Memoires 1987-B
(2017)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
Paramaribo6 juli 1987Hotel ToraricaDe aankomst gisteren was super. Ik hielp mevrouw Leeflang, de echtgenote van de Surinaamse ambassadeur in Brussel, met haar bagage. Ik zag Henk Venoks al op me wachten. Ook Marciano Jessurun van Buitenlandse zaken was gekomen en vlotter dan ooit waren we op weg naar de stad. We bezochten eerst het door Erik Tjon Kie Sim gebouwde stadion waar veel mensen aanwezig waren en waar Desi Bouterse gisteren de Nationale Democratische Partij had opgericht. Pablo Casals vond het grootste moment uit zijn leven het horen van de Zes suites voor onbegeleide cello van Bach. Op De Horst, toen ik celloles van tante Jetty Meijer kreeg, was ik in staat een of twee van die suites te spelen. Ik kan me niet voorstellen dat je één stuk muziek neemt als hoogtepunt uit je leven. Casals begon iedere dag met het spelen van Bach.Ga naar voetnoot10 | |
7 juli 1987Wat er gisteravond gebeurde, is niet te beschrijven. Ik werd om 20:15 uur door een auto van het ministerie van Buitenlandse Zaken opgehaald en na een lange omweg naar een huis in de Twee Kinderenstraat gebracht. Maar dat was een verkeerd adres. We wachtten er enige tijd tot een dame thuiskwam, die zei dat we naar de Anton Drachtenweg moesten rijden, twee huizen voorbij de Sovjetambassade. We arriveerden er 45 minuten te laat. Desi Bouterse, die in deze villa van de Libanese zakenman, Michel Franchi en diens Surinaamse echtgenote Sylvia, zijn tent had opgeslagen, had op ons zitten wachten. De Libanees moet puissant rijk zijn; de villa lag in een schitterende tuin, met veel orchideeën en een gigantisch zwembad. Veiligheidsmensen liepen overal. Ik liet de chauffeur uitleggen waarom we verlaat waren. Desi reageerde gemoedelijk, hij wond er zich niet over op. We zaten meteen weer op dezelfde golflengte. Omdat er nog iemand op bezoek was, die in het topberaad zat, duurde het minstens één uur | |
[pagina 15]
| |
voor Desi en ik naar een slaapkamer gingen en werkelijk samen konden praten. Ik stak onmiddellijk van wal om Michel Aboikoni hulp te bieden in diens benarde situatie met vrouw en kinderen, als onbetwistbaar direct gevolg van de wens van Bouterse en Herrenberg, om zijn werk en gezin in Nederland enige tijd stil te leggen en naar Suriname te komen. Ik voelde me ook verantwoordelijk omdat ik Michel had aangemoedigd gevolg te geven aan de oproep van Bouterse en Herrenberg. Tot mijn niet geringe verbazing antwoordde Desi: ‘Michel is een oplichter. Hij heeft altijd regeringen opgelicht, maar dat weten we nu eenmaal. Op dit moment heb ik hem niet nodig.’ Het was gewoon niet waar wat Bouterse zei. Dat wist ik, want ik heb die geschiedenis van nabij meegemaakt. Hij praatte er echter overheen, want wat ik nog niet door had, was dat Desi Bouterse een heel ander plannetje had uitgekiend. Hij begon over André Haakmat, en zei te beseffen dat deze een Surinamer was ‘met een multidisciplinaire opvoeding.’ Hij zag hem als de persoon die een einde zou kunnen maken aan de Brunswijk-terreur. ‘André moet ingrijpen en wel zo snel mogelijk,’ zei hij. Ik was met stomheid geslagen, want ik zat eigenlijk nog te zinnen op een reddingspoging voor Michel Aboikoni. ‘Moet Michel dit tot stand brengen met Haakmat,’ vroeg ik. ‘Nee, jij,’ aldus de bevelhebber. ‘Dit doen we niet voor Haakmat. Dit doen we niet voor Bouterse. Dit doen we voor Suriname.’ Ik begon een subtiele operatie om hem de gedachte te doen opgeven dat Haakmat zich hiertoe bereid zou verklaren, de man die de hemel mag weten hoe diep in het Brunswijk-complot zit. ‘Niemand weet wat ik nu zeg,’ zei Desi, ‘zelfs mijn schaduw weet dit niet.’ Hij wees erbij op de grond. ‘Alleen jij en ik.’ Ik haalde een keer diep adem en vroeg me af welke krachten hier aan het werk waren. ‘Maar ik vermoed dat Haakmat juist de kwade genius achter Brunswijk is,’ merkte ik wat aarzelend op. ‘I know, I know,’ was Bouterse zijn reactie. Maar hij had over zijn plan lang en diep nagedacht en zijn besluit stond vast. ‘Wanneer Haakmat beseft wat ik hem aanbied, dan organiseer ik een bijeenkomst waarop ik hem als de man die de vrede in het land heeft hersteld kan verkopen, op de eerste plaats in het belang van Suriname zelf.’ Een spervuur van gedachten schoot door mijn hoofd. Ik maakte Desi duidelijk dat ik met Haakmat alle banden had verbroken sinds hij als promotor van Brunswijk was gaan optreden. | |
[pagina 16]
| |
‘Ja, mijn eigen omgeving hier zal het er ook helemaal niet mee eens zijn. Maar maak je geen zorgen, ik ben nu met de Amerikanen in gesprek over dit plan.’ Hij vertelde hoe enthousiast een groep leden van het Amerikaanse Congres geweest was na hun gesprek met ‘deze Surinaamse dictator’. Als Desi nu toch weer met André Haakmat zou gaan aanpappen, nadat deze achter de schermen juist het terroristische gewroet van Brunswijk had aangezwengeld, zou deze terreur dus vruchten hebben afgeworpen. Ik zette er grote vraagtekens bij, maar het is wat Bouterse pertinent wilt. Trouwens, ik heb zelf vorig jaar Kerstmis aan Haakmat geschreven dat hij mijns inziens de enige was die uiteindelijk de vrede in Suriname zou kunnen helpen herstellen. Maar ik wilde toen dat Haakmat hiertoe het initiatief zou nemen en niet Bouterse. Is het een zwaktebod? Is het overmoedigheid? Desi vertelde naar het Brokopondodistrict te zijn gegaan en de huurlingen daar hadden het op een lopen gezet. Hij was zelfs van plan naar granman Aboikoni te gaan. ‘Ik zal bekendmaken dat ik hun veiligheid jegens Brunswijk zal garanderen,’ aldus Bouterse. ‘Hij kan hier terugkomen. Er moet aan nationale eenheid en verzoening worden gewerkt.’ ‘Wat moet er gebeuren wanneer ik met dit verhaal bij Haakmat kom, en hij gelooft me niet,’ vroeg ik. ‘Dan schrijf ik een brief, niet aan Haakmat direct, want als hij nee zegt zal dit de zaak verder beschadigen. Dan naar to whom it may concern,’ aldus Bouterse. Later stelde ik voor een for your eyes only letter te maken, aan mij geadresseerd, die ik via Henk Venoks zou krijgen. ‘Als je Venoks maar niets zegt,’ aldus Desi. Intussen had hij zijn medewerkers gevraagd om Henk Herrenberg en ambassadeur Arnold Halfhide naar de villa van de Franchi's te brengen. Spoedig arriveerden Henk, Carmen en hun kinderen. Iedereen begroette elkaar met omhelzingen. Herrenberg was dikker geworden. Tegen mij had Desi al gezegd: ‘Over veertien dagen is hij weer mijn chef-de-kabinet.’ ‘Dat wist ik wel,’ antwoordde ik. ‘Dat kon je niet weten,’ zei Bouterse. Later bevestigde Henk hem dat ik inderdaad in een brief had gevraagd of hij weer chef-de-kabinet zou worden. Ik moet nu meteen terug naar Amsterdam met een bijzondere schriftelijke boodschap voor Haakmat van Desi Bouterse, die hij mag lezen, maar niet behouden. Er werd absoluut het heerlijkste buffet van de wereld geserveerd. Ik hoorde Herrenberg tegen Desi zeggen: ‘Naarmate | |
[pagina 17]
| |
uw succes dichterbij komt, komt ook uw dood dichterbij. Wanneer er één moment is om op uw veiligheid toe te zien, is het nu.’ Bouterse vertelde dat de oprichtingsvergadering van de ndp werd bijgewoond ‘door een kolkende massa’. Hij begreep niet dat de politicus Arron zich niet bij de ndp aansloot ‘en zo gek was om bij Lachmon te blijven zitten.’ Hij sprak over de reacties van jongeren, van de mensen op straat, en hij klonk me wat overmoedig. Ook sprak hij over de Victoriaplantage waar hij met deskundigen geweest was, om te zien hoe er wat gedaan kon worden aan de palmrot, onderwijl nippend aan zijn champagneglas. Herrenberg zei twee manuscripten te hebben geschreven: ‘Suriname, het cocaïneverhaal en de grote leugen in de Nederlandse pers’ en de tweede: ‘Wat wij moeten doen in de tweede Republiek en wat onze vijanden moeten nalaten’. Ik zei niets. Desi zei eerst ook niets. Volgens Henk zou Dubois de manuscripten publiceren. Toen bedacht Bouterse zich: ‘Je titels moeten meer pakken, ze zijn te lang,’ wat precies was wat ik ook dacht, maar niet wilde zeggen. Herrenberg zei ook nog Haakmat de grond in te hebben geschreven. Omdat ik wist wat Desi van plan was met Haakmat, probeerde ik Herrenberg tot voorzichtigheid te manen. Henk was tegen een actie van Suriname bij het Internationale Hof over de cons-gelden. Ik begreep zijn bezwaren niet meteen. Wat hij bedoelde was dat wanneer deze regering die klacht aankaartte en er intussen in Paramaribo een regeringswisseling zou plaatshebben, dan zou Den Haag kunnen zeggen: we hebben niets met die zaak te maken, we geven de hulp rechtstreeks aan de politieke partijen. Noch Desi, noch ik begrepen wat hij wilde duidelijk maken. Ik kwam terug op zijn plannen voor de twee boeken en zei dat het moment verkeerd was. ‘Je bent geen privépersoon, maar binnenkort weer de chef-de-kabinet. Dan zal je boek allerlei complicaties met zich meebrengen. Terwijl het misschien wel teveel eer is voor Haakmat hem afzonderlijk aan te vallen.’ Bouterse leek het uiteindelijk met me eens en gaf Herrenberg het advies voorlopig nog te wachten met publiceren. ‘Dat je woedend bent over die beschuldigingen is begrijpelijk, maar moet je die woede in jouw positie op die manier van je af schrijven? Je bent op dit moment misschien nog te boos over alles. Laat het nog wat rusten. Over een paar maanden kijk je er anders tegenaan.’ Op een ander moment zei Bouterse: ‘Op 12 december 1986 waren we dicht bij een gezamenlijk Frans-Venezolaanse invasie. En wat gebeurde? Lachmon en Arron gingen mee de straat | |
[pagina 18]
| |
op om tegen die plannen te demonstreren.’ Ik kende dat detail niet. ‘Maar u hebt ook een dosis geluk,’ aldus Henk Herrenberg, ‘want Amerika zit op dit moment zelf tot over de oren in de problemen. Het is dus een andere situatie als toen ze Grenada binnenvielen: ze kunnen zich nu geen strapatsen veroorloven.’ ‘Ik heb laatst op voorspraak van die juffrouw van de vara, die nu hier is, een radio-interview aan de vpro gegeven,’ aldus Bouterse. ‘Het was live. Ze begonnen natuurlijk over wat ik deed met de miljoenen die ik aan de cocaïne verdiende. Daarna voor hoeveel geld ik bereid zou zijn om het land te verlaten. Verder werden details gevraagd over de zaak Brunswijk. Op een gegeven moment heb ik gezegd: “ik dacht dat jullie bij de vpro serieus bezig waren.” Toen werd de uitzending beëindigd, want ik werd echt boos.’ Ik vertelde de heren wat Jaap van Meekren had geflikt op prins Bernhards verjaardag in de tuin van Soestdijk door de jubilaris de vraag te stellen of hij in uniform begraven wilde worden. Desi: ‘In onze cultuur zou ik hebben gezegd: laat je broek maar zakken en nu mijn kamer uit. Dat is bij ons het vernederendste wat je kan overkomen.’ Ik vertelde dat de prins Van Meekren had geantwoord: ‘Dat lijkt me leuk.’ Bouterse: ‘Bernhard sprong van de tak.’ Ik vertelde hem ook over mijn tête à têtes met Hans Teengs Gerritsen en schilderde zijn persoonlijkheid. ‘Waarom breng je hem niet mee naar Suriname,’ zei Desi. ‘Dat zie ik echt niet zitten.’ ‘Jullie ambassadeur Van Houten kende de Surinaamse samenleving te weinig,’ zei Bouterse. ‘Hij werd gewoon door onze tegenstanders gebruikt, die hem die lijst met zogenaamde slachtoffers in handen speelden. Wij van onze kant zijn alles wat we met Hans van den Broek hebben afgesproken nagekomen.’ ‘Ja,’ zei Herrenberg, ‘Van den Broek ontbood mij over die lijst met slachtoffers die in Paramaribo zouden zijn vermoord. Hij beklaagde zich over de militairen in Suriname. Ik antwoordde dat ik goed nota van zijn bezwaren had genomen, stond op en verliet het pand.’ Henk vervolgde: ‘Binnenlandse krachten hier hebben Van Houten zover gekregen die lijst van zogenaamde doden door te geven. Zij hadden hem overtuigd dat het toch was gedaan met het regime Bouterse en dat hij rustig met die namen voor de dag zou kunnen komen.’ | |
[pagina 19]
| |
‘Ja,’ vulde Bouterse aan, ‘maar Van Houten rekende buiten de bekende waard.’ ‘Van Houten had alle openingen naar ons die hij wenste,’ zei Herrenberg. ‘Hij had die lijst naar mij kunnen brengen of rechtstreeks naar de bevelhebber om hem eerst een reactie te vragen.’ ‘Na alles wat er is gebeurd had ik net zo goed tegen Van Houten kunnen zeggen dat ik geen moer met hem te maken had,’ vervolgde Bouterse. ‘Maar ik heb juist tegen hem gezegd, iets wat ik toch zeker niet deed met de ambassadeurs van de vs of Brazilië, dat hij er verzekerd van kon zijn dat hij mij ten alle tijden kon benaderen als er wat zou zijn. Ik zei hem dat hij zich niet hoefde te verontschuldigen en rechtstreeks bij mij kon komen.’ Henk beaamde wat Bouterse zei en bevestigde als minister van Buitenlandse Zaken dit gesprek te hebben bijgewoond. ‘Minister Eegje Schoo van Ontwikkelingshulp zocht herhaaldelijk contact,’ aldus Desi. ‘Dit is steeds misgelopen. Dat was nog in de tijd dat Hoekman hier ambassadeur was. Hoekmans eerlijkheid was zijn grootste probleem. Nederlanders zijn zelf het slachtoffer van het verkeerde beeld dat zij zich over ons hebben gevormd.’ Ik herinnerde eraan dat Den Haag dezelfde blunders in Suriname beging als in de dagen van Sukarno in Indonesië. Ze hebben zich niet kunnen aanpassen aan het feit dat Indonesië - en nu Suriname - onafhankelijke staten waren geworden en dus anders moeten worden benaderd en behandeld. ‘Op 2 juli,’ vervolgde Bouterse ‘arriveerde onze minister van Buitenlandse Zaken, Henk Heidweiller in Parijs. Hij ontving in zijn hotelkamer een brief van de Nederlandse ambassadeur Vegelin van Claerbergen. Heidje belde me meteen op en begon deze voor te lezen, inbegrepen de bekende plichtplegingen van dat hij met verschuldigde eerbied te kennen gaf, etcetera. Vegelin had de opdracht om de minister in zijn hotelkamer te bezoeken. Hij hoopte dat de minister de ambassadeur zou opbellen ter kennisname van een speciale boodschap. Ik heb Heidje gezegd dat hij de ambassadeur moest opbellen. De boodschap bleek te zijn [wo: en Bouterse herhaalde de woorden zeer precies] dat minister Hans van den Broek genegen was om minister Heidweiller te ontvangen, althans indien hij daartoe de wens te kennen gaf. Hij zou namelijk 3 juli zijn Franse collega ontmoeten. Heidweiller zei ook: “Het zou goed zijn, Commandant, wanneer ik tegen de minister van Buitenlandse Zaken in Bonn kan zeggen dat ik ook mijn Nederlandse collega heb gesproken”.’ Bouterse vertelde eerst te hebben nage- | |
[pagina 20]
| |
dacht en had als reactie tegen Heidweiller gezegd: ‘Uw tijd is toch al zo beknot.’ Zijn minister had geantwoord: ‘Ja, maar het zou goed zijn.’ ‘Het beleid jegens Nederland is nog niet definitief geformuleerd. Het concept ligt nog bij het topberaad,’ vervolgde Bouterse tegen Heidweiller. ‘Daar moeten we ons aan onderwerpen,’ was Heidweillers reactie, ‘maar zou het niet goed zijn een uitzondering te maken?’ ‘Toen begreep ik dat ik duidelijk moest zijn,’ ging Bouterse verder. ‘Ik zei dus “nee, u gaat nu niet naar Den Haag en laat ik niet merken dat u per ongeluk toch naar Den Haag bent gegaan”.’ Hierop merkte Herrenberg op: ‘Als u even in slaap was gevallen, zou Heidweiller toch bij Van den Broek hebben gezeten.’ Ik luisterde in opperste verbazing naar dit kijkje in de keuken van de Surinaamse top, waar Heidweiller dus duidelijk niet zonder reserves werd vertrouwd. ‘Stel je voor dat Heidje naar Den Haag zou zijn gegaan,’ zei Desi, ‘dan zou ik in het kabinet moeilijkheden hebben gekregen. Dan zou Leiden in last zijn geweest.’ Herrenberg: ‘Dan zou de klok zijn teruggedraaid. Ze hebben in Den Haag minachting voor ons en ze onderschatten de leider van onze Revolutie.’ Ik dacht: je moest eens weten hoe ik het daar mee eens ben. ‘Ik ben geen Brunswijk met een bromfietsje,’ zei Bouterse. ‘Dat begrijpen ze niet,’ was Herrenbergs reactie, ‘maar dat is tegelijkertijd hun ongeluk. Het zijn een stelletje hufters.’ Ik dacht opnieuw: bravo Henk. ‘Ja,’ zei Desi, ‘en ze geven de mensen die ons wel kennen geen kans, Hoekman niet, jou niet. In Den Haag geven ze Grijpma een kans. Internationale verhoudingen bewegen zich toch op niveau? Daar werk je toch samen aan?’ ‘Maar ze beschouwen ons niet als ebenbürtig,’ zei Herrenberg. ‘Toch zijn we zelf de hoofdschuldigen,’ stelde Bouterse. ‘Wij vormen geen eenheid.’ Hij kwam terug op de ontmoeting met de delegatie uit het Amerikaanse Congres en hoe enthousiast en aardig de Amerikanen tegen hem waren geweest. ‘Er zijn nu eenmaal niveaus voor bepaalde zaken.’ Desi vervolgde dat toen de waarnemend president Ramdat Misier op het paleis binnenkwam, hij zijn sigaret had uitgemaakt en was opgestaan om hem behoorlijk te begroeten. Bouterse betreurde dat andere toppers in zijn regering zich nauwelijks aan elementaire hoffelijkheden hielden. Het is een feit, wat me al dikwijls opviel, | |
[pagina 21]
| |
dat Desi Bouterse verreweg de beste manieren in acht nam van vrijwel iedereen in zijn omgeving, zoals zich excuseren wanneer hij te laat is. Nu Herrenberg terug was, zei Desi dat hij eindelijk eens met vakantie wilde gaan. Onder vier ogen had ik al tegen hem gezegd dat ik meende dat Herrenberg honderd procent loyaal is. Waarop de bevelhebber antwoordde: ‘Duizend procent.’ Ingrid Bouterse wilde al geruime tijd naar Zuid-Korea. Bouterse wilde nu een informeel bezoek aan dat land gaan brengen. Hij zei zich van de druk en problemen van zijn leiderschap bewust te zijn en moest er maar eens even tussenuit. Herrenberg gaf aan dat Desi in augustus op een officieel bezoek bij zijn vriend Jerry Rawlings in Ghana werd verwacht en daarna ook Zimbabwe zou bezoeken. Henk wees erop dat deze bezoeken absolute prioriteit verdienden. Henk bracht trouwens een grote bruine, verzegelde enveloppe voor Bouterse mee. Omdat ik best begreep dat ze ook even alleen wilden zijn - Desi en Henk - begon ik een conversatie met het echtpaar Franchi. Zij vertelden dat hun vriend Bouterse dikwijls bij hen binnenviel als hij de politiek wilde ontvluchten. Om 02:00 uur werden we voor een diner aan tafel uitgenodigd, die tot in de perfectie in gereedheid was gebracht. Ik kon mijn ogen nauwelijks geloven. Er was een gigantische ossenhaas, vele soorten groenten, een grote schaal macaroni met kaas, er was rijst, er was van alles. Er werd champagne als water gedronken en uiteindelijk besloot ik met één glaasje rosé in de feestvreugde te delen. Er waren vele toetjes en crêpes Suzette met een soort vulling van pudding. Desi vroeg me nog eens mijn ervaring met de vrouwelijke gorilla Koko, in Stanford te vertellen. Ik bezocht eens de psychologe die al jaren met het dier werkt om Koko gebarentaal te leren. Koko nam me bij de hand en wees vervolgens op haar achterste. Ik was trouwens verbaasd dat Bouterse zich die anekdote met de gorilla nog herinnerde. Hij vond het opnieuw dermate vermakelijk dat hij zich wederom kapot lachte. Even had ik Bouterse voor mezelf alleen en zei tegen hem: ‘Sorry, maar ik moet wel een keer over geld spreken. Twee jaar geleden sloot ik immers al een contract met minister van Buitenlandse Zaken Tjon Kie Sim, dat ik als tegemoetkoming aan tijd en kosten 20.000 dollar zou ontvangen.’ Hij zei zich die afspraak te herinneren, maar ontweek erover door te praten, al gaf hij vaag aan dat het geregeld zou worden. Ik zei hier nu niet over te beginnen omdat hij me vroeg de missie naar Haakmat in Amsterdam namens hem uit te voeren, maar dat ik | |
[pagina 22]
| |
me dit al van tevoren als agendapunt had genoteerd. Ik liet hem mijn lijstje onderwerpen zien. Ik dacht: nou ja, ik ben zondag weer in Suriname terug en dan kan ik de Surinaamse regering misschien 25.000 dollar vragen als tegemoetkoming. We vertrokken om ongeveer 03:20 uur in de nacht uit de villa van de Franchi's. Henk Herrenberg met een lijfwacht en ik in een auto. Bouta, met twee lijfwachten, reed weg in een andere auto. Bij mijn hotel werd ik afgezet, waar net een feest ten einde was. Ik zag mijn vriendje Raoul Emanuels en gaf hem een knipoogje. Drie minuten later kwam hij naar mijn kamer, maar samen met een vriend (kleurling). Raoul zei een meisje thuis te moeten brengen, maar zijn vriend bleef. We hadden seks. Later keerde Raoul terug. We sliepen samen en kroelden, maar ik geef toe, het voorafgaande nummer met zijn vriendje bracht me niet op volle toeren zoals ik dat juist met Raoul zou hebben gewild. Vanmorgen herinnerde Marciano Jessurun mij aan het concept voor de brief van Bouterse aan Haakmat. Intussen stuurde ik Peter een telegram of hij 10 juli weer op Amerbos wilde zijn omdat ik heen en weer zou reizen. Om 11:45 uur bracht Jessurun mij bij Bouterse in de Memre Boekoe-kazerne. De bevelhebber las mijn concept en zei: ‘De naam Haakmat moet eruit.’ Ik antwoordde: ‘Het wordt een for your eyes only brief, hij mag het ding alleen lezen, maar krijgt het niet in handen.’ Hij wilde Lall Mohamed laten komen van zijn kabinet om de brief uit te typen, maar ik stelde voor dat zelf te doen, opdat de zaak geheim blijft. Ik verkortte de tekst nog meer, maar Desi zei: ‘Haakmat moet niet hier komen. Hij moet naar Oost-Suriname gaan om de zaak daar op te lossen. Nadat ik de tekst op zijn papier had uitgetypt, ging ik naar Bouterse terug, die het nog eenmaal goed las en zei: ‘Dus Haakmat krijgt de brief niet en ook geen kopie.’ Ik keek hem recht aan en zei: ‘Over my dead body.’ Ik had opnieuw mijn vergoeding, die we twee jaar geleden afgesproken hadden, willen aansnijden, maar we waren beiden gehaast en opnieuw ging ik voor noppes op een missie om te helpen - ook al regelde Suriname het vliegticket. | |
17:00 uur, KLM 672, DC-10Steeds heb ik bij Herrenberg erop aangedrongen Joseph Treaster van The New York Times naar Paramaribo te halen. Dit is dus nu gebeurd. Op 18 juni 1987 produceerde hij een reportage | |
[pagina 23]
| |
over de guerrilla-oorlog in Suriname. De man is kennelijk maar een paar dagen langs geweest, waardoor zijn verhaal helemaal de situatie niet weergeeft zoals deze is. John Jansen van Galen schrijft in de Haagse Post dat sinds de Lockheed-affaire rond Bernhard, die in de doofpot is gestopt, ‘een sluier van smoezeligheid over de natie is gelegd’ en dat ‘de rechtstreeks aansprakelijken’ ermee weg zijn gekomen. Ik denk dat hier een grond van waarheid inzit. De chantage van Juliana en Beatrix om het bijltje erbij neer te leggen, als de echtgenoot of papa vervolgd zou worden voor zaken die niet door de beugel konden, heeft zijn vruchten afgeworpen. Maar het gevolg is een blijvend negatief effect. Het is meten met twee maten over de hele linie in het lieve vaderland. |