen, dat indien hij zich zou bedenken, ik beschikbaar zou blijven. Bij de gendarmerie hoorde ik dat de prefect met een helikopter was langsgeweest om de autoriteiten in Saint-Laurent duidelijk te maken dat mij niet kon worden toegestaan in Apatou een ontmoeting met Ronnie Brunswijk te hebben. Zou Brunswijk toch wagen te komen, dan zal hij worden gearresteerd vanwege een bankoverval in Saint-Laurent. Ik reed in het donker terug naar Cayenne. Opnieuw sneuvelde een vleermuis tegen mijn voorruit. Ik lag om 00:30 uur in bed. | |
28 augustus 1987Henk Herrenberg vertelde met de Franse zaakgelastigde Le Paudert informeel een glaasje te hebben gedronken in Torarica. Ik vertelde Cecile van den Stelt dat de Fransen met dreigementen hebben voorkomen dat ik Brunswijk in Apatou zou ontmoeten en dat zij mijn veiligheid op de rivier niet willen garanderen. Middellijn schijnt overigens gisteravond dit ‘nieuwtje’ nog aan Christopher te hebben doorgebeld. Ik spoorde Herrenberg bij commandant Graanoogst op. Hij was van mening dat ik de persconferentie van Amos Wako in Cayenne moest bijwonen. Consul-generaal Middellijn wist van niets. Ik denk er trouwens niet over me daar te vertonen. Ik telegrafeerde naar Antoine in Saint-Laurent dat ik morgenavond zou komen en dat hij me moest bellen als dat niet goed was. En ik gaf Christopher andermaal telefonisch een overzicht van hoe de Fransen smerige spelletjes bleven spelen. Het zijn hier in Guyana aartskolonialen gebleven. Inspecteur Remoué kon het kennelijk niet laten me te bellen en te vragen hoe het was gegaan. Ik zei dat ik perplex stond door zijn houding en dat ik zo vriendelijk mogelijk wilde zeggen dat het één van zijn smerigste streken was om mij mee te delen dat de brief van Brunswijk aan mij een vervalsing was. ‘Peut-être,’ zei de lul ook nog. ‘Not perhaps,’ antwoordde ik, ‘you simply told a lie. And if that was a lie, what else are you lying about, monsieur Remoué?’ Hij zei dat hij me ervoor had gewaarschuwd dat als ik naar Stoelmanseiland zou gaan, ik niet terug zou komen. ‘That information was correct,’ zei ik, ‘because via my own contacts I was warned likewise. But the rest of what you tell me does not jive with reality.’ Toen ik tegen Remoué zei dat de directeur van het Surinaamse Coca Cola bedrijf wel degelijk in Saint-Laurent met Bruns- | |
[pagina 104]
| |
wijk over de vrijlating van zijn zoon had onderhandeld, antwoordde hij weer: ‘Peut-être’. Dus als het in hun kraam te pas komt, laten ze Brunswijk wel degelijk binnen. Intussen belde Julius uit Saint-Laurent dat er een nieuwe boodschap van Brunswijk was gearriveerd. Het zou kunnen zijn dat Wako, zoals hij me toegezegd had, met Brunswijk over onze ontmoeting zou spreken. Inspecteur Remoué verweet mij bovendien dat ik eigenlijk niet officieel namens Bouterse in Guyana was, en daar ook geen begeleidende brief voor kon overleggen. ‘We hebben u gezegd dat indien Paramaribo formeel de autoriteiten in Cayenne zou hebben verzocht een ontmoeting tussen Brunswijk en u in Apatou te helpen arrangeren, het een andere zaak zou zijn geweest. Dit is niet het geval,’ aldus Remoué die een nieuw smoesje bedacht. Of is Herrenberg de zaak subtiel aan het saboteren? Hij is er immers tegen. Peter is morgen 42 jaar. Hemeltje. | |
29 augustus 1987Ik heb Peter gebeld. Hij vertelde dat politiecomputers in het lieve vaderland waren dolgedraaid en niemand meer gearresteerd kon worden. Aardig gesprek met Christopher. Hij zit er bovenop. Ik ging met de auto naar Saint-Laurent. Wat zou Peter intens van de jungle genieten. Wat zou hij deze dag doen? Wanneer ik aan Eduard denk, wellen er nog steeds tranen op. Wat in een jungle zo aantrekt, is dat alles wat leeft vrij is en precies doet wat het wil. Je kan gaan en staan waar je wil. Antoine en Frans waren er niet, maar Julius vertelde dat Brunswijk had gevraagd om te komen en uit te leggen wat ik precies wilde. Hij was op dit moment in Langatabbetje, wat dus dichterbij was. Ik liet een nieuwe brief voor Brunswijk achter, die ze hem zullen brengen.Ga naar voetnoot69 De hele Antoine-clan beschouwt mij nu als een goudmijntje. Na Trees 500 frank te hebben toegestopt, herinnerde zij me eraan dat ik geld voor de kleertjes van de kinderen van haar zus was vergeten, enzovoort. Ik ben nog laat in het donker over die smalle rotweg teruggereden en was om 23:00 uur weer in Novotel. | |
[pagina 105]
| |
wijnegebied, mede naar aanleiding van de reis van Amos Wako, overtuigt me dat het een nobele zaak is om me te blijven inzetten voor een oplossing in Suriname.Ga naar voetnoot70 De Amerikaanse sergeant Clayton Lonetree is tot dertig jaar veroordeeld, omdat hij als bewaker van de Amerikaanse ambassade in Moskou informatie aan de Sovjets zou hebben toegespeeld. Ik moet er niet aan denken wat die jongen is overkomen.Ga naar voetnoot71 Rudolf Hess (93) heeft in de Spandau-gevangenis in Berlijn een einde aan zijn leven gemaakt. Hij was eens Hitlers intiemste vriend tijdens het Derde Rijk. Omdat Moskou dit wilde, werd Spandau met 35 man personeel tot nu toe open gehouden, kosten: één miljoen dollar per jaar. Karel Bagijn is weer eens zijn gang gegaan in het Algemeen Dagblad van 26 augustus 1987: Wat me altijd weer schokt, is om tot het besef te komen hoe bitter weinig we weten over de modus operandi van de bovenkamer, zoals bijvoorbeeld het geheugen.Ga naar voetnoot72 ‘The electrochemical pulse that beats in our neurons with rhythm that is no less than the language of the brain. The same electricity that we know from a battery is going down that nerve,’ aldus Gary Lynch van het Center for Neurobiology of Learning and Memory aan de University of California. Volgens professor Lynch: ‘Information from the outside world, be it sensory impression or a philosophical concept, is translated by the nervous system into rhythmic patterns of electrical impulses. These spark within the brain a chain of chemical reactions involving the enzyme calpain. By altering the connections, or synapses, that link together the billions of neurons that constitute the human brain, these chemical processes essentially create new brain circuitry - structures in which memories are stored.’ | |
[pagina 106]
| |
Ik spreek steeds over de wildernis van Frans-Guyana, maar uit dit artikel van George Johnson blijkt dat neurobiologen nog maar aan het begin staan met het ontdekken hoe de jungle in ons hoofd in elkaar zit en functioneert. ‘When we listen to a symphony, a melody is impressed somehow within us. We recognize it when we encounter it again, not only during that evening's performance when the orchestra returns to the original theme, but the next time we hear the piece - a day later or decades. We hear a tune and it leaves a trace - an engram,’ noemde neuroloog Karl Lashley het. ‘That engram can last until we die.’ Dit is inderdaad een absoluut wonder. Toen ik in mijn jeugd op De Horst het celloconcert van Goltermann instudeerde - met mam aan de piano - leerde ik de noten als vanzelf uit het hoofd kennen. De informatie blijft een leven lang gecodeerd in de hersenen. Dit is waarom ik Philip Handler op diens sterfbed in Boston in 1981 vroeg of hij dacht dat er een dag zou komen dat mensen met het transplanteren van hersens kunnen beginnen. Hij achtte dit niet mogelijk. Maar stel je voor dat het op een dag realiseerbaar wordt, het overzetten van geniale hersenen. Wie weet wordt het klonen van hersens een realiteit. Time publiceert een opzienbarende reportage over the new whiz kids, waarmee Amerikanen van Aziatische afkomst worden bedoeld. Op Harvard is veertien procent Aziaat, op mit twintig procent, in Berkeley 25 procent. ‘They are finishing way above the mean on the math section of the Scholastic Aptitude Test and, according to one comprehensive study of San Diego - are Asian students outscoring their peers of other races in high-school grade averages,’ aldus Time.Ga naar voetnoot73 Professor Jerome Kagan zegt: ‘To put it plain, they work harder.’ The Juilliard School of Music in New York, waar mijn Indonesische vriend Eduardus Halim studeerde, bestaat voor 25 procent uit Aziaten. Men moet nog eens zeggen dat er geen verschillen tussen rassen bestaan. Om 18:15 uur belde Julius. Ze waren terug uit Langatabbetje, maar hadden Brunswijk niet gesproken. Mijn brief was afgegeven aan diens ondercommandant Max. ‘Je brief werd geaccepteerd en er wordt naar een antwoord toegewerkt binnen drie dagen.’ | |
[pagina 107]
| |
schoongemaakt, moet ik alles tegen elkaar open zetten, zo stinkt het. Ik werk rustig aan Het dagboek als Camera Obscura, nadat ik een typemachine heb versierd. | |
1 september 1987Dirk Keijer liet me door een secretaresse afpoeieren, die zei: ‘Het wordt oktober dat hij naar Suriname komt, meer kan ik helaas niet voor u doen.’ Waarom zegt hij me dit zelf niet, de lafaard. Marciano vertelde dat de van Bouterse naar Brunswijk overgelopen militair Van Rey op de radio in Nederland had gezegd te weten van mijn bemiddelingspoging. Hij sprak er in positieve termen over. Desi komt morgen uit Korea terug. Frans van Klaveren belde weer eens. Hij heeft zich bij het team van André Spoor aangesloten. Hij gaat voor Elsevier naar Londen, van waaruit zijn vrouw voor nrc Handelsblad zal schrijven. Hij zei Herrenberg in Paramaribo te hebben opgebeld. Die had gezegd Frans niet te kennen en hij had opgehangen. Henk heeft volkomen gelijk. Van Klaveren is een schuinsmarcheerder en onbetrouwbaar. Ik zei tegen hem te overwegen zijn krant op te zeggen vanwege zijn walgelijke geschrijf. ‘U bent met een bemiddelingpoging bezig, dat zou ik als journalist niet kunnen doen.’ ‘Inderdaad, want je hebt een baas (Woltz) die je overigens hebt ingewisseld voor Spoor. Je noemt jezelf journalist, maar je zou niet kunnen bemiddelen tussen beide partijen omdat je voor een ervan hebt gekozen, de verliezer Brunswijk.’ Het mooiste moment van de dag blijft voor mij altijd de schemer, tussen licht en donker. Er is een halfvolle maan. Het is buiten zwoel met een briesje. Het is prachtig. Ik zou Peter willen bellen om hier meteen naartoe te komen. Maar ik mag zijn leven niet op de kop zetten. Beter om samen, net als vroeger, een weekeinde naar Parijs te gaan. | |
2 september 1987De krant brengt vanmorgen het bespottelijke nieuws dat de West-Duitse jongen Mathias Rust berecht wordt en mogelijk tien jaar gevangenisstraf krijgt voor zijn uitstekend geslaagde stunt om met zijn vliegtuigje op het Rode Plein te landen. Ik dacht dat hij allang weer thuis was. Volgens Marciano Jessurun zou De Telegraaf nu hebben bericht dat Brunswijk niet met me wenst te spreken. Wat ze bedoelen, is dat de Haagse inlichtingendiensten en Lambertus Duys van | |
[pagina 108]
| |
de ambassade in Paramaribo - gesteund door de dst - niet willen dat ik met Brunswijk contact heb, want stel je voor als Bouterse en Brunswijk in gesprek zouden komen, dan is de bonje voorbij. Het ochtendblad had eveneens gemeld dat ik op een afgesproken plaats niet was komen opdagen (Apatou) waardoor Brunswijk helemaal niet meer zou willen. Hij zou een videoband hierover naar de Nederlandse media hebben gestuurd. ‘Dan kan ik dus ophouden,’ zei ik. ‘Pas op,’ aldus Marciano die het klappen van de zweep op de ambassade in Den Haag had geleerd, ‘je weet hoe De Telegraaf wordt gebruikt om desinformatie te verspreiden.’ Marciano meende dat ik zeker op mijn post moest blijven. Ik vroeg hem dit met Christopher te overleggen. ‘De Nederlanders en Fransen zitten in een lastig parket, want het is duidelijk dat Brunswijk wil praten. Hij bevindt zich in een verloren positie en kan niet langer zeggen dat Desi Bouterse eerst weg moet voor hij onderhandelt. Hij heeft nu nog een kans om te overleven, want straks gaan we ze verrassen.’ Ik vertelde dat ik was opgebeld door Rob Ruggenberg van de Brabantpers. ‘Pas op,’ aldus Marciano, ‘die werkt voor de bvd en schrijft reisverslagen voor ze.’ Had ik dat maar geweten toen Ruggenberg belde. Ik ben toch ongeneselijk naïef in zulke zaken. Hoeveel ‘journalisten’ onderhouden banden met de inlichtingendiensten? Ruggenberg wist niet dat ik een brief van Brunswijk had gekregen, die in De Ware Tijd was gepubliceerd. ‘Waarom weten we dat niet via het anp,’ zei hij. Omdat Her Majesty's Voice zelf ‘contacten’ onderhoud met de overheid en inlichtingendiensten. ‘Die zetten alleen iets op het net als ze me in hun ogen verdacht kunnen maken, zoals het | |
[pagina 109]
| |
melden dat ik naar Zuid-Afrika ga om daar te werken.’ Ik adviseerde hem bij Peter in Tilburg een kopie van de brief van Brunswijk op te halen als hij deze wilde zien. Later, toen ik Peter opbelde, bleek Ruggenberg inderdaad de brief te hebben opgehaald. Ook De Telegraaf kwam met een berichtje waaruit weer blijkt dat ze alleen de klok hebben horen luiden. | |
[pagina 110]
| |
Morton Hunt heeft weer eens een boekje open gedaan in The New York Times, deze keer over welke behandelingen voor geestelijke gezondheid voorhanden zijn. Eén op de drie Amerikanen heeft van psychotherapie gebruik gemaakt. In 1987 zullen vijftien miljoen Amerikanen 120 miljoen bezoeken brengen aan de diverse klinieken om hun bovenkamer te laten nakijken. ‘Although the American Psychiatric Association still classifies depression, anxiety, hypochondria, lack of sexual desire, insomnia and pathological gambling as mental disorders, most psychotherapists now view these conditions as being less severe than psychoses or brain diseases, and term them psychological, emotional or relationship problems - or, simply problems of living.’ Hunts artikel staat weer bol van informatieve weetjes. Psychodynamische therapie is gericht op ‘an emotional re-education yielding more realistic perceptions and ways of behaving. The composer Gustav Mahler, went to see Sigmund Freud to complain of impotence. After he and Freud talked nonstop for four hours, Mahler was cured. Through discussion of relevant memories the patient learns to perceive others freed of the distortions of the past.’ Interpersoonlijke therapie kan patiënten genezen in 16 tot 32 wekelijkse gesprekken. ‘Some conditions, such as inability to achieve intimacy or selfesteem may take longer.’ Ik moest lachen toen Hunt schreef dat de psychotherapeut Bernie Zilbergeld in San-Francisco schreef, dat de meeste patiënten met stoornissen ‘would do just as well talking to aunt Martha or a friend’. Er zijn 50.000 klinische psychologen in de vs.Ga naar voetnoot74 Nu heeft Josefzoon blijkbaar over een gesprek met mij gezegd: ‘Ik praat niet met de duivel.’ Dan te bedenken dat hij via Karel Bagijn liet weten me te willen ontmoeten. | |
Saint-LaurentIk volgde mijn innerlijke stem en reed in twee uur en een kwartier naar het huisje aan de rivier in Saint-Laurent waar ik Antoine, Frans en Julius op het portaal aantrof. Ze zeiden het juist over mij te hebben gehad. Eindelijk heb ik een serie foto's gemaakt. ‘Alleen voor jou,’ zei Antoine. Antoine vertelde nog eens in extenso hoe hij had gewacht tot Brunswijk alleen was - op twee lijfwachten na - om te bepleiten mij te ontmoeten. ‘Hij wil praten,’ aldus Antoine, ‘maar ze praten zijn kop gek. Hij kan niet rustig nadenken.’ Hij wilde opnieuw naar Stoelmanseiland gaan en er volgde een discus- | |
[pagina 111]
| |
sie hoeveel geld dit zo kosten. Hij had 1.500 frank nodig voor nieuwe kamwielen voor de boordmotor. Ook vertelde Antoine dat granman Gazon van de Aukaners, die ik met Desi heb ontmoet, in Apatou was. Ik besloot meteen hem te gaan bezoeken. Antoine zou per boot ernaartoe gaan en daarna, na onze ontmoeting bij Apatou, naar Brunswijk doorreizen. Ik keek de jongeman nog eens aan en zei tegen hem: ‘Als we nog in de slaventijd leefden, zou ik je voor altijd willen meenemen.’ Zijn ogen zeggen veel van hem. Julius en Frans vulden hun aanvragen voor een paspoort in, die ik voor ze meenam. Toen ik terug was in het hotel in Cayenne, arriveerde Ken Middellijn met chauffeur. De steun en toeverlaat van het Junglecommando, Josefzoon, had mij nu ook ‘een leugenaar en een charlatan’ genoemd. Dat kan er ook nog wel bij. De analyse van Paramaribo is dat er alles aan gedaan wordt om te voorkomen dat ik Brunswijk te spreken zou krijgen. Ik schreef opnieuw naar Brunswijk en zal later een kopie van die brief aan Desi Bouterse geven.Ga naar voetnoot75 Premier Jacques Chirac is hier dagelijks op televisie te zien. De man is gekunsteld en een aansteller. Dat ze dat niet zien. | |
4 september 1987Wanneer je alle spelers in het drama Suriname nog eens de revue laat passeren, zakt de moed je in de schoenen. Vandaag is het erop of eronder. Het consulaat-generaal charterde een helikopter met een aardige Franse piloot. Ik ben nu op weg naar Apatou om aldaar granman Gazon te ontmoeten. Keep my fingers crossed. De afstand is iets meer dan 200 kilometer over het tropische regenwoud. Ken Middellijn meende dat ik een fles Napoleon cognac als cadeautje mee moest nemen. | |
Op de terugwegToen we op het dorpsplein van Apatou landden, was er vrijwel meteen een Franse kapitein aanwezig, ongetwijfeld een spion van inspecteur Remoué. Hij kondigde haast triomfantelijk aan dat granman Gazon in Drietabbetje was, wat betekende dat we voor niets waren gekomen. Een gendarme en een militair kwamen geagiteerd aanlopen en verdwenen even later met mijn paspoort. Er woonde echter een andere Surinaamse granman in Apatou: granman Forster, wiens huis in Suriname door het | |
[pagina 112]
| |
leger van Bouterse was vernietigd. Zijn onderkomen lag naast de gendarmerie. Ik ging ernaartoe en even later kwam de oude heer in een donkerblauwe korte broek, die tot op zijn knieën hing, met een stok naar buiten. We omhelsden elkaar meteen op natuurlijke wijze. Het werd een kumpulanGa naar voetnoot76 op het bordes van het huis. Het kostte even tijd om te acclimatiseren en de beste weg te vinden om het doel van mijn missie uit te leggen. De grootkapitein Akiliengie kwam er ook bij. Ik stelde de heren voor iemand af te vaardigen die met me mee naar Paramaribo zou gaan. Ik deed een meer dan dringend beroep op de grootkapitein zelf, maar die wilde niet. ‘Ik ben bang voor Bouterse. Hij vermoordt iedereen,’ zei deze heer. Ik vroeg hem op de man af waar hij de onzin vandaan haalde en deed een rechtstreeks beroep op de granman hem dergelijke praatjes te ontraden. Uiteindelijk was de granman bereid iemand met mij mee naar Desi Bouterse te sturen. Hij had hierover een probleem met zijn vrouw, want ze hadden gisteren hun driejarig zoontje begraven. Hij vertelde al tien maanden in Apatou te zijn. Ze hadden zo weinig te eten dat geen enkele broek meer paste. Ik stelde ook voor aanstaande dinsdag hier opnieuw bijeen te komen en Brunswijk tot een gesprek uit te nodigen. Dit was goed maar er was 1.500 frank nodig voor de boot om hem op te gaan halen. Ik gaf dit bedrag aan de granman zelf, maar de grootkapitein ging er onmiddellijk mee aan de haal. Ook ging hij meteen smoezen bij de gendarmerie en kwam terug met de mededeling dat er toestemming vanuit Cayenne nodig was om Brunswijk te gaan halen (maar de 1.500 frank had hij al). Nadat ik met de heli was teruggekeerd uit Apatou, had ik al snel Julius uit Saint-Laurent aan de lijn. Of ik direct wilde komen, want Antoine's boot was kapot gegaan. Ook John Aboikoni was weer gekomen. Ze wilden met me spreken. Ik zag er huizenhoog tegenop weer die smalle rotweg van enkele uren te moeten rijden, maar ik vertrok meteen. Precies 19:00 uur meldde ik me bij de gendarmerie. Daar werd door de Franse kapitein andermaal onderstreept dat ik met verschillende petten op in het land was, een Bouta pet en een Haagse Post pet, en dat men om die reden mijn veiligheid niet kon garanderen. Zolang ik geen duidelijke brief van de regering in Paramaribo had, zou mij niet worden toegestaan leden van het Junglecommando te ontmoeten. Ik antwoordde dat alle Nederlandse journalisten naar Brunswijk reisden, dat in- | |
[pagina 113]
| |
specteur Remoué full of shit was en dat de man gek moest zijn, na wat ik over de prefect hoorde, maar dat inderdaad de gendarmerie in Saint-Laurent me correct behandelde. Bij het huisje van Antoine trof ik Julius en John Aboikoni. We spraken in de woonkamer met Frans en Antoine, die beide nauwelijks een woord spraken. Volgens deze John Aboikoni was Bouterse ‘een schijtzak’ en moest hij weg. Het verbaasde hem dat granman Forster een afgezant naar Desi stuurde. Toch draaide Aboikoni geleidelijk aan bij. Ze letten steeds op de deur of er niemand in de buurt was die zou kunnen meeluisteren. Het gesprek verliep in een speciale sfeer. Ik zei tegen hen: ‘Luister man: Bouterse blijft zitten zo zeker als dit een busje Autan anti-muggenlucht is. Je moet je beleid op dat ene gegeven afstemmen, onthoud het maar.’ Aboikoni merkte op dat zijn vrouw naar Paramaribo was vertrokken, waar zijn moeder woonde. Ik vroeg hem: ‘Wil je dat ik misschien iets van jou voor je moeder meeneem? Dan breng ik het aan haar.’ Hij antwoordde zonder blikken of blozen: ‘Als je zo lief bent om dat te doen, geef me dan ook geld om wat voor haar te kopen.’ Ik vertrok om 20:45 uur en arriveerde om 23:00 uur terug in Novotel. De jungle bij avondlucht blijft prachtig en indrukwekkend. | |
5 september 1987CayenneAboikoni zei gisteren: ‘Alles in Suriname is door Bouterse gekomen.’ Het is onzin, maar ik wil toch onder vier ogen Desi vertellen welke gevoelens er onder deze gevluchte Surinamers leven. De contra's begrijpen niets van nation building of dekolonisatie. Ze weten absoluut niets over dergelijke processen elders in de wereld. Ik heb hier gisteravond geprobeerd iets over te vertellen, bijvoorbeeld uit de geschiedenis van Indonesië. Time heeft een omslagverhaal over de paus, die naar de vs gaat.Ga naar voetnoot77 Er zijn toch nog 53 miljoen Amerikaanse rooms-katholieken. Nota bene 93 procent van hen is van mening het met paus Johannes Paulus II oneens te kunnen zijn en toch uitstekende katholieken te zijn. Toch kachelt ook deze kerk in de vs stap voor stap terug. Middeleeuwse antwoorden voor het oneindige peut-être zijn niet meer afdoende. Time meldt eveneens dat het Kremlin een advertentiecampagne van negen volle pagina's in The Wall Street Journal heeft geo- | |
[pagina 114]
| |
pend, om Amerikanen uit te nodigen in de ussr te investeren. Er is 300.000 dollar voor betaald. BusinessWeek beschrijft over hoe de Japanners met vier gerenommeerde effectenmakelaars op Wall Street aan de slag zijn gegaan. Japan timmert aan de weg op onnavolgbare wijze in geheel Azië, tot misschien op een dag China wakker wordt. Berg je dan maar. Julius probeerde me vanmorgen te bellen maar de verbinding werd steeds verbroken. De jongens van Remoué lopen hier rond. Ze blijven mijn missie saboteren. Christopher heeft me gebeld: ‘Ik stuur om 11:00 uur een vliegtuig.’ Ik hoorde er niets meer over. Later belde hij opnieuw: ‘In Cayenne willen ze niet dat jij naar Paramaribo gaat. Ik vertel je straks de details wel. Er komt zo een kist uit Trinidad. Die gaan we oppoetsen. Dus het wordt 16:00 uur dat we je gaan ophalen. Ga maar slapen en laat je straks wekken.’ Consul-generaal Kenneth Middellijn vertelt nu dat ook zijn gesprekken met Marciano Jessurun worden verbroken. ‘Het lijkt wel of de Fransen en mijnheer Tussenbroek partij zijn in het binnenlandse conflict in Suriname.’ Inderdaad landde een Twin Otter in Cayenne, die groenten uit Suriname had aangevoerd. Herrenberg had Middellijn om vijf bussen muggenspray gevraagd. Er waren ook nog andere passagiers. Plezierig om twee jonge Surinaamse piloten achter de stuurknuppels te zien. Ik zag bij Saint-Laurent het huisje van Antoine. De belangrijkste passagier voor mij, is natuurlijk de afgezant van granman Forster, Johannes Amautan, naar bevelhebber Bouterse. Wensley mocht eveneens naar Paramaribo om het weekeinde aldaar te neuken. Ik werd door een van de mannen van Christopher in een splinternieuwe auto afgehaald, bestuurd door een Indonesische militair die er meer dan appetijtelijk uitzag. Op televisie zie ik Volodja Molchanov een microfoon voor het gezicht van Mathias Rust duwen bij diens proces in Moskou. Er wordt op televisie veel propaganda voor de ndp uitgezonden, wat volgens mij een psychologische fout is. De andere partijen komen minder aan bod en dit zal zich vertalen in tegenstemmen. Mswati iii (19) is de jongste koning in de wereld. Zijn vader, koning Sobhuza ii regeerde 61 jaar. Tot Mswati meerderjarig was, trad een van de vijftig vrouwen van Sobhuza ii als regentes op, zoals Emma bij Wilhelmina. Hij werd in een privéschool in Dorset, Engeland opgevoed en vond bij zijn terugkeer allerlei leden van de familie op zijn pad die hem in de weg zaten. | |
[pagina 115]
| |
Hij heeft het hele zooitje nu laten oppakken om rust te hebben. Ik stuurde het artikel aan Peter met de aantekening er geen bezwaar tegen te hebben samen nog eens naar Swaziland (bevolking 800.000) te gaan om deze Mswati iii en passant een grote beurt te geven.Ga naar voetnoot78 Ik had een buitengewoon verhelderend telefoongesprek met Marciano Jessurun. Hij maakte subtiel kenbaar, wat ik allang voelde en ook wist, dat Henk Herrenberg op allerlei mogelijke manieren saboteert wat Desi en ik hebben gepland. Dat heeft hij eveneens gedaan in zijn contacten met de Franse zaakgelastigde Le Paudert en vervolgens met Amos Wako. Marciano zei letterlijk net als ik overtuigd te zijn van Herrenbergs tegenwerking. Zoals eveneens met het plan de kwestie van de cons-gelden voor het Internationale Hof van Justitie te brengen. Kenneth Middellijn zei ook al dat Bouterse deze Henk Herrenberg als een geheim adviseur had kunnen aanhouden, maar nooit opnieuw kabinetschef had moeten maken. Ik herinner me dat Bouterse met me wilde praten en Herrenberg had gezegd: ‘Laat hem maar eerst slapen.’ Wat moet ik doen als hij er weer bij is wanneer ik met Desi spreek? Het lijkt me het beste de zaak frontaal te berde te brengen en schoon schip te maken. Bovendien zal hij zeker mijn twijfels over hem haarfijn aanvoelen. Het was ook Herrenberg die het verzoek aan Parijs tegenhield, om de ontmoeting met Brunswijk in Apatou te kunnen hebben. Hij wil zelf die rol spelen, maar dat kan dit driftige baasje juist niet. Marciano deed met zoveel woorden een beroep op me om totaal eerlijk te zijn bij Bouterse en de kaarten op tafel te leggen: ‘Want hij weet gewoon niet wat er allemaal achter zijn rug om gebeurt.’ ‘Moet je nagaan,’ antwoordde ik, ‘dat ik me uitsloof om aan dat gedonder in Frans-Guyana een einde te helpen maken en hier van binnenuit wordt tegengewerkt.’ Marciano antwoordde dat hij nu zelfs het gevoel had dat Herrenberg probeerde ook hem op een zijspoor te zetten, omdat ik hem volledig op de hoogte hield, in tegenstelling tot Herrenberg. Marciano en Christopher zijn zwagers. Chris belde om te zeggen dat het vanavond niet meer mogelijk was Desi te spreken. ‘Weer de bekende sabotage,’ zei ik, wat hij niet tegensprak. | |
[pagina 116]
| |
Het lijkt wel of ze samen hun hoop op mij hebben gevestigd om een aantal zaken onder de aandacht van de bevelhebber te brengen, die zij zelf eigenlijk niet kunnen melden. Hoe zouden zij ook hun twijfels jegens Herrenberg duidelijk kunnen maken, als Bouterse tegen mij al zei meer dan honderd procent vertrouwen in hem te hebben. Het is als bij Bung Karno. Leiders hebben altijd hielenlikkers om zich heen die de werkelijke belangen die de leider nastreeft, saboteren omdat hun ego hen in de weg staat. Herrenberg is een variant op Subandrio in Djakarta ten tijde van Sukarno. | |
6 september 1987Paramaribo, Hotel ToraricaAl enige tijd ben ik bezig in The Society of Mind van Marvin Minsky.Ga naar voetnoot79 Wanneer je maar genoeg ideeën bijeenvoegt dan kunnen we ‘(...) explain the strangest mysteries of mind’. ‘You cannot think about thinking, without thinking about thinking about something,’ haalt hij Seymour Papert aan. ‘What is life,’ vraagt Minsky zich af. What is Life? One dissects a body but finds no life inside. What is Mind? One dissects a brain but finds no mind therein. Are life and mind so much more than the sum of their parts that it is useless to search for them? that it is useless to search for them.’ Ik vind weer zoveel details en gedachten die ik eigenlijk nog zou willen meenemen in Het dagboek als Camera Obscura. De bordenwasser van Torarica zei vanmorgen: ‘Wij willen niet dat Brunswijk ophoudt. Die lui die hier zitten moeten weg.’ Wanneer je nauwkeurig observeert hoe Desi opereert, zou je ze haast nog gelijk geven ook. Iedereen heeft het er over hoe de ndp de televisie monopoliseert. Ik had een plezierige brunch met Igor Bubnov in zijn residentie aan de Surinamerivier. Hij vroeg hoeveel stemmen de ndp bij de verkiezingen zou krijgen. ‘Genoeg voor ten hoogste drie zetels,’ heb ik geantwoord. ‘For Bouterse, Wijdenbosch and you,’ zei hij heel ad rem. ‘The hooligans in Miami held up the commander's plane when he returned from South Korea, because they knew how many people and groups would go to the airport to greet him. His plane arrived here around 03:00 a.m.’ De ambassadeur maakte nog een vermeldenswaardige opmerking: ‘For your private information, one of the principle reasons that Harvey Naarendorp is kept away from Surinam, is | |
[pagina 117]
| |
following an arrangement with the great brother in the north, Washington, as part of an overall deal, that the US keeps its hands in its pockets. Simple as that.’ Verbeeldt Bubnov zich dit? Of moet men de Naarendorp-sabotage zien als een variant op het Etienne Boerenveen-incident? Ik heb een uur lang Christopher gedetailleerd ingelicht over mijn aktiviteiten in Frans-Guyana. Hij luisterde en zei niets, maar nam goed notie van mijn bewegingen in Guyana. Hij toonde goedkeuring noch afkeuring over mijn werkzaamheden. Wel zei hij in grote lijnen alles al te weten. Zijn mannetjes in Cayenne zitten niet stil. Ik spreek Bouterse pas morgen. De zaak staat me steeds meer tegen. Ik zou morgen met de klm naar huis willen gaan, want ik ben al weer veertien dagen op reis. Nog niets is afgerekend. Ik heb Amautan maar honderd gulden van mezelf gegeven, zodat hij hier niet rondloopt zonder geld op zak. Marciano kwam laat. Hij had een bevriende bosneger naar Brunswijk gestuurd. De man had bij Ron geslapen. Ze hadden veel gesproken. Brunswijk wilde me niet meer ontmoeten, want hij was voor niets naar Apatou gekomen. Christopher bevestigde dat hij sinds mijn laatste vertrek naar Cayenne op een zijspoor was geschoven, terwijl we juist steeds uitstekend samenwerkten. Zou Chris dan ook een zwakke broeder zijn? ‘Ik was net als Herrenberg tegen praten met Brunswijk, ook via jou. Maar ik voer de instructie van de bevelhebber loyaal uit. Wat intussen bewezen is, is dat ons apparaat niet optimaal functioneert. Ze zijn amateuristisch bezig. De bevelhebber moet meteen weten hoe de kaarten liggen. Je eerste vraag aan hem zou moeten zijn wat hij met jouw missie wil bereiken. Gaat die missie door of staat deze stop. En na zijn antwoorden bepaal je de volgende stappen.’ Ik zei dat ik had onderhandeld over vier betalingen van 25.000 gulden voor de jaren dat ik nu bezig ben, waar hij om moest lachen, want voor de staat Suriname zijn zulke bedragen kruimels. Ben Scholtens kwam langs. Ik vertelde hem waar ik mee bezig was. ‘Ik begrijp niet dat je de behandeling door de autoriteiten hier over je heen laat gaan,’ zei hij. Ik heb inderdaad het punt bereikt morgen met de klm te vertrekken. Ik meldde dit aan Marciano, maar zei erbij: ‘Houd je mond erover, want ik wil het niet als een bedreiging lanceren, ik kan zo niet werken, en ik heb er genoeg van.’ Later belde Christopher om te vragen wat er aan de hand was. ‘Heel eenvoudig, jullie nemen me met z'n allen in de maling. Ik kom helemaal niet meer naar het paleis. Ik wil afrekenen en ga weg.’ | |
[pagina 118]
| |
Naderhand werd mijn naam voortdurend in het hotel omgeroepen, maar wie heeft wie nu nodig? Ik ben heerlijk teruggegaan naar het boek van Marvin Minsky. Leo Morpurgo kwam langs. Ik gaf hem een tekst voor een bericht in de krant. Ambassadeur Bubnov was hem op een receptie tegengekomen en had hem gevraagd wanneer hij weer een artikel van mij zou opnemen. Morpurgo had zonder te antwoorden zich gedegouteerd omgedraaid. Morpurgo glimlachte toen ik hem om een bevestiging vroeg. Wie zwijgt stemt toe. Bubnov attendeerde me eveneens op het feit dat een Surinaamse delegatie naar een Rode Kruis-vergadering in Moskou zou reizen en dat Suriname in aanmerking kon komen - mits gevraagd - voor een gift aan medicamenten ter waarde van anderhalve ton. Ik gaf dit aan Christopher door, die er geen notitie van maakte dus er zal wel niets gebeuren. Granman Forster zendt een afgezant in het belang van detente, en Paramaribo parkeert de man al twee dagen in Torarica. Ondertussen loopt hij met geld rond uit mijn portemonnee. | |
7 september 1987Ik reserveerde een vlucht bij klm voor morgen. Om 08:45 uur belde Christopher. ‘Ben je afgekoeld?’ ‘Ja, maar ik ben allerminst van mening veranderd.’ Ik maakte duidelijk dat ik naar Amsterdam terug zou gaan als het plan morgen naar Apatou te gaan zou worden afgezegd. Marciano vertelde dat ik Brunswijk een dermate schandalige brief zou hebben geschreven dat hij deze niet in het radioprogramma Zorg & Hoop durfde voor te lezen. Dat is niet waar. Ik heb kopieën gemaakt. Maar Jessurun las geduldig het betreffende lange telegram van de ambassade in Den Haag voor. | |
Paramaribo - CayenneMijn gekanker had vruchten afgeworpen. Bouterse ontving me en de ontmoeting begon koeltjes. Ik vroeg eerst of mijn missie beëindigd was. Nee, deze moest doorgaan. Wat kan ik dan morgen in Apatou bewerkstelligen? Hij legde uit dat Parijs niet was ingelicht of door Suriname om medewerking gevraagd, omdat dit mijn missie tot een politieke zaak zou hebben gemaakt: ‘Terwijl ze hier in Paramaribo zelf nog nauwelijks weten waar we mee bezig zijn.’ Ik dacht: ja mijnheertje, maar de missie is op deze manier vlees noch vis, en wanneer Parijs officieel was gevraagd mee te werken, waren we wellicht nu een eind verder. | |
[pagina 119]
| |
De bevelhebber gaf luitenant Neede opdracht twee afgezanten namens hem op te trommelen, die me naar Apatou zouden begeleiden. Johannes Amautan maakte de bevelhebber erop attent dat men beter een bosneger en een stadscreool kon afvaardigen in plaats van twee bosnegers. Op een gegeven moment verscheen nota bene Vaarnold, de broer van de wintidokter in Nederland, zonder tanden in zijn mond. Ik nam Christopher apart en vroeg of ze niemand anders hadden, die een wat representatievere verschijning had als deze afgezant van de bevelhebber. Chris bracht me weer terug bij Bouterse. Het was akkoord. Zielig voor de broer van Vaarnold, maar deze oplossing was beter. Het werd Sam Ratling De bevelhebber sprak tegen de afgezant van Forster over het ‘zorgvuldig weer opbouwen van wederzijds vertrouwen.’ Nadat daar een eerste basis voor was gelegd, zou men stap voor stap de betrekkingen tussen Paramaribo en het Surinaamse bos weer kunnen herstellen. Bouterse zei in het gesprek met Johannes ook, dat hij was geïnformeerd dat zijn bezoeker zich actief met het Junglecommando zou hebben beziggehouden. Later tijdens de vlucht naar Cayenne zei Amautan: ‘Merkte je dat ik hier niets op terug zei? Want het was niet waar.’Ga naar voetnoot80 Desi heeft een vrij lang verhaal tegen Johannes afgestoken. Op een gegeven moment wandelde de commandant van de Surinaamse luchtmacht binnen en luisterde aan onze conferentietafel mee. Ik had graag foto's mee terug willen nemen, als bewijs dat Amautan door Bouterse was ontvangen, maar de door Chris binnengebrachte fotograaf was een absolute hengst.Ga naar voetnoot81 Ze zouden op het vliegveld gebracht worden, opdat we ze morgen bij granman Forster kunnen doen rondgaan. Ook dat gebeurde niet. Chris gaf me Weekkrant Suriname van 4 september met opnieuw een artikel dat grotendeels - althans dat lijkt me - op de fantasie van André Haakmat gebaseerd.Ga naar voetnoot82 Er wordt absolute onzin geschreven over het bezoek van Amos Wako aan Suriname. | |
[pagina 120]
| |
geld terug. Hij had er in Paramaribo een nieuwe bril van gekocht. ‘Misschien is Johannes uit het bos, maar als Surinamer is hij een witte raaf,’ zei ik duidelijk genoeg voor Ken Middellijn en de anderen om te horen. Amautan riep ons trouwens bijeen voor de hangar waar de heli in gereed stond, toverde een glas te voorschijn en een fles cognac, ging op zijn hurken zitten, djongkok noemen ze dit in Indonesië, en begon een lang gebed voor het slagen van onze reis. Op gezette tijden goot hij druppels cognac op het asfalt. Vervolgens deed de afgezant van Desi, Sam Ratling, hetzelfde. Maar hij nam eerst zelf een slok cognac en gaf toen het glas rond. Het wordt aangereikt met de andere handpalm de elleboog ondersteunend, wat ik nadeed. Bij de landing in Apatou dook een Franse gendarme op, die me opnieuw waarschuwde dat ik op Frans grondgebied niet met Brunswijk mocht spreken. Ik antwoordde opgewekt dat ik voor de granman was gekomen. Het ganse dorp stond rond het voetbalveldje waar we landden en applaudiseerde voor Johannes. Hij werd als een held verwelkomd. Hij had een cadeau van Desi voor de granman meegebracht, een klok van Surinaams hout vervaardigd, die liep op batterijen met een sticker Made in Taiwan. Er was een kaart van het land bij met het opschrift ‘Presented by the National Army of Surinam’. Granman Forster leek overigens weinig onder de indruk toen hij de cadeaus ontving. Hij had misschien liever enkele flessen cognac gekregen. Aan de ene zijde van het terras voor het huis van de granman zaten wij. Aan de andere kant de Franse kapitein van Apatou en een gendarme met nog enkele andere bosnegers. De kapitein was agressief, terwijl ze met dit gesprek geen moer te maken hadden, als ze geen kwade bedoelingen hadden. Guyana is op en top een Franse kolonie. Terug in Cayenne zag ik in de kranten dat de idioten in Moskou de Duitser Mathias Rust tot vier jaar werkkamp hebben veroordeeld. Ze zijn gek. Ik belde Christopher in Paramaribo om verslag te doen van onze trip. Ik vertelde ook dat vlak voor vertrek uit Apatou twee leden van het Junglecommando, Coen en Colijn waren opgedoken. Coen van Domburg kende ik wel, want hij is hoofd van Desi's beveiliging geweest. Ze vertelden dat Ron Brunswijk inderdaad 's nachts in het donker in Apatou was geweest om mij te ontmoeten en ze bevestigen dat hem niet was toegestaan daar te zijn. Brunswijk had de instructie gegeven dat ik alleen via deze twee commando's alsnog naar Stoelmanseiland kon komen. Ik antwoordde: ‘Prima, dan kom ik donder- | |
[pagina 121]
| |
dagochtend en ga met jullie mee.’ Vlak voor de heli opsteeg, vroegen ze 1.500 frank om me te komen ophalen. Ik belde Peter, die een paar dagen in Parijs was geweest. Aart van der Want vertelde dat de smeerlap Klaas de Jonge bij een gevangenenruil was vrijgelaten en als held in Amsterdam was binnengehaald. Geen wonder dat De Jonge in een toestel van de Franse regering naar Parijs was gevlogen om daar een lijntoestel naar Amsterdam te nemen. Hij werd in een geblindeerd busje vergezeld door Hugo Carsten, de Nederlandse ambassadeur in Pretoria, toen hij Zuid-Afrika mocht verlaten en uit het voormalige ambassadegebouw naar een vliegtuig werd gebracht. Zesentwintig maanden werd dit gebouw in stand gehouden om te voorkomen dat De Jonge in Zuid-Afrika berecht zou worden De Jonge was in Zuid-Afrika net zo smerig bezig als Brunswijk in Suriname, want Den Haag denkt dat ze gerechtigd zijn de cia-praktijken van de grote broer in Washington naar eigen goeddunken te mogen imiteren. Evenals in de vs denkt ons keurige koninkrijk dit allemaal straffeloos te kunnen doen. In het belang van de zaak heeft Hans van den Broek een brief naar het parlement gezonden, als zoethoudertje dus, dat er bekeken zal worden of De Jonge vervolgd moet worden. Deze afleidingsmanoeuvre is wel erg doorzichtig want Den Haag wist precies waar de man mee bezig was. Niet alleen besteedde nrc Handelsblad uitgebreid aandacht aan de vrijlating, in een hoofdartikel wordt Van den Broek opgeroepen ‘om behoorlijk uitsluitsel te geven - zoals hij vorig jaar oktober al in het vooruitzicht heeft gesteld.’Ga naar voetnoot83 Ik moet het allemaal nog zien als ik in gedachten houd wat ik er in Zuid-Afrika over hoorde, bijvoorbeeld van de Van Ketwichs. Het is nauwelijks te geloven dat men op de nrc-redactie ten aanzien van de affaire Klaas de Jonge niet weet hoe de vork in de steel zit. Overigens vond ik in de lade van mijn schrijftafel op mijn hotelkamer een stapeltje postpapier van consul-generaal Cecile van der Stelt. | |
9 september 1987Ik besloot een grapje uit te halen met die zak van een inspecteur Remoué. Ik schreef de lul een brief alsof ik Cecile was, maar zette er een zodanig idiote handtekening onder dat hij wel moest begrijpen dat het een valse was.Ga naar voetnoot84 Kenneth Middellijn doet het bijna in zijn broek als ik hem vertel over de streek | |
[pagina 122]
| |
die ik heb uitgehaald. Ik allerminst. Fuck them. Ik belde er Peter over op, die waarschuwde dat het misschien niet verstandig was om ‘het bloed onder de nagels van Remoué uit te halen.’ Een terechte observatie die geen reclame voor me was. Maar wat doe je als je stelselmatig door idioten in de wielen wordt gereden? Mag je dan niet na enige tijd een streek uithalen? Dat vind ik in hoge mate gepast. Ik probeer het bezoek aan Apatou in mijn geheugen te griffen. Al die mensen die ons verwelkomden tegen de achtergrond van die prachtige rivier. Zelfs de vrouw van de granman stak een verhaal af dat vrij agressief klonk, al verstond ik er niets van. Sam Ratling vind ik eigenlijk maar onecht. Hij voelt die mensen daar helemaal niet aan met alle overbagage van de stad in zijn hoofd. Hij kan niet aan Johannes Amautan tippen. Toen we in Cayenne terugkeerden, eiste de gendarmerie dat de twee Surinamers die mee terugkwamen, hun paspoorten inleverden. Granman Forster hoorde vlak voor ons vertrek dat ik alsnog naar Brunswijk zou gaan. Dit maakte hem echt boos. Hij vroeg mij om Brunswijk duidelijk te maken dat hij niet de baas diende te spelen. ‘Ik ben de baas,’ zei de oude man, ditmaal gekleed in een shirt met opgerolde mouwen en een lange broek. Sam Ratling waarschuwde dit vooral nooit tegen Brunswijk te zeggen. Daar zag je weer het verschil met Johannes Amautan. Ik prefereer de ‘producten’ van het bos duizendmaal boven die van de stad. Amautan wees me ook nog het graf van zijn overleden zoontje. In de verwarring van het afscheid in Apatou heb ik hem niet eens behoorlijk omhelsd en afscheid genomen. Ik belde vanmorgen Cecile van Lennep. Toen ik vertelde 16 september te zullen terugkeren, zei zij: ‘Denk dan maar aan mij, want ik word die dag 88 jaar.’ Julius belde gisteren uit Saint-Laurent dat Brunswijk daar was aangekomen. Vandaag belde hij opnieuw, dat de ambtenaren van de gemeente hem hadden verzocht de stad weer te verlaten. Hij had gezegd eigenlijk liever te willen wachten tot na de verkiezingen om dan te praten met de mensen die aan de macht waren. ‘Wanneer jij op dit moment naar Apatou gaat met je delegatie, dan brengen ze je misschien toch naar Stoelmanseiland, en zie je Brunswijk helemaal niet, want hij is nu naar Moengo vertrokken. Niet om te vechten, maar om de toestand te bekijken. Op dat eiland zijn veel mensen die jou kwaad willen doen en ook al behoort Brunswijk hier niet toe, hij zou je niet tegen heethoofden kunnen beschermen.’ Hij | |
[pagina 123]
| |
raadde sterk aan niet te gaan. Als Johannes Amautan niet meeging, zou ik helemaal beter thuis kunnen blijven. Gelukkig kwamen Ken Middellijn en Wensley even later naar het hotel. We hebben de zaak op een rijtje gezet. Ken was er sterk tegen dat ik alsnog naar Apatou - laat staan Stoelmanseiland - zou gaan. Ik zei wel nog naar Apatou te willen vliegen, ook om een bloem te leggen op het graf van Amautans zoontje, een nieuwe brief voor Brunswijk af te geven en met Amautan te overleggen. Zou hij niet naar Brunswijk kunnen gaan? Ik vroeg Marciano contact met Christopher te leggen. Chris belde even later op. Hij waarschuwde dat via Parijs in Paramaribo op het hoogste niveau een klacht was gedeponeerd over ons bezoek gisteren aan Apatou. ‘Pas op je tas,’ zei Chris, ‘ze zijn daar in staat cocaïne in je bagage te stoppen.’ Ik moest extreem voorzichtig zijn. Ik zei bij onraad me te zullen wenden tot Cecile van der Stelt. ‘Kijk ook voor haar uit,’ antwoordde hij. Het was volgens hem ‘een briljant idee’ om Johannes Amautan naar Brunswijk te sturen en daarvoor morgen nog een keer de helikopter naar Apatou te nemen. ‘Ze zoeken in Cayenne iets tegen je maar ze kunnen niets vinden.’ Ik antwoordde: ‘Ze zij gek, ik heb nog nooit cocaïne gezien zelfs.’ Tegen Ken zei ik: ‘Ze zijn hier pathologisch bezig. Ik span me in om detente te bereiken waar iedereen bij gebaat zou zijn en wat doen ze? Pure sabotage.’ Toen ik om 10:15 uur het hotel verliet, zag ik een grijze heer met open shirt en een baardje in een stoel bij de trap zitten. Hij stond op en liep naar een geparkeerde Peugeot, met een antenne op het dak, kennelijk in de startblokken. Ik rook onraad. Ik reed weg en stopte onverwachts. De man reed me voorbij en sloeg linksaf, het terrein op van een bank. Ik keerde terug en reed er vlak langs. Hij stond nu achter wat bossages, gereed om weg te scheuren. Ik haalde een nieuwe truck uit waardoor ik achter hem reed. De oprijlaan naar Novotel loopt daar dood. Ik reed er iets voorbij en toen hij optrok, reed ik snel achteruit. Hij ging weer langs me heen. Hij zat opnieuw voor me. Ik wachtte bij de grote weg tot hij bij de bocht was, sloeg linksaf en reed snel de supermarkt voorbij, en sloeg rechtsaf een goed gecamoufleerde privé-inrit op. Ik wachtte rustig en even later zag ik hem voorbij snellen. In de verkeerde richting dus. Vervolgens ging ik naar de stad. Het lijkt wel oorlog hier. Ik liep bij Ken op kantoor binnen en stelde voor dat we samen een gesprek met Remoué zouden hebben om een einde aan dit geklier te maken. Daar wilde hij niet van horen. Toen ik terug- | |
[pagina 124]
| |
kwam in het hotel, werd me voor het eerst gevraagd om een paspoortkaartje in te vullen. Gisteren, toen we met de helikopter in Cayenne landden, wilden ze ook mijn paspoort meenemen. Ik zei dat er geen sprake van kon zijn. Ze namen alleen de Surinaamse paspoorten in. Waar zijn de idioten toch mee bezig? Ik besprak de zaak met de directeur van Novotel, die het eens was dat de gendarmes eikels zijn die zichzelf belachelijk maken. Rond 12:50 uur wilde ik per auto naar Saint-Laurent vertrekken. De grijze heer was weer present. Hij was met nog iemand en ja hoor, het was Serge van de dst. Ze deden eerst of ze niet vanwege mij in het hotel waren. Wel erg naïef. Ik ging bij ze zitten. De directeur had dit gezien en vroeg me later: ‘Vous avez fait la paix?’ Ik vroeg de heren waar ze in godsnaam mee bezig waren en of ze niets beters te doen hadden. Het gesprek duurde toch nog 45 minuten. De grijze man vertelde opdracht te hebben me te volgen, ook al zou ik het merken. ‘If you go into a restaurant, I was told to go and eat too. Even, this morning, I had breakfast next to you, when you were with the consul and another man. You did not notice anything.’ Ik antwoordde: ‘Cher Monsieur, I never notice any men above 26 years of age.’ Ik vertelde hen exact waar ik mee bezig was. Ze deden alsof ze niet wisten dat Amautan door de granman was afgevaardigd om met mij naar Desi Bouterse te gaan. Zij wilden weten wie Sam Ratling was. ‘Fine chap,’ zei ik, ‘but I hope he stays in Paramaribo. Useless.’ Daarop stak ik een tirade af waarom de prefect nog niet was overgegaan tot het mij opspelden van het insigne van Grand officier de Legion d'honneur voor wat ik probeerde te doen. ‘In plaats daarvan laat hij jullie mij saboteren waar hij kan. We zouden partners in plaats van vijanden moeten zijn. Niemand hoeft me te schaduwen. Ik vertel gewoon alles wat jullie willen weten, want ik doe niets geheimzinnigs. Vraag me het gewoon en ik zal antwoorden.’ Ik keek ze nog eens aan en herinnerde me de waarschuwing van Chris: ‘Die mensen zijn in staat een boot op te blazen, dus wees voorzichtig.’Ga naar voetnoot85 Ik reed naar Saint-Laurent door de jungle en ter ere van mijn moeder luisterde ik naar liederen van Fauré. Ergens bij een brug stond Robinet, een Indiaan, die al vijf uur op een lift wachtte. Ik pakte al pratende zijn hand, waarop hij mij vroeg of ik misschien een priester was. | |
[pagina 125]
| |
Antoine vertelde dat Brunswijk inderdaad in Saint-Laurent bij een motorrijder van de gendarmerie had gelogeerd, die ook kapitein van de Aukaners was. Samen met Julius adviseerde Antoine dringend om vooral niet naar Stoelmanseiland te gaan. ‘Ik heb de commando's horen zeggen dat ze je iedere dag 300 paar soldatenlaarzen zullen laten poetsen en al het onkruid laten wieden waar ze wonen.’ Zij vertelden dat er zeker zestig commando's om Brunswijk heen zaten, waarvan er een aantal heethoofden waren zoals Jan Kensenhuys (die eerder zijn vingers in mijn neus stak in een café). Ook al zou een grootkapitein met Johannes Amautan en mij meereizen, dan zou ik alsnog in Stoelmanseiland kunnen worden opgesloten, vooral als Brunswijk afwezig is. ‘Er hoeven er maar een paar tegen je te keer te gaan en de vlam slaat in de pan onder de hele bende.’ Ze verzekerden me dat de enige veilige manier om naar Brunswijk te gaan, in gezelschap van granman Gazon van de Aukaners zou zijn. Ik ben overtuigd dat ze gelijk hebben. | |
10 september 1987Luchthaven RochambeauHet is precies 07:00 uur en de helikopter staat gereed om op te stijgen naar Apatou. Ik heb onderweg naar het vliegveld een veldboeket geplukt om op het graf van het jongetje te plaatsen. Er hangen nog ochtendnevels boven de jungle. Het wordt prachtig weer. We arriveerden om 08:00 uur in Apatou, waar een kapitein me opwachtte, maar geen Amautan. Ik ben eerst naar het graf van zijn zoontje gegaan. De vader vond me. We hebben enige tijd samen gesproken, ieder op een steen zittend. Hij gaat maandag of dinsdag naar Stoelmanseiland. Ik gaf hem een nieuwe brief voor Brunswijk mee. Hij zou daarna Ken Middellijn bellen en hoopte een onderhandelingsdelegatie van zeven man samen te stellen. Ook zal er een vergadering van granmans worden belegd. Ik ben nu overbodig. Godzijdank. Toch hebben we een en ander op gang gebracht. Ik ben met Ken Middellijn in Hotel Perigord gaan lunchen en tekende voor de helivlucht naar Apatou. Hij vroeg of ik met de door Amautan samen te stellen delegatie mee naar Paramaribo wilde reizen. ‘Nee, dat is beter van niet, het is tenslotte een puur Surinaamse affaire. Doe maar alsof jij dit tot stand bracht. Als het maar gebeurt.’ Hier voelde hij blijkbaar voor want hij bleef muisstil. Zijn broer was uit Holland overgekomen voor de verjaardag van hun vader die 75 jaar was geworden. We werden trouwens opnieuw overal gevolgd. Vervolgens verscheen Serge van de dst. Ik bood hem een Per- | |
[pagina 126]
| |
rier aan. Hij wilde weer meer weten over een bepaalde eenheid in het Surinaamse leger (de afdeling van Christopher), waar ik gelukkig verder niets over weet en ook niets over wil weten. Op de vraag wat er in Suriname zou gebeuren wanneer Bouterse van het toneel zou verdwijnen, antwoordde ik dat je dan een aanzienlijke kans had ‘op een rode Putsch’, een machtsgreep van links. Het is duidelijk dat de Fransen op een steenworp afstand van Paramaribo liever naar contra's en idioten uit Holland luisteren over wat er in Suriname gebeurt, dan gewoon hun eigen huiswerk ter plekke te gaan doen. Conclusies in de diverse Franse breinen zijn eerder gebaseerd op ‘informatie’ vanuit oncontroleerbare bronnen dan dat ze voort zouden komen uit wat er werkelijk in Suriname gebeurt. Ik bood opnieuw aan mijn verhaal te vertellen aan wie maar wilde luisteren in de Franse koloniale bende hier. Serge kijkt je trouwens nooit aan en is een rasechte engerd. Alleen al het feit dat ze een dergelijk onderkruipsel op me afsturen, bewijst dat ze niet begrijpen waar mijn missie over gaat, of wie ik ben. Ook in dat opzicht luisteren ze naar Den Haag, Van der Stelt en kolonel Van Tussenbroek. Ik stelde Ken Middellijn al voor om samen een bezoek te gaan brengen aan de prefect van Parijs. Maar hij aarzelde. Hij moet natuurlijk toestemming hebben vanuit Paramaribo, waar Herrenberg rond Bouterse zijn eigen spelletjes speelt, en waar weer andere idioten aan de touwtjes trekken zonder enig benul hoe een einde te maken aan het Haagse Brunswijk-experiment. En waar de horde collega's in het lieve vaderland rustig doorheen slaap. Veel verwacht ik eigenlijk niet van Ken. Hij doet me denken aan het gros Surinaamse ‘intellectuelen’, die de hoofdmoot van hun kennis uit boeken halen, zich daar met enige arrogantie op laten voorstaan omdat zij daarmee hoog uitsteken boven de rest van het volk, maar in de basis gewichtigdoenerige lichtgewichten blijven. Zij zitten vol met goede bedoelingen, maar hebben nauwelijks resultaten te melden. Vier jaar ben ik nu als adviseur met ze bezig en ik vraag viermaal 25.000 gulden als honorarium voor de besteedde tijd en energie om een dosis musjawarah en mufakat uit Java in Suriname te injecteren.Ga naar voetnoot86 | |
[pagina 127]
| |
darmes stond te wachten. Ze draaiden meteen om en kwamen me achterna. Na een bocht zag ik het bordje Zoo, waar ik laatst die Franse lifter had gebracht. Ik schoot de oprijlaan in en zette mijn auto achter een andere. Ik zag de kaffers pijlsnel langskomen in de richting Saint-Laurent. Dat was de tweede maal op een dag dat ik de Franse politie moest ontlopen. Zij spelen een smerige rol jegens Suriname. Van der Stelt is ook al enige dagen ‘onbereikbaar’. De Fransen en Hollanders hier hebben hun ‘beleid’ tegenover mij natuurlijk op elkaar afgestemd. Dan weet je hoe laat het is. Aart van der Want vertelde - toen ik hem belde - dat Klaas de Jonge minister Hans van den Broek ‘voor alles’ had bedankt. Hoe is het mogelijk? En wat er werkelijk is gebeurd, daar slaapt iedereen - inbegrepen het geziene parlement - doorheen. De man is een ordinaire variant op Brunswijk. Ook vandaag wemelt het hotel weer van de smerissen. Ze hebben kennelijk niets beters te doen. Ik begrijp best dat Kenneth Middellijn en co. er paranoïde van worden. Overigens blijkt dat Desi de door mij aangezwengelde affaire bij het Internationale Hof voorzichtig heeft gespeeld. Pas vandaag staat op de voorpagina van De Ware Tijd dat het door hem ingestelde panel van advies akkoord gaat.Ga naar voetnoot87 Intussen is Bouterse zelf voor een officieel bezoek in Brazilië aangekomen. Hij wordt er met alle egards ontvangen, waartoe oud-ambassadeur Lampreia in Paramaribo - dankzij zijn prima contacten met Desi - een belangrijk steentje zal hebben bijgedragen. Bouterse beschouwt tegenwoordig Brazilië dan ook als belangrijker dan Nederland. Ik geniet van het boek van Minsky. Een schat aan informatie. ‘In real life, we often have to deal with things we do not completely understand,’ merkt hij op. Dat is ook waarom democratie eigenlijk een hachelijk experiment is, een mening vragen over wat men in de verste verte niet begrijpt. Dat is wat Washington en Den Haag in Paramaribo er proberen door te drukken. Cayenne laten ze maar zitten, want daar regeert Frankrijk nog met koloniale methodes. Wat is erger? Ik probeer nog Minsky-materiaal mee te nemen in mijn komende boekje over dagboeken (als antwoord op Hans Warren). Ik belde met Peter op Amerbos. Hij heeft op de ambassade van Zuid-Afrika een multiple entry visa gekregen. Onbegrijpelijk hoe Truman Capote - het blijft een Amerikaan - over André Gide spreekt.Ga naar voetnoot88 ‘Gide n'était qu'une veille tante | |
[pagina 128]
| |
Française au visage raboteux.’ Laat Capote maar naar zichzelf kijken. Ik kwam de trut wel eens tegen op straat in de buurt van de vn, waar hij naast woonde. Peter zei dat in de pers wel degelijk kritiek op De Jonge werd uitgeoefend en hij zeker niet door iedereen als held werd binnengehaald. Op het nieuws hier is veel kabaal over een sensationele vangst in Marseille van een belangrijke zending wapens bestemd voor Ronny Brunswijk. Ik belde meteen Marciano Jessurun. Ze wisten in Paramaribo nog van niets. Er is een biljet van duizend gulden uit de portefeuille in mijn bagage verdwenen. Ik merkte het toevallig. Dat zou in Torarica niet gebeuren. Ik ben te nonchalant geweest, maar ik ga er werk van maken. | |
12 september 1987Ik belde met Hendrik in Kaapstad. ‘God, je bent door het oog van de naald gekropen met je Brunswijk-missie,’ reageerde hij. Prettig gesprek. Le Figaro schrijft dat Mathias Rust geen amnestie zal krijgen. Dat noemt Michail Gorbatsjov ‘nieuw denken’. Patriarch Dimitrios I van Constantinopel, hoofd van 150 miljoen oosters-orthodoxe christenen, is in de ussr voor een pelgrimsreis van twaalf dagen.Ga naar voetnoot89 Dat was de wens van prins Paul-Théodore Paléologue,Ga naar voetnoot90 dat de kerken van Oost en West nader tot elkaar zouden komen. Er is nog meer geld, uit mijn kamer gejat. Dat doen Remoué en Serge natuurlijk, in de hoop dat ik zal afreizen als de centjes op zijn. Dat zijn dan onze navo-bondgenoten. Ik sprak er met de directeur over, die verontwaardigd was en zei dat iets dergelijks nooit eerder was gebeurd. Hij was het ook eens dat de idioten van de inlichtingendiensten, Remoué en Serge, hier achter moesten zitten: ‘Pour vous faire partir plus vite.’ Hij ging bij de banken navragen of er iemand was geweest die een biljet van duizend gulden had ingeruild. Ken Middellijn reageerde: ‘Ze hebben alleen maar een gedeelte van je geld in je bagage weggenomen om hun macht te demonstreren.’ Ik antwoordde: ‘Macht? Het zijn mafia basterds tout court. Hoe boeken ze geld op die manier verkregen? Wie geeft hen het recht zoiets te doen?’ Ik benadrukte dat me dit in de ussr sinds 1971 in ieder geval nog nooit was overkomen. | |
[pagina 129]
| |
Frank Kuitenbrouwer, juridisch medewerker van nrc Handelsblad is toch eigenlijk ook een lul met vingers. Weet deze journalist nu echt niet hoe de vork in de steel heeft gezeten? Kuitenbrouwer haalt er Grotius bij en professor J. Remmelink, maar het woord ‘terrorist’, wat De Jonge in alle opzichten was, komt in dit chef d'oeuvre van de ‘jurist’ niet voor. Dat is dan kwaliteitskrant nummer een, die zich ervoor hoedt een woord van mij onder mijn naam op mijn gezag af te drukken. | |
13 september 1987Saint-Laurent, Hotel ToucanIk keek naar een songfestival zoals de Fransen dit op voeren. Daarbij vergeleken is het bei uns toch maar een boerentroep. Misschien steekt Liesbeth List er enigszins bovenuit. Ik arriveerde in dit hotel tegen half vier. Ik bestelde koffie en begon te schrijven. Twee Surinamers, een Hindoestaan en een bosneger kwamen bij me zitten. Later in het huisje van Antoine trof ik er Julius aan met bezoekers die steen en been klaagden over het optreden van Desi's militairen, die vrouwen en kinderen overhoop zouden hebben geschoten. De vader van Julius, die een naakt jongetje om zijn hals had hangen, is grootkapitein. Toen deze naar Paramaribo ging om zijn beklag te | |
[pagina 130]
| |
doen, vernielde het Surinaamse leger in zijn afwezigheid zijn huis. Het is de vraag of het allemaal waar is. | |
14 september 1987CayenneGisteren is er het nodige gebeurd. Om te beginnen had ik een beroep gedaan op Cecile van der Stelt om me te helpen na de diefstal van mijn geld in het hotel. Zij liet me een briefje bezorgen dat er van haar ook 1.500 Franse franken waren gestolen. Het parool was: gewoon beter op je spullen passen. Die reactie maakte me razend.Ga naar voetnoot91 Ik vertaalde de betreffende passage voor directeur Luc La Morille van het Novotel, die op zijn beurt woedend werd, want Van der Stelt had nooit aangifte gedaan van dit feit. Ik protesteerde schriftelijk bij de vertegenwoordigster van het koninkrijk dat ze niet erg behulpzaam was, en dat ik er geen moer mee te maken had of zij ook poen kwijt was. Ook dat de directeur van Novotel het maar verdacht vond dat zij er nooit met een woord over had gerept. Ook schreef ik een protestbrief van vijf kantjes aan prefect Jacques Dewatre.Ga naar voetnoot92 Ik belde ook enkele mediacontacten in Holland met de mededeling dat de Fransen om te treiteren nu tot diefstal waren overgegaan. Ik bracht mijn brief zelf naar de prefectuur. Ken en Wensley arriveerden en waren in de wolken over het op zijn nummer zetten van de prefect. We aten mijn geliefde salade aan het zwembad. Ik ga straks met Gum Air terug naar Suriname. Ik was de enige passagier in de Twin Otter met twee piloten. Op Rochambeau kreeg ik nog keet met Ken Middellijn die, om verder onheil te voorkomen, mijn koffer voor me had bewaard op het consulaat-generaal. Het valies arriveerde, maar de wieltjes waren verdwenen, wat me woedend maakte. De piloten vertelden nog meer horrorverhalen uit het Surinaamse oorlogsgebied. Van een baby die met een pistool door de mond was geschoten en meer van dergelijke gruwelijkheden. Men had Chin A Sen tijdens diens bezoek aan Oost-Suriname het baby'tje getoond. Ook vertelden zij dat Bouterse nooit Indiaanse soldaten inzette. | |
Paramaribo, Hotel ToraricaClyde en een Javaanse militair kwamen me van het vliegveldje Zorg en Hoop halen. Vrijwel onmiddellijk belde Christopher. | |
[pagina 131]
| |
Hij liet me meteen halen. Hij was gehaast, keek steeds op zijn horloge. Hij was wel bereid nu eindelijk de eerste afgesproken 25.000 gulden mee te geven, plus 2.500 kosten. Een ontmoeting met Dirk Keijer zou tussen 29 september en 3 oktober in New York kunnen plaatshebben, wanneer de bevelhebber naar de vn gaat. Ik moest denken aan de waarschuwing van ambassadeur Zairin Zain om nooit dankbaarheid van Indonesië te verwachten, ondanks dat ik mijn nek uitstak voor de kwestie Nieuw-Guinea: ‘Want er komen later altijd weer verkeerde mensen op hoge plaatsen.’ Buitengewoon plezierige lunch met Sovjetambassadeur Igor Bubnov in diens villa aan de rivier. We hebben anderhalf uur op het terras zitten praten. Ik was eigenlijk moe. Ik lichtte hem in over wat me zoal was overkomen. Hij concludeerde: ‘Dus Frankrijk en Holland willen Brunswijk en de oorlog op gang houden.’ Bubnov is overtuigd dat dit op verzoek van Washington gebeurt. Het is duidelijk dat de verhouding van Suriname met Brazilië steeds beter wordt. Dat is zonder meer het werk van Bouterse. Ik weet al enige tijd dat de Brazilianen hun kaarten op hem zetten. De directeur van Novotel, Luc La Morille, heeft ook tegenover Ken Middellijn verklaard dat Cecile van der Stelt nooit aangifte heeft gedaan van diefstal van geld uit haar kamer. Ook voor hem is het een spelletje van de dst. Ik voelde me schuldig jegens het dametje uit Haïti dat mijn kamer schoonmaakte en wie ik in eerste instantie op het verdwijnen van het duizend guldenbiljet aansprak. Ik probeer het allemaal te vergeten. Het is duidelijk dat Van der Stelt geen vinger voor me heeft uitgestoken en misschien wel in het complot van de Fransen heeft gezeten. | |
15 september 1987Ik schreef een artikeltje voor De Ware Tijd over het smerige gedoe van de Fransen.Ga naar voetnoot93 Leo Morpurgo kwam het ophalen, maar wilde de naam van de Franse zaakgelastigde, Le Paudert eruit hebben, want deze was ‘een te goede persoonlijke vriend’.Ga naar voetnoot94 Hij wilde er weer voor betalen, maar dat wil ik niet. Het is prachtig weer. De palmen rond het zwembad ruisen. De aarde zou zo'n paradijs kunnen zijn - zoals mam ook altijd geloofde en zei - wanneer onze breinen maar niet van A tot Z vervuild waren geraakt. Ze spreken altijd over het effect van | |
[pagina 132]
| |
zure regen in de bossen, maar hoe zit het met de vervuiling in onze hoofden? En dan ben ik terug bij Marvin Minsky. Marciano Jessurun kwam afscheid nemen. Zonde dat deze uitstekend functionerende jongeman tussen zoveel klootzakken en knoeiers moet opereren. Hij was van mening dat Bouta helemaal niet met de Brunswijk-groep zou moeten onderhandelen. Het leger had immers al veertig van zijn manschappen om zeep geholpen, wat me overdreven leek. Bouta wil ze toch nog een kans geven. ‘De bevelhebber is geduldig, misschien soms te geduldig,’ zei hij. ‘Denk maar niet dat de Haakmats of Chin A Sens die Brunswijk tot deze misdaden hebben aangezet, ooit hier in Suriname vrij zullen rondlopen,’ vervolgde Marciano.Ga naar voetnoot95 Ik dacht: op die manier ontstaan doodseskaders in Azië, Afrika of Latijns-Amerika. Hij vroeg zich verder af of Nederland een tweede Moluks probleem wilde binnenhalen door Suriname te blijven dwars zitten. ‘Een journalist als Van Klaveren van nrc Handelsblad, die Brunswijk heeft geadviseerd een brug op te blazen, die kan het ook vergeten nog een visum te krijgen,’ aldus Marciano. En dan nemen ze het mij kwalijk, vooral de horde Van Klaverens in Holland, wanneer ik een gesprek tussen Bouterse en Brunswijk van de grond probeer te krijgen. ‘Waarom zou jij van de Fransen en Hollanders niet mogen zeggen: houd op met knokken, let's talk peace. Omdat ze er belang bij hebben dat de contra's doorgaan. Desi praat dus echt niet, als hij in contact met Brunswijk zou komen, omdat hij dit zou moeten doen. Let maar op, het leger zal doorstoten tot Langetabbetje en Stoelmanseiland zelf. De stoomwals zal doordraaien. Brunswijk voelt al lang wat er gaat komen. Dat Bouta praat, heeft maar een doel: om slachtoffers te helpen voorkomen,’ meende Marciano. ‘Intussen wordt er in Nederland maar in de ruimte geleuterd over Desi Bouterse. Of ze roepen “Bouterse moordenaar”. Intussen stellen alle journalisten die hier willen komen als voorwaarde om een gesprek met de bevelhebber te kunnen hebben. Ze weten heel goed dat Bouterse hier juist de man is die de deksel op de ketel houdt. Maar ze blijven op hem schelden. Willibrord Frequin zei ons: “Ik vind hem een kanjer van een leider, maar om geloofwaardig over te komen in Holland, moet ik hem bekritiseren.” Als mijnheer Hugo van Rhijn hier is, spreekt hij tegen Desi alsof hij het tegen de portier bij de nos heeft. Maar Bouterse blijft kalm. Die reactie maakt Van | |
[pagina 133]
| |
Rhijn alleen maar woedend. Dan vecht hij met zijn eigen innerlijk,’ aldus Jessurun. ‘Nederlanders doen of ze begaan zijn met het lot van Suriname,’ vervolgde hij. Mijnheer Knol en mijnheer Weisglas denken dat ze door ons met een ticker tape parade zullen worden binnengehaald. Ook die mannen zullen hier nooit meer komen. Wat willen ze in Den Haag? Met de verdwijning van Bouterse zouden hier Libanese toestanden ontstaan. Intussen voeren ze een soort “politionele actie” tegen ons. Als een dochtertje van Desi een ongelukje met een brommer heeft, wordt er in Holland over geschreven alsof men hoopt dat ze dood zal gaan. En nu willen ze allemaal hier komen voor de verkiezingen, omdat ze hopen dat er stront komt. Waarom schrijven ze niet eens dat we medicijnen en andere hulp zoals voedsel nodig hebben? Waarom roept Den Haag niet op om het vuren te staken? Dat wordt toch ook gedaan met Irak en Iran, omdat ze hem knijpen dat de olietoevoer in het gedrang komt? Hans van den Broek heeft nu opgeroepen tot een dialoog tussen Bouterse en Brunswijk.’ Dit laatste wist ik niet, maar daar heb ik al wel een aantal weken ter plekke voor geijverd. Het zou betekenen dat Van den Broek en ik voor een keer op een lijn zitten. Al is hij de hekkensluiter, en laat hij mij saboteren. Waarom vroeg Van den Broek Bouterse en Brunswijk niet om in Brazilië onder zijn voorzitterschap een vredesgesprek te hebben? Hansje is de ultieme hypocriet. Hij weet precies dat Brunswijk vanuit Nederland is opgezweept. Hij doet maar alsof, net als met de zogenaamd bezorgde brief aan het parlement dat zou worden bekeken of Klaas de Jonge vervolgd moest worden. Om 14:00 uur belde Gelkin van de Sovjetambassade. Toen hij me enkele weken geleden ophaalde uit Torarica, had iemand een parkeerlicht van zijn Mercedes beschadigd. Kosten: tachtig gulden. De zaak was bij de politie aangegeven. Er moest 80 gulden aan de Sovjetambassade worden betaald uit het waarborgfonds van de politie. Hij kwam dus naar het hotel, liet alle betrokken papieren zien, waarin ik werd genoemd omdat ik als gast van de ambassadeur moest worden vervoerd. Ik protesteerde met enige verve. ‘You people represent a super power. Why on earth do you people want to squeeze forty dollars from Surinam by demanding payment from a third world security fund? That is the mentality Gorbachev says he is now fighting against. I will not sign my name as a witness to this affair, because it is below the dignity of the Soviet Union to behave in this way.’ Ik heb nog maar even snel een brief aan am- | |
[pagina 134]
| |
bassadeur Bubnov geschreven. Wat bezielt hem zoiets te doen? Ik had nog voor vertrek een vriendschappelijke ontmoeting met Henk Herrenberg. | |
Zanderij, KL 762 naar AmsterdamIn De West stond een onthutsende reportage over gevechten bij Pokigron in het Brokopondo-gebied.Ga naar voetnoot96 Afschuwelijk. Ik vrees dat wat in de krant staat, slechts een deel van het hele verhaal is. Volgens de krant is het grootste deel van een bende van veertig contra's om het leven is gekomen. | |
16 september 1987Paramaribo - AmsterdamEr zaten veel mensen te wachten toen ik bij Henk aankwam om hem op de hoogte te brengen van de trip naar Cayenne. Ingrid Bouterse kwam in een zwarte Mercedes aanrijden en ik ging er vanuit dat zij ook naar Herrenberg zou gaan, maar dat was niet het geval. Henk zei me dat hij in gedachten altijd bij me was geweest als ik in Cayenne was. Als ik daar dan slechte dingen zeg of denk, wordt dat volgens Henk koenoe genoemd. Naast me in het hotel zitten een bosneger-dominee en zijn vrouw. Ik zal hen vragen wat koenoe betekent. Toen ik met Henk in gesprek was, werden we onderbroken door de komst van Christopher. Hij zei dat we naast ‘Oom Hans’ voor Keijer, een codenaam moesten bedenken voor Hartini. Ik dacht aan ‘Tante Mien’. Vrijwel gelijktijdig zei Chris: ‘Tante Mien.’ Henk ging daarin mee, en voor Dewi besloten we ‘Tante Sien’. Henk zag het niet zitten om André Spoor naar New York te laten komen. Grijpma en Van Klaveren zouden er toch weer rotte dingen over schrijven in Elsevier. Maar wie dan? Ik zou niet weten wie er ook maar een beetje eerlijk over is. Frequin misschien? Ik vroeg Herrenberg of hij Joost Oranje en Harmen Boerboom van Veronica wilde ontvangen. Hij belde meteen met Doedel en blokkeerde hun komst. De dominee vertelde me dat koenoe betekent dat er een boze geest rondwaart. Die moet weg volgens hem, wat ik heb gedaan. In Moskou zijn ongeveer honderd mensen opgepakt die handtekeningen verzamelden voor de vrijlating van Mathias Rust.Ga naar voetnoot97 Ik vind het een nieuwe verschrikking. Maar als je de minister | |
[pagina 135]
| |
van Defensie de laan uit stuurt, kun je de piloot niet vrijuit laten gaan, anders wordt het alsnog als een grote grap gezien. Het is een opeenstapeling van stomme streken. |
|